De twee strafste verhalen uit de carrière van Alain Remue: “In onze job haalt de realiteit de fictie soms in”

Al 23 jaar is hij diensthoofd van de cel Vermiste Personen van de federale politie, en nog kijkt Alain Remue soms verwonderd op in bepaalde dossiers. In De bende van Annemie op Radio 1 vertelde hij twee straffe waargebeurde verhalen. “In onze job haalt de realiteit de fictie soms in.”

gjs

Alain Remue is het diensthoofd van de cel Vermiste Personen van de federale politie, en in die hoedanigheid krijgt hij elke dag te maken met verdwijningen. Mensen bellen omdat een familielid vermist is en ze zich zorgen maken. “Dan begint onze machine meteen te draaien en doen we grondig onderzoek naar die persoon, in de hoop hem snel te vinden.”

In bepaalde gevallen is de volgende stap het verspreiden van een opsporingsbericht. Maar eenvoudig is het niet om die stap te zetten. “Je moet beseffen: zodra je iemand in de (sociale) media gooit, dan is die daar ook. En zodra je op het internet staat, kom je er niet meer af. Een opsporing gebeurt altijd in overleg met de familie, de cel Vermiste Personen en het parket.”

© edp

Wanneer iemand vermist is, zijn er twee mogelijkheden. “Je houdt het binnenskamers, ofwel kom je ermee naar buiten. Ik kan je verzekeren dat dat laatste een enorme impact heeft op het privéleven van een familie. Plots komt de vermissing dan echt buiten, en dat is niet fijn natuurlijk. Een verdwijning geeft nooit iemand een goed gevoel.”

Onrustwekkend

De meerderheid van de verdwijningszaken is onrustwekkend en ernstig, aldus Remue. “We bekijken ook of er een risico is als we ermee naar buiten komen. Ik wil zeker het leven van een vermiste niet in gevaar brengen door op een dader te gaan inwerken. Je moet daar allemaal rekening mee houden. Maar met klassieke verdwijningen, zoals bejaarden met dementie, daar kan je weinig verkeerd mee doen.”

Het opsporingsbericht komt er pas wanneer alle andere mogelijkheden uitgeput zijn. “De gsm van de vermiste bellen, getuigenissen, camerabeelden, noem maar op. We proberen eerst alles voor we het opsporingsbericht verspreiden. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, waar we oordelen dat we heel snel moeten zijn. Een vader die zijn kindje heeft meegenomen bijvoorbeeld, daar moet je niet mee wachten.”

“We stellen ons altijd eerst de vraag: wie is de vermiste? Zowel gezinssituatie als hobby’s, werk, het verleden, financiële problemen… Alles kan interessant zijn. In een profiel samenstellen wordt veel tijd gestoken. Daar gaan wij dan bijvoorbeeld naar de huisarts, die ons informatie kan geven over nodige medicatie.”

Veel reacties

© Bart Dewaele

“12 procent van de vermiste personen vinden we overleden terug”, zegt Remue. “De rest leeft nog. Waar? Dat hangt af van geval tot geval. Als mensen vertrekken om zichzelf iets aan te doen, kiezen ze soms emotionele plekken. Mensen gaan ook soms drie, vier dagen dwalen en ronddolen zonder eten of drank en zonder gezien te worden.”

Er wordt veel gereageerd op opsporingsberichten, zegt Remue. “Er zijn drie mogelijkheden. Ofwel reageert er niemand, ofwel krijg je reacties uit alle windstreken, ofwel komen er concrete zaken samen binnen en dan geraak je ergens. Maar je hebt ook helderzienden en andere flauwekul. Daar moeten ze bij mij niet mee afkomen. De situatie waarin je niets binnenkrijgt, zet je ook aan het denken. Misschien heeft de persoon niemand meer kunnen zien. Misschien is die nooit buitengekomen, of kende niemand die persoon.”

Tijd nodig

Soms bellen de vermisten zelf ook. “Ik heb het gezien, zeggen ze dan, maar ik heb even tijd nodig voor mezelf. Die wil dan bijvoorbeeld zijn vrouw even niet aan de lijn hebben. Voor ons valt de ongerustheid dan weg - we hebben hem gesproken - maar we moeten wel inschatten of hij de waarheid spreekt. Maar het recht om zijn vrouw op de hoogte te brengen van waar hij is, hebben we niet. We kunnen wel zeggen dat we contact gehad hebben en hij het goed stelt, maar ruimte wil. Bij minderjarigen speelt dat niet: daar zeggen we de ouders meteen waar ze zijn. Meerderjarigen hebben het recht om te verdwijnen. Je kan het soms zo gek niet bedenken, waar mensen toch mee afkomen.”

“Op een bepaald moment hadden we een verdwijning in de industriële hoogtechnologische sector. Die man, een modelechtgenoot en superpapa van drie kinderen, kwam op een moment niet thuis. Hij werd op zijn werk beschreven als top. Dit zou wel eens fout kunnen gaan, dachten we, en dus werd een versnelling hoger geschakeld. Maar na anderhalf uur krijgen we al een bericht dat de man terecht is en op de spoed ligt van een ziekenhuis omdat hij een hartprobleem gehad heeft. Niet bijzonder, zou je denken, maar dan bleek dat de modelechtgenoot die hartaanval had gekregen in een sm-homoclub. De behandelende arts zal dat wel gezegd hebben aan die vrouw, wij hebben dat niet gedaan.”

Hij vertelde nog een straf verhaal. “Het meest onwaarschijnlijke dat ik heb meegemaakt, is de verdwijning van een Vlaamse man. Alle elementen waren er om aan een wanhoopsdaad te denken, het was echt onrustwekkend. Het onderzoek startte met alle sluizen open. Op een moment kregen we het gevoel dat er iets niet klopte. Er kwam geen enkele getuigenis en de frustratie werd groot. De zoon belde de volgende ochtend: Meneer, gisteren was zo’n rare dag. Onze pa vermist. Hij is gek van de Ardennen en heeft daar een vakantiehuisje. Zijn voertuig werd al snel gevonden, ver van de woning. Wij gingen naar dat vakantiehuisje en zagen er een kaartje met daarop Ik hang aan de telefoon. Die stond op een tafeltje in de living en er hing niemand aan. Ook daar stond een wit kaartje: Gefopt, ik hang boven. En die man had zich verhangen op het eerste verdiep. Als je zoiets zou zien in een film of serie, zou je denken: wat een scenario is dit. Maar het gebeurt echt. In onze job haalt de realiteit vaak de fictie in.

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen