Basisinkomen vergroot de armoede

© Joris Snaet

Wat als … er in Nederland een basisinkomen komt? De ongelijkheid zou verkleinen, maar de armoede en de belastingen zouden flink stijgen.

Jan-Frederik Abbeloos

‘Het is niet meer dan een logische stap in de emancipatie van de mens.’ In een dubbel­interview van dS Weekblad met ­filosoof Philippe Van Parijs toonde econoom Ive Marx zich een jaar geleden onder de indruk van de ‘ethische case’ achter het basis­inkomen. Een vast inkomen dat iedere burger meer vrijheid schenkt: de emancipatorische ­belofte klinkt aanlokkelijk.

Maar is het haalbaar in de praktijk? Marx zocht het, samen met collega’s van de Universiteit Antwerpen en met Nederlandse fondsen, uit voor onze noorderburen. Het team simuleerde de introductie van een maandelijks basisinkomen van 700 euro voor alle inwoners tussen 18 en 64 jaar oud. Dat bedrag komt overeen met het gegarandeerde minimuminkomen in Nederland. Minderjarigen kregen 165 euro. Aan de pensioenrechten werd niet geraakt.

Zo’n systeem invoeren blijkt erg duur, ruim 94 miljard euro. Om dat de bekostigen moeten een pak sociale uitkeringen en belastingvoordelen op de schop. Onder meer de werkloosheidsuitkering, de kinderbijslag en de studietoelage verdwijnen. Alleen de invaliditeitsuitkering, de huur- en zorgtoeslag blijven behouden.

Maar zelfs de afschaffing van die sociale en fiscale voordelen levert maar 50 miljard euro op. Voor de overige 44 miljard euro moet onder meer de personenbelasting met 32 procent worden verhoogd en het basisinkomen zelf worden belast.

Studenten winnen erbij

Door al die maatregelen verliest een aanzienlijk deel van de bevolking netto aan het basisinkomen. Liefst drie op de vier van de 18- tot 64-jarigen schieten er bij in. Dertig procent onder hen verliest zelfs meer dan een tiende van zijn inkomen. De winnaars zitten vooral bij de studenten tussen 18 en 24 jaar, van wie het basisinkomen meestal groter uitvalt dan de studietoelage die het vervangt.

De herverdeling door het basisinkomen maakt dat de ongelijkheid lichtjes daalt (zie tabel). Maar dit gaat niet gepaard met een daling van de armoede, integendeel. Die stijgt met 3 procentpunten.

‘Dat viel te vrezen,’ reageert Gerlinde Verbist, die met Jonas Boone van de UAntwerpen de simulatie uitvoerde. ‘Je neemt uitkeringen weg bij mensen die het echt nodig hebben, zoals de werkloosheidsuitkering, en geeft ze netto minder in de plaats terug.’ Het basisinkomen tilt weliswaar 2 procent Nederlanders uit de armoede, maar 5 procent sukkelt in de armoede door het verlies van de oorspronkelijke uitkeringen. ‘Er worden meer individuen arm dan er uit armoede ontsnappen’, besluit de studie.

Te veel verliezers

‘Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn’, zegt Marx, die verwonderd is dat er zoveel verliezers zijn. ‘Er blijft veel te zeggen voor een basiseconomisch recht, met de groeiende welvaartsongelijkheid. Maar de beste manier lijkt niet het uitdelen van cash te zijn. Voorstanders moeten toch uitleggen waarom dit een superieur systeem is. Je moet bijna knettergek zijn om het te willen invoeren.’

De simulatie heeft zijn beperkingen. Zo konden besparingen op de overheid of bijkomende belastingen op vermogen niet meegerekend worden. Maar Verbist betwijfelt dat die jaarlijks tot 44 miljard kunnen opbrengen.

De onderzoekers erkennen ook dat ze onvoldoende kunnen voorspellen hoe mensen effectief reageren op het krijgen van zo’n basisinkomen. Gaan ze meer, minder of anders werken? Maar zelfs als het basisinkomen wat van de werkloosheid wegwerkt, dan nog is het voor de onderzoekers ‘een beleidsoptie die gelijk staat met het spreekwoordelijke kanon inzetten om een mug te ­doden’.

Het onderzoek besluit dat landen met een fijnmazige sociale bescherming, zoals Nederland en ook België, meer te verliezen dan te winnen hebben bij de introductie van een basisinkomen.