‘Alleen de dag waarop we naar de instelling moesten, konden we kiezen. Donderdag of vrijdag’

© Annelien Smet

Vele honderden kinderen, jongeren of hun opvoeders klopten sinds 1998 aan bij de Vlaamse Kinderrechtencommissaris. De vaakst geuite verzuchting: gehoord willen worden. ‘Ik was bang. Spreken ging niet, dus schreef ik het neer. Toen zei de rechter: stop maar met die poespas.’

Filip Rogiers

Zaterdag brengt dS Weekblad verhalen uit de praktijk, vanuit het perspectief van de minderjarige. Hieronder leest u alvast een voorproefje.

Mijnheer, Juffrouw, Op het Parket van de Procureur des Konings, Afdeling Jeugd, werd een dossier geopend ten einde de problemen die zich stellen aangaande Uw opvoeding op te lossen. Ik zal voorlopig de Jeugdrechter niet gelasten, doch acht het wenselijk dat U onmiddellijk contact opneemt met het Comité voor Bijzondere Jeugdzorg.’(Brief van de procureur des Konings, gericht aan Mila*, toen 12 jaar)

Mila was acht jaar, haar zusje Caro vier toen hun ouders uit elkaar gingen. Ze zijn nu bijna zestien en twaalf. Het is nog pril, maar voor het eerst sinds die tijd heeft Mila het gevoel dat er wat rust is in haar leven. Dat ze niet altijd op kousenvoeten door het leven hoeft te schuifelen, dat niet elke vloer bezaaid ligt met splinters en scherven.

Over haar tienerjaren en de puberteit zal voor altijd een donderwolk hangen. Zowat het enige wat haar in die rotjaren houvast bood, waren de teugels van haar paard. ‘Ik was bij wijze van spreken net uit de luiers toen ik al op een pony zat’, lacht ze. ‘En dat is altijd zo gebleven.’

Uitgerekend die onvoorwaardelijke liefde in Mila’s leven gaf ook de ellende de sporen. ‘Het paard stond bij papa. In het weekend deed ik wedstrijden, maar dat ik in de week van mijn mama zou gaan trainen bij mijn papa, was uitgesloten. Vrijdag was de wisseldag. Maar je kunt zaterdag je paard niet uit de stal halen en een jumping gaan doen als je in de week niet getraind hebt. “Er zijn genoeg andere hobby’s”, zeiden ze. Ze hadden wel iets anders aan hun hoofd, de scheiding, het nieuwe leven… Mijn mama had erg snel een nieuwe vriend, die zelf kinderen had. En de wissel op vrijdag kwam hen gewoon het beste uit. “Je moet je aanpassen aan ons nieuw samengesteld gezin”, punt aan de lijn.’

Smileys worden grimassen

Trek je in het kluwen dat scheiding heet aan één draadje, je weet nooit wat er nog meekomt. Het draadje was de vraag om van wisseldag te veranderen. Mila was een eerder schuchter kind, praten ging haar moeilijk af, schrijven lukte des te beter. Op Ketnet had ze een reportage gezien over een kind dat haar stem wilde laten horen. Ze ging achter de computer zitten en knipte en plakte met een beetje hulp van een juf en een familielid een petitie samen: ‘Help, ik wil met mijn paard blijven rijden. Hallo, ik ben Mila, ik ben 9 jaar en ik wil jullie vragen om mij te helpen om mijn mama te overtuigen van iets dat ik heel graag wil.’

Dat werd een te groot succes. De petitie, opgeleukt met hartjes en smileys, werd een bewijsstuk in een maand na maand dikker wordend gerechtelijk dossier. Acht jaar, drie processen. In een vechtscheiding ziet de ene partij in elke zet van de andere een daad van agressie. In elk eigen initiatief van een kind wordt een volwassen fluisteraar vermoed. Elk teken verliest de luxe van de eenduidigheid, alles krijgt context met stekels. Smileys worden grimassen.

De rechter oordeelde uiteindelijk dat de kinderen in het ene noch het andere huis veilig waren en velde een salomonsoordeel. ‘Het was in de eerste week van het schooljaar’, zegt Mila. ‘We moesten bij de rechter komen. Zonder mama of papa. “Wanneer willen jullie naar de instelling?” We vielen uit de lucht, niemand had ons iets verteld. “Bon, ik dacht dat jullie dat al wisten. Het is nu zo.” We mochten alleen kiezen op welke dag we binnen moesten. Een donderdag of een vrijdag?’

De school wuifde hen uit met een afscheidsfeestje. Daarop volgden drie maanden hel. ‘We zaten in een verschillende leefgroep, een ander gebouw’, zegt Caro. ‘Af en toe konden we eens zwaaien naar elkaar aan het raam.’

Zaterdag leest u in dS Weekblad de rest van het verhaal van Mila en Caro, samen met andere getuigenissen. ‘Scènes aan de schoolpoort. Een vriendelijke agente die haar arm om je schouder legt als je ouders staan te ruziën en zegt: “Kom meisjes, ga maar even in de auto zitten. Dit hoeven jullie niet mee te maken”’