Direct naar artikelinhoud
Column

Wat na de oorlog in Syrië? Het vriendjeskapitalisme wordt gerestaureerd

Mark ElchardusBeeld Bob Van Mol

Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de VUB en opiniemaker bij De Morgen. Zijn bijdrage verschijnt op zaterdag.

Hoe zinloos, te sterven in de stuiptrekking van een oorlog. Niet ver van de inwoners van de Syrische steden, die gelukkig zijn omdat er weer elektriciteit is. Op de chemische aanval volgden represailles van het Westen. Kwestie van een rode lijn te trekken; met wapens te zeggen wat kan en wat niet. Ondertussen verkeert het regime van Bashar al-Assad in post-oorlogsstemming. Het vroeg de VN al de noodhulp die bij een oorlog past (en in principe bij individuele burgers in nood belandt) te vervangen door ontwikkelingshulp die via de regering loopt. Terwijl de slachtoffers een pijnlijke dood sterven, keert het regime brutaal, gesterkt zo lijkt het, terug naar business as usual.

Toen de burgeroorlog uitbrak, zeven jaar geleden, leefden er ongeveer 22 miljoen mensen in Syrië. Vandaag, zeven jaar later, nog bij de 16,5 miljoen. Een half miljoen liet het leven, 5 miljoen vluchtten naar het buitenland. Van degenen die in Syrië bleven, heeft bij de 6 miljoen zijn woning moeten verlaten, werd 1 miljoen gekwetst of voor het leven verminkt. Drie op de vier Syriërs, zo schat men, zit zonder werk, zes op de tien leven in grote armoede. Veel huizen, ziekenhuizen, scholen, wegen en fabrieken werden vernield. De kosten van wederopbouw worden op 150 à 300 miljard euro geraamd.

In de stedelijke gebieden begon de wederopbouw al. Met prioriteit voor luxeverblijven voor de trouwe vrienden van het regime en de nieuwe oorlogsrijken. Stedenbouw is heerschappij. De platgebombardeerde buurten vormen nu de site van grootse plannen voor stadsvernieuwing. Rusland en Syrië sloten al een akkoord. 850 miljoen euro voor wederopbouw, voorrang voor Russische ondernemers.

Alles wijst erop dat geld voor wederopbouw zal gaan naar een versteviging van Assads regime en naar Russische, Iraanse, waarschijnlijk ook wat Chinese bedrijven

Rusland en Iran, de steunpilaren van Assad, hebben niet het geld om het zware prijskaartje van de reconstructie te dragen. Dat zou van de VS, de EU en de Golfstaten moeten komen. Trump liet al weten dat van hem niets te verwachten valt. Saudi-Arabië zal op die manier de bondgenoot van Iran niet steunen. De EU, immer hoogdravend in situaties waar het geen vat op heeft, maakte haar hulp afhankelijk van “een echte en omvattende politieke transitie”. Die komt er dus niet. Alles wijst erop dat geld voor wederopbouw zal gaan naar een versteviging van Assads regime en naar Russische, Iraanse, waarschijnlijk ook wat Chinese bedrijven.

Voor het uitbreken van de burgeroorlog werd Syrië genoemd als een voorbeeld van 'crony capitalism', vriendjeskapitalisme. Een economisch systeem waarin enerzijds een neoliberaal laissez-faire geldt wat de impact op gewone mensen en milieu betreft, anderzijds overheidsinmenging doelgericht wordt gebruikt om de rijke steunpilaren van het regime te bevoordelen. Een situatie, kortom, waarin de politieke elite en de zakenelite innig verstrengeld zijn en samen schatrijk worden, waar de ongelijkheid groot en het vertrouwen in de instellingen bijzonder laag is.

Dat systeem wordt nu gerestaureerd. Daarvoor wordt op uw hulp gerekend. De rijke vrienden van het regime die Assad doorheen de moeilijke jaren steunden, verwachten een wederdienst. Het was een lange oorlog, met een internationale gemeenschap die sancties oplegde en daarmee ongewild werk schiep voor mensen vermetel genoeg om te smokkelen, wapens te verhandelen, petroleum te kopen uit de door IS gecontroleerde velden. Een lange oorlog maakt vele slachtoffers, maar ook nieuwe rijken. Deze laatsten willen nu ook aan de wederopbouw een cent verdienen. Het is nagenoeg onmogelijk Syrië te steunen zonder daaraan medeplichtig te zijn. Daarom lijkt het me onwenselijk en ook onwaarschijnlijk dat Europa betekenisvol zal helpen.

Vluchtelingen in ons land kansen geven

Gedreven door heimwee naar hun land keren een aantal Syrische vluchtelingen nu al terug. Een groot deel zal dat niet snel, een aantal misschien wel nooit doen. De meeste van hen zijn ook niet gevlucht voor de barbarij van IS, maar voor de repressie van Assad en/of het oorlogsgeweld. Syrië wordt niet snel een land om naar terug te keren. We moeten de Syrische vluchtelingen in ons land daarom kansen geven op een volwaardige deelname aan onze samenleving. Van degenen die hier blijven, zouden we binnen tien jaar moeten kunnen zeggen dat hun werkzaamheidsgraad gelijk is aan de onze, hun kinderen het op school even goed doen als onze kinderen, even verknocht zijn aan ons samenlevingsmodel als wij.

En als we toch per se buitenlandse hulp willen geven, dan liever aan de Syrische vluchtelingen in Jordanië, Libanon en Turkije. We moeten berekend realistisch zijn in onze omgang met Rusland en Iran, zoeken naar gemeenschappelijke belangen waar mogelijk. Dat wil geenszins zeggen dat we moeten investeren in kleptocratieën en theocratieën, in Assad en vrienden, Poetin en vrienden en de Islamitische Republiek van Iran.