De drie ministers worden samen met Carles Puigdemont en Clara Ponsatí i Obiols in Spanje vervolgd voor ambtsmisdrijf en ongehoorzaamheid, rebellie, misbruik van overheidsgeld en opruiing. Daarop staat een maximumstraf van 30 jaar. De Spaanse rechter had tegen hen EAB’s uitgevaardigd nadat de vijf in Madrid niet voor de rechter waren verschenen. Die EAB’s werden op 5 december ingetrokken maar op 23 maart vaardigde een Spaanse onderzoeksrechter dan nieuwe EAB’s uit.

De raadkamer oordeelde echter dat die nieuwe EAB’s niet ontvankelijk waren omdat ze niet gebaseerd waren op een nieuw Spaans aanhoudingsbevel, maar wel op de aanhoudingsbevelen die het Spaanse gerecht in november had uitgevaardigd.

De nieuwe EAB’s van maart waren echter uitgebreider dan dat Spaanse aanhoudingsbevel. Niet alleen viseerden de nieuwe EAB’s meer personen, bovendien werden hen ook meer misdrijven ten laste gelegd. Daarnaast stonden er in de EAB’s heel wat onduidelijkheden, ook nadat het Belgische parket aan het Spaanse gerecht bijkomende informatie had gevraagd.

‘Hopelijk einde van juridisering politiek conflict’

De raadkamer volgde daarmee zowel de argumenten van de verdediging als de vordering van het Brusselse parket . Ook het parket had immers aangevoerd dat de EAB’s niet uitvoerbaar waren. De Catalaanse ex-ministers en hun advocaten toonden zich na afloop tevreden over de beslissing van de Brusselse raadkamer.

‘Wij hopen dat dit het einde betekent van de juridisering van wat eigenlijk een politiek conflict is’, zei Antoni Comin. ‘We hopen dat het Spaanse gerecht beseft dat het niet langer het strafwetboek kan misbruiken tegen politieke tegenstanders.’