Direct naar artikelinhoud
interview

Franse curator Kanal bijt van zich af: "Te duur? 'C’est une blague'"

Bernard Blistene is directeur in Centre Pompidou Parijs en curator van Kanal.Beeld Stefaan Temmerman

Te duur, te politiek en te Frans. De start van Kanal, het nieuwe Brusselse museum voor hedendaagse kunst, dat samenwerkt met het Centre Pompidou, wordt overschaduwd door kritiek. Aan de vooravond van het eerste programma bijt de Franse curator Bernard Blistène van zich af. "Iedereen weet wat er gebeurt als je kinderen binnen dezelfde familie maakt. Dat is gevaarlijk."

Nog geen half jaar geleden stonden er nog Citroëns in het imposante gebouw aan het Brusselse IJzerplein. Vandaag lopen tientallen werkmannen af en aan om het gebouw kunstwaardig te krijgen tegen de opening 5 mei. De houten kisten met werken uit het Centre Pompidou staan klaar om uitgepakt te worden.

Dertien maanden lang – daarna begint de grote renovatie – zul je in het Citroën-gebouw expo’s kunnen bezoeken, films bekijken of dans- en muziekoptredens bijwonen. Of je kunt er zelf kunst maken, bijvoorbeeld in De Filmfabriek, een project van Michel Gondry (regisseur van onder meer Eternal Sunshine of the Spotless Mind, JDB). Met een groepje kun je er in enkele uren tijd een film maken, van scenario tot opname. Je stapt daarna buiten met een dvd.

Bernard Blistene is directeur in Centre Pompidou Parijs en curator van Kanal.Beeld Stefaan Temmerman

Een schoolvoorbeeld van wat Kanal wil zijn, zegt Bernard Blistène, curator van de programmatie en directeur van het nationaal museum van moderne kunst van het Centre Pompidou. “Gondry is een van de weinige cineasten met een sociaal project. Iedereen kan deelnemen aan De Filmfabriek. We willen een multidisciplinaire plaats creëren voor Brussel, een plaats zoals die nu nog niet bestaat. Dit is een kleine stad in de stad."

'We willen een multidisciplinaire plaats creëren voor Brussel, een plaats zoals die nu nog niet bestaat'
Bernard Blistène, curator

Kritiek

Mooie ambities, al start Kanal onder een slecht gesternte. Sinds de start van het project stapelt de kritiek zich op. Niet omdat Brussel geen nood zou hebben aan een museum voor hedendaagse kunst, wel door de manier waarop het museum tot stand komt. Het is een politiek prestigeproject, gechaperonneerd door de PS, luidt de kritiek. Door politieke spelletjes kan een mooie Belgische collectie hedendaagse kunst die elders in kelders ligt er geen plaats krijgen.

En dan is er nog de samenwerking met het Centre Pompidou. De volgende tien jaar vloeit er elf miljoen euro naar Parijs, waarvan bijna twee miljoen voor personeel. Veel geld, vinden critici, dat ervoor zal zorgen dat de Fransen het in Brussel voor het zeggen hebben, en er hier geen expertise wordt opgebouwd.

'Ik ben volledig vrij in wat ik kies'
Bernard Blistène, curator

Bemoeienis

"Ik heb het debat gevolgd, ja. Ik ben niet naïef, hé", zegt Bernard Blistène. Kritiek is normaal, vindt hij. "Ik heb nog nergens een grote culturele instelling zien opstarten zonder debat, zonder commentaar van mensen die er niet in geloven. Dat was ook zo toen het Centre Pompidou opgericht werd."

Maar dat betekent niet dat de kritiek terecht is, bijt Blistène van zich af. Van politieke bemoeienis heeft hij nooit iets gemerkt, zegt hij. "Ik ben volledig vrij in wat ik kies." En de prijs van het samenwerkingsakkoord? "Is dat te duur? C’est une blague. Weet je hoeveel het kost om een expo op te zetten? Makkelijk een miljoen euro. Wij ontvangen een miljoen voor een expo, honderden stukken, enkele opvoeringen… Dat kost veel geld, hé. Men wou met het Centre Pompidou werken omdat dat een grote, multidisciplinaire instelling is waar ook kunst gemaakt wordt."

Een samenwerking was volgens Blistène nodig om Kanal sneller en grootser te laten starten. "Het Centre Pompidou had bij zijn oprichting niet de collectie die het nu heeft. De eerste directeur, een Zweed, is werk in Duitsland gaan lenen."  

Of Kanal dan niet evengoed kan samenwerken met de vele musea en instellingen in Brussel, Vlaanderen en Wallonië? Dat doen we, zegt Blistène. "We werken samen met het Kunstenfestivaldesarts, met Bozar, met Kaaitheater, met Flagey,…" Dat die kritiek onder meer van kunstencentrum Wiels komt, ergert de Fransman wel. "Wiels zei tegen een vergadering dat het niet wil samenwerken met ons."

Bernard Blistène zegt het niet letterlijk, maar de kritiek is volgens hem ook ingegeven door een nationalistische reflex tegen de komst van de Fransen. Hij verwijst onder meer naar het vertrek vorige week van de Belg Chris Dercon als directeur van de Volksbühne in Berlijn. "Omdat hij een buitenlander was. Dat moet toch tot nadenken stemmen? Maar kijk eens naar alle Belgen die naar Frankrijk gekomen zijn. Wie heeft de opera van Parijs geleid? Gerard Mortier. Wie heeft het Festival d'Aix-en-Provence op de kaart gezet? Bernard Foucroulle. Gelukkig is er zo’n culturele uitwisseling. Iedereen weet wat er gebeurt als je kinderen binnen dezelfde familie maakt. Dat is gevaarlijk."