Direct naar artikelinhoud
Column

Is er straks te veel of te weinig werk?

Mark Elchardus.Beeld Bob Van Mol

Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de VUB en opiniemaker bij De Morgen. Zijn bijdrage verschijnt op zaterdag.

Het is alsof we op een schommel zitten. Nu eens vinden massa's mensen geen werk, dan weer blijven tal van vacatures oningevuld. Nu eens evolueren we razendsnel naar een economie die stokt door gebrek aan mensen die willen en kunnen werken, dan weer komt even snel een samenleving op ons af zonder werk. Wat zal het zijn?

Toen de vluchtelingencrisis zich aandiende, verklaarde Fernand Huts van Katoen Natie dat hij meteen vijfhonderd vluchtelingen in dienst wou nemen. Hoeveel werden het er uiteindelijk, mijnheer Huts? Met die boude uitspraak wilde deze werkgever duidelijk maken dat onze economie massa's migranten behoeft. De werkgeversorganisaties, VBO en Unizo bevestigden gretig. Hun bewering sloot aan bij studies van de Europese Commissie en de OESO van een paar jaar voordien. Die voorspelden een forse afname van de Europese beroepsbevolking, volgens hen enkel te compenseren door massale immigratie. Rond die tijd verschenen ook, niet geheel toevallig, tal van studies die betoogden dat migratie bijzonder positief is voor de werkgelegenheid, de economische groei, het overheidsbudget en de sociale zekerheid.

Onzin in overvloed

Tegelijk doken studies op over de impact van automatisering, digitalisering en robotisering op de werkgelegenheid. 'Impact' is een te zwak woord. Wat wordt voorspeld is een tsunami. Een groot deel van de jobs zou verdwijnen, bijna een op de twee volgens toonzettende voorspellingen. Er zou nog ternauwernood werk zijn voor de helft van de nu actieve mensen.

Grappig koffiekransje als die twee soorten profeten samenzitten. Verbouwereerd. Ook wij kunnen ons verbazen over het rustig naast elkaar leven van die twee tegengestelde voorspellingen.

Op beide predicties valt af te dingen. Tegen het pleidooi voor meer immigratie kan men de bijzonder lage werkzaamheidsgraad van de afstammelingen van migranten inbrengen. In 2012 was volgens het Federaal Migratiecentrum slechts 43 procent van de mensen van Maghrebijnse herkomst op actieve leeftijd aan het werk; van de mensen uit het Midden-Oosten 37 procent. In een studie van 2013 bij inwoners van België tussen 25 en 35 jaar oud, bleek 84 procent van de niet-moslims aan de slag, tegenover 43 procent van de moslims. Van de eerste was 8 procent werkloos, van de laatste 27 procent. Zouden we niet beter inzetten op goed werk voor deze mensen alvorens nieuwe ladingen migranten aan te voeren?

Voorts zijn er inmiddels ook studies die wijzen op de negatieve impact van reguliere arbeidsimmigratie op de werkgelegenheid van laaggeschoolden (vaak afstammelingen van migranten), alsook de rapporten die laten zien dat de impact van reguliere arbeidsimmigratie op het overheidsbudget in een land als België en landen met een sterke arbeidsbescherming in het algemeen, onbeduidend of zelfs licht negatief is.

De stelling dat robotisering jobs bij de vleet zal doen verdwijnen, is schatplichtig aan een studie van Frey en Osborne uit 2013. Die schat dat niet minder dan 47 procent van de huidige jobs zal verdwijnen ten gevolge van technologische ontwikkelingen. Een recentere studie van de OESO schat dat in alle OESO-landen samen ongeveer 9 procent van de huidige jobs voor de bijl gaat door technologische innovatie. In België zou dat nog minder zijn.

Te weinig politieke wil

Dergelijke bijstellingen zijn geestelijk gezond, maar raken niet de kern van de zaak. Waarom verdedigen mensen toch zo hardnekkig die perfect tegengestelde voorspellingen?

Voor werkgevers zijn verse immigranten een gemakkelijk te flexibiliseren arbeidskracht. De volwaardige maatschappelijke opname van hun afstammelingen vergt daarentegen dure solidariteit. De voorspelling dat het werk verdwijnt horen we vaak uit de mond van mensen die gekant zijn tegen de arbeidssamenleving, die niet graag werken, daarin een te grote beperking van hun vrijheid zien. Zij beroepen zich op het verdwijnen van het werk om voor het basisinkomen te pleiten. De profeten doen wat ze in bijbelse tijden al deden, een toekomst voorspellen die bij hun belangen past.

De voorspelling dat het werk verdwijnt horen we vaak uit de mond van mensen die gekant zijn tegen de arbeidssamenleving, die niet graag werken, daarin een te grote beperking van hun vrijheid zien

Er is maar één juiste manier om de toekomst te voorspellen: ze maken. De afstammelingen van migranten kansen op goed werk geven. De enorme winsten gemaakt door arbeidsbesparende technologie gebruiken om alle niet gedekte behoeften, bijvoorbeeld in de zorg, te dekken. Die arbeidsbesparing ook aanwenden om eindelijk een leefbaar evenwicht te scheppen tussen leven, gezin en werk. Migratie, waardige migratie, toelaten in de mate dat zij positief is voor de betrokken mensen, voor de landen van waar die komen en voor ons land. 

Het kan allemaal, maar vergt politieke wil en, bijzonder schaars vandaag, geloof in politieke wil.