Direct naar artikelinhoud
Column

Je dochter wil niet langer prinses worden: te veel gedoe

Avonturen van een vader en zijn kroost
Beeld Geert Joostens

Bart Eeckhout is opiniërend hoofdredacteur bij De Morgen en papa van John John (8) en Missy (4).

Hier past geen vaderlijke naijver. Naar alle waarschijnlijkheid is de belangrijkste gebeurtenis uit de bijna vijf levensjaren van je dochter dat ze een vuistje gekregen heeft van Wilco. Wilco is niet de rockband van wie jij graag een vuistje zou krijgen qua belangrijkste gebeurtenis in je leven. Wilco is de sympathieke weerwolf van de tv-serie Nachtwacht.

Het gebeurde op de Nacht van de Gouden K’s, de gala-avond van Ketnet die ze met moeder en broer en 6.998 anderen beleefde. Toen Missy ’s avonds thuiskwam, stonden haar ogen groot als schoteltjes – en niet van vermoeidheid. Ze. Had. Een. Highfive. Gekregen. Van. Wilco.

“En toen ben ik op het podium gesprongen. En toen heb ik meegedanst. En toen...” Haar avontuur komt eruit gegulpt, terwijl ze nog in de deuropening staat, de haren vol confetti. “Allemaal niet waar, papa”, gromt haar factchecker-broer. Maar ze heeft wél een vuistje gekregen.

De ontmoeting met de helden uit haar favoriete kinderserie – er doen ook nog een vampier en een elf in mee – blijft nazinderen. De personages zijn voor haar nog even echt als, wel, Sinterklaas. Ze heeft niet de hand van een acteur gevoeld, maar de knuist van een weerwolf.

Je kunt wel Elsa proberen te worden, maar wat als het niet lukt? Moet je dan vrede nemen met Anna zijn?

“Ik heb gedroomd over Nachtwacht”, zegt ze, nu bijna elke ochtend. De monsters die de Nachtwacht naar de onderwereld stuurt, worden in haar hoofd gerangschikt volgens graad van angstaanjagendheid. Missy is bang van ze allemaal. Als het programma start, moet je naast haar gaan zitten. Toch wil ze kijken, gefascineerd door haar eigen angst.

Ze noemt het natuurlijk nog zo niet, maar eigenlijk is je dochter, zo beseft ze, aan de kleutervariant van een bijna-doodervaring ontsnapt op dat gala. Als de nachtwachters het monster van de dag verslagen hebben, doen ze het met een zwaai van hun toverring verpulveren. Die zwaai maakten ze ook vanop het podium op de showavond.

Het zet haar aan het denken. “Dan hadden wij ook moeten ­verdwijnen.” Grote ogen. Stilte. Nadenken. “Ze zullen hun echte ring niet aangehad hebben.” Stilte. Nadenken. “Of zou dat alleen werken bij monsters?” Stilte. Nadenken.

De vuist van de Nachtwacht heeft nog ernstiger gevolgen. Je dochter wil, zo decreteert ze, niet langer prinses worden. Te veel gedoe. Je kunt wel Elsa proberen te worden, maar wat als het niet lukt? Moet je dan vrede nemen met Anna zijn?

Daarmee komt ze ook tegemoet aan de voorzichtige scepsis van haar ouders. Die prinsessenschool in Prinsessia tot daaraan toe. “Maar dan nog”, bekende je haar, “is je papa geen koning. Je kunt dus alleen prinses worden als je met een prins trouwt.” Oké dan, dan niet.

Maar geen nood. Een aai met een acteursvuist heeft haar een nieuw doel in haar leven gegeven. “Ik ga een elfje worden.” Ze zou het nog goed doen ook. Er is geen monster dat haar weerstaat.