Bankroet dreigt voor Harvey Weinstein

Vier maanden lang probeerde Eric Schneiderman, de procureur-generaal van de staat New York, zo gedetailleerd mogelijk te achterhalen hoe het eraan toe ging bij The Weinstein Company. Tot Schneiderman zondag opeens via elektronische weg een rechtszaak aanhangig maakte tegen The Weinstein Company en de broers Harvey en Robert. Reden: het herhaaldelijk schenden van de wet door medewerkers niet te beschermen tegen "seksuele intimidatie, intimidatie en discriminatie".

De aanklacht van Schneiderman leest als een vernietigende opsomming van wanpraktijken door Harvey Weinstein. Zo moesten medewerkers van het bedrijf alles in het werk stellen opdat Weinstein aan zijn seksuele driften kon voldoen. Chauffeurs moesten bijvoorbeeld steeds condooms en injecteerbaare erectiebevorderende geneesmiddelen bij zich hebben. Weinstein zou een personeelslid zelfs een bonus gegeven hebben omdat hij de medicatie had kunnen kopen. Die medewerker moest van Weinstein soms ook de injectie toedienen. 

Een werknemer van het bedrijf omschrijft de sfeer in het bedrijf ook als "een giftige omgeving voor vrouwen". Harvey Weinstein werd bovendien geen strobreed in de weg gelegd door andere topmensen. Een vrouw die aan de personeelsdienst een klacht had overgemaakt, ontdekte later dat die klacht was doorgemaild naar Weinstein zelf. Daarnaast zou de filmproducer volgens de aanklacht ook doodsbedreigingen hebben geuit en zich schuldig hebben gemaakt aan diverse vormen van wangedrag, zoals het betasten van een medewerkster en het afdwingen van een massage.

Harvey Weinstein, die in oktober ontslag nam bij het bedrijf, heeft de voorbije maanden nauwelijks tekenen van schuldinzicht gegeven. Ook nu nog gelooft hij in een goede afloop, liet hij via zijn advocaat weten. "Wij geloven erin dat een eerlijk onderzoek van de heer Schneiderman zal aantonen dat veel van de beschuldigingen ongegrond zijn." De advocaat noemt "het gedrag van de heer Weinstein niet zonder schuld" maar "is er absoluut geen sprake geweest van criminaliteit".

Verkoop

De timing van de door Schneiderman aangespannen rechtszaak was allesbehalve toeval. Sinds het uitbarsten van het schandaal rond Harvey Weinstein in oktober, moest het bedrijf alle zeilen bijzetten om niet kopje onder te gaan. Na een periode van aftasten voerde het sinds enkele weken exclusieve onderhandelingen met een investeringsgroep over de verkoop. Die deal zou normaal zondag bezegeld worden, maar daar wou Schneiderman met zijn aanklacht een stokje voor steken. Met succes, want de deal werd meteen on hold gezet.

De procureur-generaal vreesde vooral dat de tientallen slachtoffers van Harvey Weinstein door een verkoop in de kou zouden komen te staan, terwijl Weinstein en co. er financieel wel zouden bij varen. Volgens Schneiderman was er bij de verkoop geen potje voorzien om de slachtoffers een schadevergoeding te betalen. 

Of de verkoop van The Weinstein Company nog zal doorgaan, zal vooral afhangen van de uitslag van de rechtszaak en de mogelijke boetes die Harvey Weinstein en het bedrijf zullen moeten betalen. Maar zonder verkoop en met een leeg orderboekje en de dreiging van een torenhoge boete dreigt het faillissement.