Direct naar artikelinhoud
Opinie

Wie de vagina heeft, beslist

Celia Ledoux is schrijver en columnist. Noëmi Willemen doet aan de UCL historisch onderzoek naar seksualiteit en geneeskunde.

en

Het recentste jaarrapport over bevallen in Vlaanderen volgt de trend van de vorige. Opnieuw ligt in ons Vlaamse geboortelandschap de perinatale sterfte historisch laag. Mooi. Alleen: het aantal ingrepen is alweer erg hoog. Monitoring of kunstmatig opwekken van de weeën neemt het rapport niet eens mee. De gebruikte taal zegt het al: zwangeren “bevallen” weinig, worden vooral “verlost”. En dat blijft in Vlaanderen een sterk gemedicaliseerd gebeuren.

Als de baby maar gezond is? Maar zijn baby of moeder beter af met veel interventies? Die link is helemaal niet eenduidig. Enter: het gloednieuwe rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO), vol aanbevelingen voor een “positieve geboorte-ervaring”. Het rapport verwijst naar de psychologische beleving en belangrijk: naar de mensenrechten van barenden. De dooddoener dat alleen een gezonde baby telt, is passé. Gelukkig maar.

De WGO betwijfelt openlijk dat standaard management bij laagrisico-geboorte betere uitkomsten biedt voor baby of moeder. Zoals het Lancet-rapport uit 2016, publiceert ze een lange lijst met af te raden routine-interventies. Het uitgangspunt: benader elke geboorte als uniek. Geef ze de tijd. Niet nodig: 1 centimeter ontsluiting per uur, continue monitoring, lavement, regelmatig toucheren, beperken van beweging of van eten en drinken, vliezen breken, duwen op de buik, snel afnavelen enzovoort. Horizontaal bevallen hoeft niet, ook bij epidurale. Gecoacht persen wordt afgeraden. En dan is er de knip.

Celia Ledoux.Beeld Eric De Mildt
Noëmie Willemen.Beeld rv

Het goede nieuws: in 2016 daalde het aantal episiotomieën naar 44,5% van de vaginale bevallingen in Vlaanderen, beter dan de onwaarschijnlijke 68,2% in 2001. Maar nog 22.630 keer werd geknipt en wel 65% bij eerste bevallingen. Hier valt met geen mogelijkheid een wetenschappelijk verantwoord beleid aan vast te knopen. De WGO ziet momenteel geen enkel bewijs om te knippen in gewone zorg. Zelfs een “acceptabel” niveau van knippen vindt ze moeilijk te bepalen, en want ook in noodgevallen waar instrumenteel bevallen nodig is, moet de rol van de knip nog duidelijk worden.

Uitgaan van kwade wil bij gynaecologen is onzinnig. Tijdsgebrek en angst voor aansprakelijkheid kunnen een rol spelen, maar speculeren heeft weinig zin. We kunnen ervan uitgaan dat vooral de oprechte overtuiging speelt dat knippen beschermen tegen erger. Hopelijk geven signalen zoals dit WGO-verslag zorgverleners vertrouwen dat de knip als ingeburgerd gebruik achterhaald is.

Hopelijk geven signalen zoals dit WGO-verslag zorgverleners vertrouwen dat de knip als ingeburgerd gebruik achterhaald is

Wat die toestand ons vooral leert, is hoe cultureel bepaald geboortezorg is. In Franstalig België, Brussel en de buurlanden wordt veel minder geknipt. Historisch gezien kwam de episiotomie op in de 19e eeuw, toen rugligging veralgemeend werd. Die combinatie heeft bijzonder slechte papieren qua wetenschappelijke fundering, maar wordt vaak nog als standaard en zonder alternatief gepresenteerd. De recente geschiedenis van geboortezorg is, ondanks hard werk van mensen in de sector, geen eenzijdig succesverhaal van modernistische vooruitgang of een festival van emancipatie.

Als een episiotomie al wordt uitgevoerd, vindt de WGO effectieve plaatselijke verdoving essentieel én informed consent. Geïnformeerde toestemming van de patiënt, na overleg. Dat zet een heilig Vlaams huisje op de schop: beslissingsrecht ligt niet bij de arts. Dus laat dit vanaf nu het geboortedebat mee bepalen. Dat de eindbeslissing over knip of zowat elk ander aspect van bevallen niet ligt bij degene met de schaar. Wel bij degene met de vagina.

Lees ook

Geselecteerd door de redactie