Direct naar artikelinhoud
Column

Suze (24): "Kan een mens wel vijftig jaar monogaam zijn?"

Corine Koole interviewt over de raadselen van passie en affectie
Beeld ANP XTRA

Koudwatervrees om te gaan samenwonen? Ondanks het veilige gevoel dat Suze (24) heeft bij haar vriend, aarzelt ze om de stap te zetten. Wat met die nieuwsgierigheid naar andere levens, jongens, landen?

“Ik ben 24, ken mijn vriend drie jaar en nu ik op het punt sta met hem te gaan samenwonen, vraag ik me ineens af of ik daar wel goed aan doe. Nooit meer verliefd kunnen worden op een ander. Nooit meer kunnen kiezen voor een totaal ander leven. Bijvoorbeeld nooit meer kunnen ingaan op de steeds sterker wordende avances van die andere, bijzonder intelligente jongen die nu in Japan studeert. Nooit meer kunnen spelen met de gedachte hem in Tokio op te zoeken.

“Het is niet dat het me benauwt, samenwonen. Ik verheug me echt op een plek waar mijn vriend en ik voortaan altijd samen zijn. Ik stel me voor hoe ik thuiskom van mijn werk en hij in de keuken op me wacht, en me dan vraagt hoe mijn dag is geweest. Ik verbeeld me hoe we binnenkort elke ochtend samen wakker worden, hoe hij me nog even naar zich toetrekt als ik opsta – ook nu al een geliefd moment. 

“Ik verheug me erop een basis te hebben waar we beiden elke avond naar terugkeren, al is het nog zo laat en waren onze bezigheden die dag totaal verschillend. Dat huis wordt straks onze geliefde constante. Ik ben ook niet bang dat ik me ga vervelen of dat ik me ga ergeren. Dat is het allemaal niet. 

“Het is eerder dat de beslissing om met zijn tweeën onder één dak verder te gaan talloze andere mogelijkheden uitsluit. Nu al merk ik dat ik in de kroeg oogcontact met andere jongens mijd. Ik vind het niet eerlijk om te flirten en dan te moeten zeggen dat ik een vriend heb. Die zin alleen al! ‘Ik heb een vriend.’ Je kunt in de kroeg net zo goed zeggen dat je melaats bent. Niet dat ik al die leuke jongens in mijn bed zou willen. Mijn verlangen is veel meer nieuwsgierig van aard. Als ik in mijn hart kijk, zou ik, behalve het leven van mijn vriend, zoveel meer levens van dichtbij willen leren kennen en vind ik het lastig me nu al vast te leggen. Terzelfder tijd wil ik niet dat dit eindeloze reflecteren over wat ik doe, mij verlamt en mij ervan weerhoudt de juiste, dat wil zeggen, voor mij goede beslissing te nemen.

Soms vraag ik me af: weet ik zeker dat ik deze stap wil zetten? Hij wil kinderen, ik nog lang niet, als ik ze überhaupt ooit wil

“In eerdere relaties was ik vaak ‘het vriendinnetje van’. Dat was een rol waarachter ik me goed kon verschuilen. Ik heb een verhouding gehad met een transgender en dan zeiden mensen: ‘Wat goed dat je dat kunt’. En op een of andere manier ontleende ik daar een vreemde, niet onaangename status aan. Nu, met mijn vriend, mag ik voor het eerst zelf stralen. Hij vraagt mij wat ik wil, en als ik dan zeg: ‘Ik weet het niet, wat wil jij?’, zegt hij: “Nee, ik wil jouw mening weten.” 

“Hij geeft me complimenten, ik ben veilig bij hem. Hij is een grappige, lieve jongen die me zomaar ineens over zijn schouder gooit, die me keer op keer zegt dat hij van me houdt. Een jongen bij wie ik, anders dan bij zijn voorgangers (ook bij die succesvolle jongen die in Japan studeert) op de bank durf te liggen in een joggingbroek. Is dat niet de ultieme liefde, dat je helemaal op je gemak kunt zijn bij iemand? En dat ik dat hyperbewustzijn dat me soms zo moe maakt, even uit kan zetten? Of probeer ik nu alleen maar mezelf te overtuigen?

“Ik heb mijn vriend leren kennen op de universiteit. Ik ben allang afgestudeerd, hij nog niet. Hij weet niet eens of hij zijn studie wil afmaken, omdat het beroep waartoe hij wordt opgeleid hem nu minder aantrekkelijk lijkt. Soms kijk ik naar hem als hij zit te gamen met zijn broers en vind ik hem ineens zo jong. En meteen daarna denk ik: wat fijn dat we zo hecht zijn, en wat moet het heerlijk zijn om samen met hem ouder te worden en later terug te kunnen kijken op een lang, gezamenlijk verleden. Waarna, dwars door alle comfortgedachten heen, plots weer die nieuwsgierigheid naar andere levens de kop opsteekt, naar andere jongens, andere landen, andere steden. En dan vraag ik me af: weet ik zeker dat ik deze stap wil zetten? Hij wil kinderen, ik nog lang niet, als ik ze überhaupt ooit wil. Hij adoreert me. Maar ik weet dat ik, van zodra ik hem zou adoreren, niet meer ontspannen zou kunnen zijn.

“Kan een mens wel vijftig jaar monogaam zijn? Ik weet nu al dat er anderen zullen komen op wie ik verliefd zal worden, hoe gaan we daar straks mee om? Moet ik het nu al uitmaken en op mezelf gaan wonen en er dan achter komen wat voor moois ik heb weggegooid? Ik zou kunnen rondscharrelen en flirten, net als mijn single vriendinnen die kunnen zoenen met wie ze willen, maar er niet gelukkiger van worden. 

“Ik wil heel graag dat het zal werken met mijn vriend. En toch, ik weet het gewoon niet. Soms vraag ik me af waarom hij mij niet verrast zoals ik hem verras, met een motorrijles voor zijn verjaardag of weekendjes weg bijvoorbeeld. Waarom hij niet meer attent is. Simpele wensen die ik niet eens hardop durf uit te spreken omdat ze dan zo kinderachtig lijken. 

“Als ik onze liefde analyseer – zoals ik bijna dagelijks doe – moet ik toegeven dat warmte, geborgenheid het belangrijkste zijn in onze relatie. Niet de grote liefde. En dat is nu net wat ik graag wil. En wat betreft die nieuwsgierigheid naar anderen, misschien heeft iedereen dat wel. Misschien is het niet meer dan vanzelfsprekend dat ik die belangstelling voor andere levens niet zomaar kan uitzetten, omdat die nieuwsgierigheid, dat altijd maar willen weten wat erachter steekt, mij maakt tot wie ik ben. In dat geval hoort onrust gewoon bij mij en is er niets aan de hand, en maak ik mij onterecht zorgen dat ik de verkeerde weg insla.”