Direct naar artikelinhoud
Albumrecensie

'Dear Annie' van Rejjie Snow: zwoele hiphopromantiek

De hoes van 'Dear Annie' van Rejjie Snow.Beeld (c) Rejjie Snow

De lekkerste hiphop van de uitdovende winter vindt u bij Rejjie Snow. Zijn debuut is misschien niet vlekkeloos, maar huisvest wel tonnen lef en smakelijke excentriciteit.

Rejjie Snow is een Ier die rapt. U vindt dat bizar? Tja, we kenden al het New Yorkse trio House Of Pain, dat in de vroege jaren negentig graag koketteerde met zijn Ierse wortels. En nieuwe, beloftevolle hiphopacts als Hare Squead uit Dublin breken potten in het ondergrondse aan de zijde van hipcats als Goldlink. Maar Alex Anyaegbunam, zoals Rejjie echt heet, mikt hoger met zijn debuut Dear Annie, een plaat die onbekommerd tegen een trendy alternatief hiphopgeluid aanschurkt.

Snows debuut sluit keurig aan bij de jazzy, lichtjes ontregelde elektrohiphop uit de VS die balanceert tussen indie en hitparade. Denk aan de eerste plaat van N*E*R*D, toen Pharrell Williams nog wegbleef van protserige stadionrock. Of aan de laatste, met fusion en scheve elektronica dooraderde albums van Tyler The Creator. Ook Snow is niet vies van een experiment. Hij houdt van warmbloedige funkklanken, soulvolle excentriciteit en zachtaardige beats uit de oude school, genre A Tribe Called Quest.

Galway girls

Het leverde de naar Brooklyn uitgeweken Ier kritiek op van de Britse pers. Die ziet Anyaegbunam zijn roots verloochenen en smeekt wanhopig om “meer authenticiteit”, wat dat ook moge betekenen. Een vleugje Riverdance tussen de grooves? Een regiment Galway girls dat door Rejjie binnendoet in een knus hoekje van een Ierse pub tussen schuimende glazen Guinness, terwijl op de achtergrond een kransje dronkaards een Ierse dans te berde brengt? “Stop acting the maggot!”, zouden we bijna zeggen.

Snow ontsnapt niet aan de invloeden van zijn helden

Akkoord, Snow ontsnapt op zijn debuut niet altijd aan de invloeden van zijn helden. Bovendien hinken iets te veel songs op hetzelfde muzikale ideetje (een sample, een riff, een gek keyboardmotiefje en een groove), dat Snows lijzige, slaapdronken rapstijltje van begin tot einde net verdraagt. Wij kennen lieden die manisch beginnen te schuimbekken bij de eendimensionale Stereolab-pastiche ‘Rainbows’: psychedelische synthpop vol Franse sixtiesinvloeden die de keerzijde van Snows experimenteerdrift blootlegt. Hij mag dan frisse invalshoeken uittesten, maar die rijmen niet noodzakelijk met de wat suffige, romantische hiphop waarvan hij zijn handelsmerk wil maken.

Abracadabra

Snow probeert iets gelijkaardigs in ‘Désolé’ en ‘Mon Amour’, waar zijn liefde voor Serge Gainsbourg en Françoise Hardy een leuke hybride baart. “Everytime I see that number in my phone I'm like “Désolé"/and it’s us against the world, my baby”, mompelt de rapper er tipsy. In het ultrazwoele ‘Room 27’ huist de vibe van Erykah Badu, in 'The Ends’ die van J.Dilla. In de sexy funk van ‘Spaceships’ toont Snow zich kwetsbaar, eert hij Michael Jackson en Stevie Wonder, en koppelt hij stoere achterbuurtpraatjes aan een identiteitscrisis: “I hate my own name, I hate my own guts”. Raar.

Ronduit excellent is ‘Egyptian Luvr’: de beat is van Kaytranada, de jazzy vocals van Dana Williams, de gastraps van coming man Aminé. Snow lijmt er een gebroken hart met “breakdance and boogie”, zoekt nieuwe liefde op foute plekken en strooit met funky onzin à la "I was on abra, she was cadabring”. De track legt Anderson Paak het vuur aan de schenen. Als Rejjie Snow diens pad wil bewandelen, fabriceert hij maar beter meer van dit soort spul.

Cool plaatje. U bent er alleszins zoet mee tot aan de volgende St. Patrick’s Day.

'Dear Annie' is uit bij 300/BMG

Rejjie Snow speelt op 7 april in de Botanique in Brussel