Direct naar artikelinhoud

Noord-Syrië, waar bloedbroeders elkaar bevechten en een oorlog tussen NAVO-bondgenoten dreigt

Syrische oppositiestrijders die Turkse steun genieten rijden rond in het grensgebied. Ze vechten voor de controle over het dorp al-Bayyah, noordoostelijk van de stad Afrin, niet ver van de grens met Turkije.Beeld AFP

In het Syrisch-Turks grensgebied vechten bloedbroeders een verbeten burgeroorlog uit: Turken, Arabieren en Koerden. Verslag van een chaotisch strijdtoneel.

De akker van de oude Osman ligt achter de school, in de schaduw van Turkije. De schaduw komt van de muur die Turkije bouwde langs de grens, metershoog, van grijs beton. Sinds de muur hier staat zijn de akkers rondom het dorp niet meer veilig.

Azedin Osman, 65 jaar, vader van zeven kinderen, is alweer de derde die hier is doodgeschoten, op zondag 24 december 2017. Zijn dochter Mezgien stond voor de klas in de school die uitkijkt over de akker van haar vader. Twee schoten vanaf de grens en daar lag hij, dood tussen de uien. "De kinderen zagen vanuit de klas mijn vader sterven."

Sluipgang

In Sawsak, een dorp met 46 families langs een onverharde weg, weten ze dat elk moment opnieuw een slachtoffer kan vallen. Meerdere keren per week, als de avond valt, worden de leemkleurige huizen onder vuur genomen vanaf de Turkse legerpost aan de overkant van de grensmuur.

Niemand waagt zich nog op de akkers in de schaduw van Turkije. De bewoners verplaatsen zich in sluipgang over hun modderige erven. Ze parkeren de auto aan de zuidkant van hun huis, buiten het zicht van Turkije. Uit angst voor Turkse kogels krijgen de kinderen in Sawsak geen onderwijs meer. Na de dood van haar vader sloot Mezgien de school, om veiligheidsredenen.

"We zijn bang", zegt haar broer Massoud. "De Turken schieten op ons omdat wij Koerden zijn. Ze willen ons hier weg hebben."

'De Turken schieten op ons omdat wij Koerden zijn'
Massoud, woont in het Syrisch-Turks grensgebied

Turki en Osman

Wie grijpt de macht in Noord-Syrië, nu zeven jaar burgeroorlog de grensstreek uit elkaar heeft gereten? Tot ver in de 21ste eeuw was het eenvoudig: door het kale akkerland loopt een spoorlijn, die van Berlijn naar Bagdad, in de Eerste Wereldoorlog aangelegd door Europese mogendheden. De rails, zo bepaalden Europese diplomaten na de val van het Ottomaanse Rijk, vormen hier over honderden kilometers de grens. Boven het spoor is Turkije. Aan de overkant ligt Syrië.

Erdogan, die aanslagen vreest, spreekt over een 'kudde moordenaars'

Maar wat betekent deze landsgrens in de mist van zeven jaar Syrische burgeroorlog? De regio waar 'Turki' een Koerdische voornaam is en 'Osman' een gangbare achternaam, waar sommige Arabieren vloeiend Turks spreken omdat hun familie nu eens boven, dan weer onder het spoor woonde en elk Syrisch café Turks Efes-bier schenkt, is nu een internationaal kruitvat.

Sinds januari valt Turkije de grensstreek aan. Vooralsnog speelt de oorlog zich af in Afrin, een Koerdische enclave in het westen van Syrië. Maar de Turkse president Erdogan dreigt de hele grens te 'reinigen' van Koerdische milities. De Koerden splitsten zich vier jaar geleden af van de rest van Syrië, met hun niet-erkende staatje Rojava, ook wel aangeduid als 'ons democratische experiment'. Erdogan, die aanslagen vreest, spreekt over een 'kudde moordenaars'.

NAVO-bondgenoten

Het grootste twistpunt is Manbij, een Arabische stad onder Koerdisch bewind. Erdogan wil Manbij "teruggeven aan de rechtmatige eigenaren". Wie hij bedoelt, is onduidelijk. Dit staat vast: als over Manbij geen akkoord wordt bereikt, dreigt een oorlog tussen Navo-bondgenoten. De stad is namelijk niet alleen het strijdtoneel van de drie bloedbroeders die elkaar hier van oudsher bevechten: Turken, Arabieren en Koerden. In een van de vele onbegrijpelijke wendingen van de Syrische burgeroorlog, patrouilleren in Manbij ook Amerikaanse militairen langs de Turkse frontlijn.

Een Amerikaanse generaal bedankt een commandant van de militaire raad van Manbij. De VS wil de eigen troepen in de stad houden, ondanks de Turkse vraag om terugtrekking.Beeld AP

De tijd dat Erdogan in de Syrische hoofdstad Damascus een voor deze grensstreek cruciaal handelsakkoord sloot, in 2004, lijkt lang geleden. Zelfs de smokkel in rode Gauloises, die onder IS altijd stand heeft gehouden, loopt gevaar. De separatistische Koerden en de Syrische regering in Damascus hebben elkaar inmiddels gevonden op Whatsapp, maar zal dat een escalatie voorkomen?

Graftombe van Suleiman Shah

Vlak buiten Manbij, aan de oevers van de rivier de Eufraat, bevindt zich een monument dat de huidige Turkse opstelling in perspectief plaatst: de voormalige graftombe van Suleiman Shah, grootvader van Osman I, stichter van het Ottomaanse Rijk. Bij de toegangsweg naar de tombe verzamelen zich op een maandagmorgen in februari deelnemers aan een protestmars tegen de Turkse invasie in Afrin.
"Hier hebben we de Turken verjaagd", wijst een jonge Koerdische vrouw. "We zullen ze nu uit heel Syrië verjagen."

'Hier hebben we de Turken verjaagd, we zullen ze nu uit heel Syrië verjagen'
Een jonge Koerdische vrouw, bij de graftombe van Suleiman Shah

Wat wil het geval? Om de laatste rustplaats te bewaken van de Ottomaanse patriarch, had Turkije hier tot begin 2015 een heuse legerbasis met tientallen soldaten. Een aanval op de tombe, zei Erdogan indertijd, is een aanval "op een Navo-lidstaat". Toen IS oprukte, stuurde de Turkse president in het holst van de nacht een team special forces naar Syrië. Alles voor het redden van een 13de eeuws skelet.

Als een stad een posttraumatisch stressyndroom kan hebben, dan lijdt Manbij eraan. Bijna anderhalf jaar na het vertrek van IS bedekken vrouwen nog steeds hun gezicht met zwarte nikabs. Mannen laten salafistenbaardjes groeien. "We zijn bang voor een nieuwe oorlog", zegt Adnan (27), een vluchteling uit Aleppo die een winkel in keukenspullen uitbaat. "We hebben nu al zeven jaar oorlog gehad en zijn heel moe."

Spanningen

Welke groepen hier de afgelopen zeven jaar geweest zijn? In de oude soek somt een smid ze op: het Vrije Syrische Leger, Jabhat al Nusra, IS, en nu dus de SDF oftewel Syrian Democratic Forces, het Koerdische militieleger dat gesteund wordt door de Amerikanen. Hij hoort het zichzelf zeggen, slaat zijn hand voor zijn mond: "Onder de SDF hebben we het heel goed hoor."

Maar in Manbij zijn de spanningen tussen de Arabische bevolking en hun Koerdische bevrijders voelbaar. Het gaat al mis bij de begroeting, in Syrië hoeksteen van elk gesprek. 'Marhaba' ('hallo'), zeggen Koerden, waarop de Arabieren ineenkrimpen. Zij hechten aan het traditionelere 'salaam aleikum' ('vrede zij met u').

'Veel IS-strijders zijn naar Turkije gevlucht. We zijn bang dat met de Turken de jihadisten terugkomen, en wraak nemen'
Ali Wali, chirurg in Manbij

Zouden de Turken, die Koerden verachten, maar samenwerken met Arabische strijders van het Vrije Syrische Leger, hier misschien juist welkom zijn?

Als antwoord loopt chirurg Ali Wali naar een balkon van zijn ziekenhuis en wijst naar beneden, naar de parkeerplaats, waar de littekens van Manbij zich tonen. Die kuil, nu half dichtgegooid: vrouw gestenigd. Boom met afgebroken takken: mensen opgehangen. Een hoog gebouw: mensen naar beneden gegooid. "Veel IS-strijders zijn naar Turkije gevlucht. We zijn bang dat met de Turken de jihadisten terugkomen, en wraak nemen."

Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Koerdische controlepost

Bij het laatste Koerdische checkpoint ten noorden van Manbij versterken SDF-strijders, getraind door de Verenigde Staten, de stelling met zandzakken. Zo bizar kan een Syrische frontlijn zijn: de huurlingenlegers van twee Navo-bondgenoten staan hier tegenover elkaar. Je kijkt hier recht in de eerste Turkse post, bemand door het Vrije Syrische Leger. Ze bewaken de weg naar Jarabulus, een Syrische stad in Turkse handen sinds de zomer van 2016.

In Rojava, een niet-bestaand land zonder officiële grensovergangen, is smokkel verworden tot levenskunst. Neem de Turkcell-simkaarten waarmee de halve bevolking belt, omdat de Turken goede dekking bieden en het goedkoop bellen is met familie in Turkije. De simkaarten komen Rojava binnen via Jarabulus.

Afpersen in plaats van revolutie

"Simkaarten zijn klein, dat doen de eigenaren van telefoonwinkels zelf", zegt Turki Mahmoud Malla. Hij weet ook eigenlijk niet waarom hij zo heet. "Een Arabische oom van me heet ook Turki." Turki handelt in sigaretten uit Irak. In Jarabulus splitst de markt zich. Hayat Tahrir al Sham, het Syrische Al Qaida-filiaal, verkiest het lokale merk Akhtamar. "Rode Gauloises gaan naar Turkije." Hij maakt zich zorgen: onder IS was de handel beter.

Wat hebben de Turken achter dit checkpoint te bieden? Hoe is het leven in Jarabulus, waar Turkse vlaggen en afbeeldingen van Erdogan hangen?

Daar komt Mohammed, handelaar in cola uit Jarabulus. Hij vertelt wat iedereen hier zegt: in Jarabulus is het nu beter dan toen IS daar nog zat. Maar bij elk checkpoint van het Vrije Syrische Leger moet je flink betalen. Anders word je ontvoerd. "Vroeger wilde het Vrije Syrische Leger nog revolutie maken. Nu hebben ze geen werk meer, behalve iedereen afpersen."

'Vroeger wilde het Vrije Syrische Leger nog revolutie maken'
Mohammed, colaverkoper in Jarabulus
Amerikaanse troepen kijken richting de Turkse grens in het noorden van Syrië, nabij Manbij.Beeld AP

Ter bevestiging maken sommige chauffeurs een geldgebaar met hun vingers. "Het Vrije Syrische Leger, dat zijn huurlingen", zegt een arts uit Jarabulus, Omar Mohammed Ibnahsin. Hij spreekt vloeiend Turks. Tot de Tweede Wereldoorlog woonde zijn familie boven het spoor, daarna verhuisden ze naar Syrië. Ter geruststelling: "Het zijn Arabieren hoor, geen Turken."

Ten zuiden van Manbij, bij het gehucht Abu Kef, staat een lange file. Het is de vredesmars tegen de Turkse invasie in Afrin. De Koerdische optocht staat al uren stil voor het eerste checkpoint van de Syrische regering. Zal het regime van de Syrische president Bashar al-Assad de slagboom openen voor de Koerden?

Op het eerste gezicht lijkt het een krankzinnige onderneming. De optocht zit vol activisten die gezocht worden door een van de gevreesde geheime diensten in Damascus. Om nog maar te zwijgen over Koerdische jongemannen die hun dienstplicht in het Syrische leger ontduiken. Onder normale omstandigheden zouden deze jongelui bij het eerste regimecheckpoint voor jaren naar de kazerne worden gestuurd.

Het regime van Bashar al-Assad lijkt ineens een betrouwbare partner van de Koerden

Maar nu Noord-Syrië uit elkaar dreigt te vallen, lijkt het regime van Bashar al-Assad ineens een betrouwbare partner van de Koerden. "Nul problemen", lacht een Koerdische ambtenaar met een mysterieuze functie. Vanuit zijn auto met geblindeerde ramen stuurt hij sms'jes en vooral Whatsapp-berichten naar zijn collega's van het Assad-regime. Zijn overtuiging: het komt allemaal goed.

Na een uur of vier geschiedt het wonder: de eerste auto's passeren het checkpoint. Koerdische vlaggen, posters van gesneuvelde vrouwelijke strijders en olijftakken - de Turkse operatie in Afrin heet 'Olijftak' - moeten van de wagens. Verder krijgen de inzittenden vrije passage.

Leunend op de motorkap wachten drie hoge Koerdische bestuurders hun beurt af met een kopje thee. Als dit terroristen zijn, zoals Turkije stelt, dan zien ze eruit als huisvaders uit de jaren vijftig: wollen debardeurs, te ruime kostuums, een vriendelijke lach die slechte tanden ontbloot. Over terrorisme gesproken: kunnen ze misschien even uitleggen hoe het zit met de PKK, de SDF en de YPG?

PKK, SDF en YPG

De PKK is volgens Turkije en de Europese Unie een Koerdische terreurbeweging die actief is in Turkije. De SDF zijn de strijdkrachten die in Noord-Syrië IS hebben weggevaagd. Belangrijkste bestanddeel van de SDF is de Koerdische militie YPG. De YPG is de Syrische PKK, stelt Turkije.

Nou? "De gedachte is één, maar ze zijn niet dezelfde organisatie", zegt Ahmed Fhikya, lokale voorzitter van Tevdem, een koepelorganisatie van Koerdische politieke partijen. "Het is zoals de christenen in Frankrijk en de christenen in Duitsland."
De militaire commandant van Manbij, Abu Adel, heeft in zijn kantoor een groot portret hangen van PKK-leider Abdullah Öcalan. "Als jullie een probleem met de PKK hebben, moeten jullie dat oplossen met de PKK, want die zitten in een ander land, in Turkije." Als de oorlog nog langer duurt, wil zijn vrouw van hem scheiden. "Echt waar." Verder is hij in zijn nopjes: de Amerikaanse troepen hebben laten weten dat ze Manbij zullen verdedigen bij een Turkse aanval.

De Amerikaanse troepen hebben laten weten dat ze Manbij zullen verdedigen bij een Turkse aanval

Drie humvees met de stars and stripes doken zelfs op bij de familie Osman in Sawsak. De Amerikanen maakten foto's van de bebloede papieren in de portemonnee van Azedin Osman. En van de munitie waarmee de oude boer op zijn akker is doodgeschoten - 7.62 millimeter volmantelkogels, zoals Navo-legers die overal ter wereld afvuren.

Achter een leemkleurig huis bidt een oude man zoals iedereen in het dorp dat doet: buiten het zicht van de grensmuur. Hij noemt zijn naam, zegt dan: schrijf die niet op. Hij heeft alles gezien en zijn conclusies getrokken. "De Amerikanen zijn bang voor de Turken. Dan ben ik het ook."