1 op 3 sportbonden te amateuristisch, te nonchalant of te louche: het loopt niet zoals het moet

© BELGAIMAGE

1 / 2
thumbnail: null
thumbnail: null

Bestuursleden die eindeloos herverkiesbaar zijn, voorzitters die ook de ­grote sponsor zijn, weinig transparantie over de ­financiën: één op de drie sportfederaties in Vlaanderen buist op het vlak van “goed bestuur”. “Het amateurisme moet eruit”, vindt minister van Sport Philippe Muyters (N-VA), die subsidies afpakt van wie niet goed scoort. Vooral de kleinere federaties zijn not amused.

tom le bacq en bert heyvaert

Bestuursvergaderingen waar al twintig jaar lang dezelfde vijf mannen samenkomen. Papa die voorzitter is en zoonlief gedelegeerd bestuurder. Niemand die in het jaarverslag kan nagaan welke kosten en vergoedingen betaald zijn. Er mangelt soms nogal wat aan de werking van de sportbonden in Vlaanderen.

Er zijn er 46, van Voetbal Vlaanderen tot de Nederlandstalige Liga voor Onderwateronderzoek en -Sport. En één op de drie (16) is gebuisd op het vlak van “goed bestuur”. Dat blijkt uit een onderzoek van de Vlaamse overheid, één jaar nadat Vlaams minister van Sport Philippe Muyters (N-VA) een gedragscode oplegde om de bonden te professionaliseren.

“Er zijn al veel stappen gezet”, zegt Muyters. “Maar tegelijkertijd is er nog heel veel werk aan de winkel. Ik wil meer professionaliteit. Die federaties krijgen veel geld van de belastingbetaler en van de sporters, dus dat moeten ze goed beheren.”

3,1 miljoen euro

20,7 miljoen euro per jaar krijgen ze, om precies te zijn. Maar de gedragscode is niet vrijblijvend: wie slecht scoorde op het vlak van goed bestuur, krijgt straks minder subsidies. “15 procent van het totale budget is afhankelijk van die score”, zegt Muyters.

Het gaat dus om 3,1 miljoen euro die in juni op die basis wordt verdeeld. Wie goed scoort, krijgt meer. De gebuisden moeten het met minder doen. Dat nieuwe principe geldt vanaf dan al voor een deel, tegen 2020 volledig. Zo gaat het al snel om tienduizenden euro’s die een federatie meer of minder kan krijgen.

“En ja, dat is van cruciaal ­belang voor je werking. Wij hebben dat geld nodig, we hebben veertien mensen in dienst”, zegt Marc Verlinden, voorzitter van Basket Vlaanderen. Zijn federatie zal nog nét evenveel subsidies krijgen. “Maar we hebben nog ­ongelooflijk veel werk om in orde te zijn: gedragscodes opstellen, volledige transparantie geven aan je leden over alle beslissingen die je neemt, een duidelijk profiel opstellen van wie wat doet in je bestuur. Voor ons is dat een revolutie. Ik vraag me af hoe de kleinere federaties dat gaan doen.”

Voor hen is het moeilijk, zegt Guy Haaze, al zeven jaar de voorzitter van de Vlaamse Roeiliga. “Ons bestuur spendeert tegenwoordig tachtig tot negentig procent van zijn tijd aan administratie en paperassen door al die regels. We zien u niet, zeggen de roeiclubs ons dan. Maar ja, niet moeilijk. Wij zitten aan ons bureau, rapporten te schrijven en formulieren in het vullen. En we moeten sowieso al elke euro omdraaien: de afgelopen jaren zijn de subsidies al verminderd en hebben we contracten moeten omzetten van voltijds naar deeltijds.”

Niet meer vastroesten

Met de regels wil Muyters onder meer vermijden dat bestuursleden decennialang aan de macht blijven en zo compleet vastgeroest raken. “Alle begrip voor dat idee”, zegt Haaze. “Maar je legt de lat voor nieuwe bestuurders wel hoog. En we vinden er al zo weinig die het willen doen: van de elf zitjes in onze raad van bestuur zijn er maar tien bezet.”

“Toch is die professionalisering van de sportbonden van groot belang”, zegt Muyters. “Het principe van goed bestuur zit ingebakken in de bedrijfswereld, dat moet ook voor de sportsector het geval worden. Het draait nu nog te vaak op een soort vertrouwen van het zal allemaal wel in orde zijn. Die mentaliteit moet anders.”

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

Beste van Plus

Lees meer

Meest Gelezen