Direct naar artikelinhoud
Column

De allerrijksten voelen de tanden van de kaaiman niet, u en ik wel

Matthias Somers.Beeld Bob Van Mol

Matthias Somers is filosoof, wetenschappelijk medewerker van de progressieve denktank Minerva en columnist bij De Morgen.

Klein missertje: de Kaaimantaks levert niet 500 miljoen euro op, zoals door minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) begroot, maar slechts 5 miljoen. Heeft de kaaiman dan geen tanden? Toch wel: Van Overtveldt heeft een monstertje gebaard, en het bijt nijdig door. 

Helaas worden de tanden ervan niet gevoeld door de allerrijkste families met complexe constructies in belastingparadijzen, opgezet door dure fiscale experts — de enigen voor wie de theorie van de trickle down economics wel opgaat, zo gulzig kunnen zij zich laven aan de bron. 

De tanden van Van Overtveldts kaaiman worden gevoeld door de rest van de samenleving: door u, door mij, door onze families en door onze buren.

Over elke halve euro meer of minder voor lager geschoolde jongeren, langdurig zieken en gepensioneerden wordt gesjacherd dat het geen naam heeft, maar voor een half miljard euro meer of minder van de allerrijkste belastingontwijkers haalt men de schouders op. 

Waar hij maar kan, blokkeert Van Overtveldt, stelt hij uit, opent hij nieuwe achterpoortjes, houdt hij Europese regelgeving tegen, ritselt hij en regelt hij, alles ter wille van de meest gefortuneerden. 

Over elke halve euro meer of minder voor lager geschoolde jongeren, langdurig zieken en gepensioneerden wordt gesjacherd dat het geen naam heeft, maar voor een half miljard euro meer of minder van de allerrijkste belastingontwijkers haalt men de schouders op

Sabotage

De initiatieven die hij neemt om de rijkste families wél te doen bijdragen zijn keer op keer miskleunen, mislukkingen met voorbedachten rade, moedwillige sabotage van een eerlijke fiscaliteit. 

Dat hij daarmee het ene na het andere gat in de begroting slaat: het zal hem een zorg zijn. Dat anderen, minder gefortuneerden, die gaten weer moeten dichten: wat kan dat hem schelen? Voor hem is de staat niet meer dan een instrument ten dienste van de private belangen van de allerrijkste families; het publieke belang kan hem gestolen worden. 

Fiscale rechtvaardigheid betekent voor Van Overtveldt niet meer dan: straks gefêteerd worden door Frère en kompanen.

Fiscale constructies zijn legaal — tot ze dat niet meer zijn. Toelaten dat de rijkste families de rijkdommen die ze hier naar zich toe hebben getrokken via een complex systeem van sluizen en kanalen laten wegstromen naar belastingparadijzen, zodat ze niet meer aan onze maatschappij ten goede kunnen komen, is een keuze. Het is een beloning van antisociaal gedrag in maatpak, en zoals bij alle antisociaal gedrag gaat het ten koste van de gemeenschap.

Fiscale rechtvaardigheid betekent voor minister Van Overtveldt niet meer dan: straks gefêteerd worden door Albert Frère en kompanen

Fiscale rechtvaardigheid is immers geen abstract begrip. Het tegenwerken van fiscale rechtvaardigheid wordt betaald door de rest van de samenleving. Het gaat om de bouwvakker en de truckchauffeur, de kleine bakker en de visagist, de leerkracht en de verpleger, de IT’er en de kassamedewerker die méér belastingen moeten betalen – omdat Van Overtveldt ervoor zorgt dat de rijkste families minder hoeven bij te dragen. 

Cadeautjes

Elke euro die de meest gefortuneerden minder bijdragen, is een euro meer belastingen voor wie minder rijk is. Elke euro extra die Van Overtveldt laat wegvloeien naar de verborgen koffers van de allerrijkste families, is een euro minder voor wie ziek is, voor wie met pensioen gaat, voor wie school loopt, voor wie zorg nodig heeft, voor betaalbare en schone energie of voor een betere mobiliteit. 

Van Overtveldt is goed in het uitdelen van cadeautjes aan wie geen cadeaus meer nodig heeft, en schuift de rekening vervolgens door naar de rest van de samenleving.

De onbeschaamdheid waarmee Van Overtveldt de boel belazert, is gênant, dat men hem rustig laat begaan van het goede te veel. De enige vraag die nog rest, is op welke wijze hij beloond zal worden voor bewezen diensten.