Direct naar artikelinhoud
WK voetbal

Waarom het niet altijd grote, welvarende landen zijn die scoren op het WK

Uruguay viert de overwinning tegen Saudi-Arabië op het WK. Hier werd de economische logica duidelijk niet gerespecteerd.Beeld Photo News

Grote, welvarende landen hebben meer succes op het voetbalveld, zo heeft The Economist berekend. Maar volgens een studie van het blad is geld niet doorslaggevend. Had Uruguay anders niet moeten verliezen van Saudi-Arabië? 

Ook op de redactie van De Morgen loopt een pronostiek over het huidige WK, en vragen journalisten, eindredacteurs en vormgevers zich af of Duitsland nog groepswinnaar kan worden (na het pijnlijke verlies tegen Mexico zeggen velen van niet). 

De collega's van The Economist, daarentegen, pakten het anders aan en stelden een statistisch model op met de prestaties van alle landen sinds 1990. Eerder dan punten te scoren op hun pronostiek, willen zij zo uitzoeken wat het succesrecept is om van een land een geduchte voetbalnatie te maken. 

Samba

De belangrijkste factoren zijn nogal voor de hand liggend. Rijke, welvarende landen, waar voetbal een populaire sport is, doen het 40 procent beter dan de rest - zo ver waren we ook wel al. Maar dan zijn er nog enkele elementen die volgens de resultaten van het Britse blad verklaren waarom sommige landen het beter doen dan andere. 

Allereerst: creativiteit. Er is een verschil tussen het gedisciplineerde voetbal van de Mannschaft en het sambavoetbal uit Brazilië, waar kinderen op pleintjes uitgroeien tot Pélé of Neymar. Omdat Duitsland in de jaren 90 ondermaats presteerde - zeker voor de maatstaven van een rijk en welvarend land - hebben de Duitse voetbalclubs sinds 2001 ongeveer een miljard euro uitgegeven aan betere jeugdopleidingen, met creatief spelen als essentieel lesonderwerp. 

Word je geboren als een Eden Hazard of kun je het ook worden?

Je kunt je afvragen of discipline soms toch niet belangrijker is (wie trapte Brazilië de vorige keer naar huis met 1-7?), maar ook hoe je creativiteit moet trainen. Word je geboren als een Eden Hazard of kun je het ook worden? "Je kunt bijvoorbeeld wedstrijdjes houden waarin spelers de bal in één tijd moeten doorspelen", zegt Werner Helsen, professor bewegingswetenschappen aan de KU Leuven. "In het begin is dat pure chaos, maar dan leer je sneller denken en beter inschatten, en uiteindelijk lukt het wel." 

De Ivorianen van Beveren

Zo kom je bij wat The Economist selecteert als een cruciale factor voor het succes van een voetballand: een goede infrastructuur om jeugdspelers op te leiden. Op dat gebied heeft België uit het verleden al serieuze lessen getrokken, volgens Helsen. Na de malaise op het EK 2000, waar België enkel de openingsmatch kon winnen, ging de voetbalbond op de deur van de universiteiten kloppen om uit te zoeken hoe het beter moest. 

"We weten nu uit onderzoek dat jonge spelers 10.000 uur moeten trainen over een periode van tien jaar om op internationaal niveau te kunnen spelen", zegt de sportprofessor. "En die wetenschap hebben we geïmplementeerd in onze topsportscholen, waar leerlingen nu twaalf uur training per week krijgen. De huidige generatie met Dries Mertens, Romelu Lukaku en Kevin De Bruyne heeft daar haar voordeel uitgehaald." 

'We weten nu dat jonge spelers 10.000 uur moeten trainen over een periode van tien jaar om op internationaal niveau te kunnen spelen'
Werner Helsen, professor bewegingswetenschappen

Finaal is het volgens The Economist nodig om spelers uit te sturen naar buitenlandse competities. Het blad noemt zelfs de Ivorianen die bij KSK Beveren hebben gevoetbald als een schoolvoorbeeld, omdat sommigen nadien meteen in de Premier League zijn beland. Ivoorkust presteert volgens de Economist-index (met groot en rijk dus als belangrijkste indicatoren) dan ook boven de verwachtingen. 

"Voor Belgische clubs zijn die spelers vooral fiscaal voordelig", zegt Helsen. "Maar voor het Belgische voetbal zijn ze nefast. 80 procent van de transfers in de Belgische competitie zijn buitenlanders. Zo doe je de deur dicht voor je eigen talent."