Waarom een Noors klimaatproces ook belangrijk is voor u

In Noorwegen zijn de pleidooien afgesloten voor het beruchte klimaatproces. "Als de rechter Greenpeace gelijk geeft, is dit ook voor ons een belangrijk signaal: dat we de fundamenten van onze eigen welvaart moeten durven herbekijken in het licht van de belangrijke klimaatuitdagingen die ons te wachten staan."

opinie
Opinie

In deze baanbrekende procedure staat Greenpeace lijnrecht tegen de Noorse overheid. Voorwerp van betwisting: de wettigheid van de nieuwe toelatingen voor olieboringen en -exploitatie in het Noordpoolgebied. Het lijkt op het eerste gezicht een ver-van-mijn-bed-show voor de doorsnee-Vlaming. Nochtans belangt de Noorse klimaatzaak ons allemaal aan en staat zij symbool voor de moeilijke keuzes die de hele planeet te wachten staan in tijden van versnelde klimaatopwarming.

Oliejunkie

Om dit te begrijpen moeten we even terug in de tijd te gaan. Ongeveer vijftig jaar om precies te zijn. Noorwegen was slechts een schim van de rijke welvaartstaat die het op heden is. Daar maakte de ontdekking van grote olie- en gasvoorraden in de Noordzee op een donkere kerstavond in 1969 abrupt een einde aan.

Vanaf de jaren zeventig stond vrijwel de hele Noorse economie immers in het teken van olie- en gasexport. Noorwegen ontwikkelde zich tot het Saudi-Arabië van het noorden en werd als een junkie verslaafd aan olie en gas. De Noorse olie- en gasbranche omvat vandaag bijna een kwart van het bruto binnenlands product en heeft heel wat welvaart gebracht. Het vormt de omvangrijkste industrie van het land.

Het land verkoopt zijn olie en gas aan de hele wereld. Alleen Saudi-Arabië en Rusland steken de Noren de loef af. De VS, Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Nederland maar ook België zijn de voornaamste importeurs van Noorse olie en gas.

Met andere woorden, ook onze industrie en huishoudens worden deels draaiende gehouden door de Noorse ontginningen. Wij zitten evenzeer aan het Noorse gasinfuus. Het gaat dus ook over ons in de Noorse klimaatzaak.

Spaarpot

Met ongeveer 100.000 Noren die bovendien direct in de olie- en gassector werken en 200.000 jobs die op het spel staan in de toeleverende industrie, wordt het belang van de zaak nogmaals onderstreept. Het is enigszins symbolisch voor de fundamentele rol die olie en gas voor de wereldwijde industriële ontwikkeling heeft gespeeld.

Komt daar nog eens bij dat in 1990 het Noorse aardoliefonds is opgericht, een enorm beleggingsfonds waarin de regering opbrengsten van de offshore-industrie stort. Deze spaarpot is de natte droom van menig regeringsleider in Europa. Het is namelijk bedoeld voor het opvangen van de kosten van de vergrijzing in het land, als reserve voor eventuele begrotingstekorten en als buffer voor tijden waarin de fossiele brandstoffen op zijn. 

It's a dirty job, but somebody’s gotta do it…

Met andere woorden, als een klimaatprocedure ergens ter wereld weinig evident is, dan is het wel in Noorwegen. Het land mag dan wel naar de buitenwereld toe een groene reputatie hebben, zijn welvaart is voor een substantieel deel gestoeld op een activiteit die ons klimaat naar de knoppen helpt.

Géén van de grote politieke partijen in Noorwegen durft het vooralsnog aan om de moeilijke spreidstand openlijk in vraag te stellen. It’s a dirty job, but somebody’s gotta do it, zo zou men de klassieke Noorse repliek kunnen parafraseren.

En toch vond Greenpeace dat de maat vol was wanneer er enkele jaren terug nieuwe toelatingen werden verleend voor olieboringen in de Barentszee. Het toelaten van olieboringen in het kwetsbare arctische milieu was een brug te ver. De natuurschade van mogelijke ongelukken zou niet te overzien vallen.

Toekomstige generaties

Maar bovenal staan de nieuwe boringen haaks op de Noorse grondwet en de klimaatafspraken. De juridische argumenten die de Noorse milieu­verenigingen aanhalen tegen de eigen overheid en bedrijven als Statoil en Chevron ogen dan ook revolutionair. Men beroept zich immers niet alleen op de Noorse grondwet maar ook op het klimaatakkoord van Parijs, dat Noorwegen reeds heeft goedgekeurd, én de internationale regels inzake milieueffectbeoordeling.

Artikel 112 van de in 2014 herziene Noorse grondwet stelt dat ‘eenieder recht heeft op een omgeving die de gezondheid bevordert en een natuurlijk leefmilieu waarvan de productiviteit en diversiteit gehandhaafd worden’. Bijkomend stelt deze bepaling ook dat ‘De natuurlijke grondstoffen zullen worden beheerd op basis van omvattende langetermijnoverwegingen die deze rechten ook zullen veiligstellen voor toekomstige generaties.’

Met de internationale afspraken als juridische interpretatielens, wordt het grondwettelijk recht op een gezond leefmilieu plots heel tastbaar voor de Noorse rechters. Al zeker wanneer het gaat om activiteiten, zoals olieboringen in de kwetsbare Barentszee, die ten grondslag liggen aan de klimaatverandering en waarvan de globale klimaatimpact niet in detail is bestudeerd.

The People vs. Arctic Oil?

Niets is beter voor het klimaat dan de olie in de grond te houden, zo luidt de verleidelijk simpele redenering. Of nog beter: practice what you preach. Enkele Noorse rechtsprofessoren leken alvast overtuigd.

Maar of de procedure effectief slaagkans heeft, is minder zeker. De Noorse staat heeft in zijn schriftelijke stukken al een batterij met tegenargumenten neergeschreven. Ja, het recht op een gezond leefmilieu is juridisch afdwingbaar. Maar zijn de concrete gevolgen van de impact van de ontginningen op het arctische milieu dan niet bekeken in de uitvoerige effectenrapporten?

En moet Noorwegen wel effectief rekening houden met de globale toename aan CO2-uitstoot ten gevolge van zijn geëxporteerde olie en gas? Is dat nu net niet de reden waarom er internationale afspraken zijn gemaakt? Binnen het Noorse oliebeleid lijkt géén ruimte voor een striktere rechterlijke toetsing, zo stelt de Noorse staat.

Propere olieslavernij

Het juridische verweer doet terugdenken aan de argumenten die ook door de Zuidelijke staten in de USA werden gebruikt in de 19e eeuw ter verdediging van de slavernij. Ook toen was de logica voor vele slavenhouders simpel: Amerika heeft slaven nodig. ‘Onze economie staat of valt met die slavenhandel. En wij behandelen onze slaven goed, ze moeten niet klagen.'

Flash forward naar de Noorse klimaatzaak: wij, Noren, hebben de olie nodig. Olie en gas vormen de sokkel van ‘onze’ economie. Wij zorgen ervoor dat bij de ontginning van de olie en gasbronnen de strengste milieunormen in acht worden genomen. Het is ‘milieuvriendelijke’ olie en gas. En als wij het niet doen, doet iemand anders het wel.

De vergelijking mag misschien wat bij de haren getrokken lijken, toch overtuigt ze. Noorwegen zet inderdaad wel sterk in op hernieuwbare energie voor zijn eigen inwoners. Maar de spreekwoordelijke ‘olifant in de kamer’, met name de directe link tussen verdere olieontginning en de wereldwijde klimaatverandering, wordt niet verder ter discussie gesteld wanneer men weigert rekening te houden met de globale CO2-uitstoot van de Noorse olie- en gasontginning.

De Noorse klimaatzaak raakt dan ook aan de essentie van het prangende klimaatvraagstuk. Kunnen we in een geglobaliseerde economie nog langer abstractie maken van de globale milieu-impact waarmee lokale industriële activiteiten gepaard gaan?

De Noorse klimaatzaak raakt dan ook aan de essentie van het prangende klimaatvraagstuk. 

Kunnen oliestaten zoals Noorwegen zich een groen gelaat blijven aanmeten door bij hun klimaatplannen niet te kijken naar de CO2-uitstoot die hun olie elders in de wereld veroorzaakt?

Kan men zich in milieueffectenrapporten steeds blijven verschuilen achter de stevige rug van de geglobaliseerde economie en het vluchtige karakter daarvan?

Klimaatfossiel?

Of het klimaat effectief geholpen zal worden bij een eventueel gunstige uitkomst van de Noorse klimaatzaak, valt nog te bezien. Het zijn inderdaad druppels op een almaar heter wordende plaat. Maar wanneer ze navolging krijgen elders in de wereld, kunnen de klimaatprocedures dienen als een nuttige hefboom voor meer ambitieuze klimaatplannen op nationaal vlak.

In die zin is het hoopgevend dat ondertussen al in een tiental landen klimaatzaken aanhangig zijn. Men creëert een level playing field, waardoor het voor regeringen minder aantrekkelijk wordt om de ‘globale’ aard van het klimaatprobleem te hanteren als argument om eigen klimaatfalen te rechtvaardigen.

Klimaatzaken lijken dan ook de onontbeerlijke bottom-up-tegenhanger van het geglobaliseerde klimaatbeleid.

En meer nog dan de Nederlandse klimaatzaak, die in 2015 leidde tot een eerste belangrijke overwinning in de rechtbank, zou een positieve uitkomst van de Noorse klimaatzaak een echt keerpunt kunnen vormen. Want indien de Noorse rechters het aandurven om met een objectieve klimaatbril naar een van de belangrijkste pijlers van hun eigen welvaart te kijken, zenden zij meteen ook een belangrijk signaal uit naar hun collega-rechters in andere landen.

Klimaatzaken lijken dan ook de onontbeerlijke bottom-up-tegenhanger van het geglobaliseerde klimaatbeleid.

Welk signaal? Dat we de fundamenten van onze eigen welvaart moeten durven herbekijken in het licht van de belangrijke klimaatuitdagingen die ons te wachten staan.

Daarom belangt de Noorse klimaatzaak ook ons aan. Eén ding is zeker, het klimaat is te belangrijk om buiten de rechtszaal te houden. 

--

VRT Nieuws wil op vrtnws.be een bijdrage leveren aan het maatschappelijk debat over actuele thema’s. Omdat we het belangrijk vinden om verschillende stemmen en meningen te horen publiceren we regelmatig opinieteksten. Elke auteur schrijft in eigen naam of in die van zijn vereniging. Zij zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.

Meest gelezen