Direct naar artikelinhoud
Opinie

Hoe de nieuwe abortuswet inhakt op ons rechtssysteem

Fernand Keuleneer.Beeld foto: Jef Boes @ Intitials LA - assistent: Lisa Goethals

Fernand Keuleneer is advocaat aan de balie te Brussel.

Dinsdag keurde de Kamercommissie Justitie het wetsvoorstel van de meerderheidspartijen over abortus goed. De oppositie verzette zich heftig “omdat het niet ver genoeg gaat”. PS-Kamerlid Karine Lalieux vroeg een tweede lezing.

Is het juist dat het wetsvoorstel van de meerderheid een copy-paste is van de huidige wetgeving? Of heeft Kamerlid Carina Van Cauter (Open Vld) gelijk als ze zegt dat er bakens verzet zijn, en dat morgen wellicht mogelijk wordt wat het vandaag nog niet is?

De dames en heren van de oppositie hoeven zich niet ongerust te maken. Het aangenomen wetsvoorstel verzet wel degelijk de juridische bakens, en zet de deur wagenwijd open voor meer aanpassingen later. De commentaar van de meerderheid, vooral van CD&V, die de goegemeente wil doen geloven dat de wijzigingen beperkt zijn, raakt kant noch wal.

Grondrecht

Tot nu toe is abortus in dit land geen subjectief afdwingbaar recht, laat staan een grondrecht. Er is nog altijd een door derden te beoordelen noodsituatie vereist. Hoewel de controle hierop nooit effectief geweest is, heeft deze vereiste de verreikende juridische implicatie dat abortus niet zomaar een medische handeling is, want de beoordeling van de aanwezigheid van een “noodsituatie” is nu eenmaal niet (enkel) medisch.

Dit zou nu veranderen. Al in de toelichting bij het wetsvoorstel wordt abortus als een grondrecht voorgesteld, met verwijzing naar internationale en supranationale soft law die dat stelt. Dit is een van de waardevolste bijdragen aan de doelstellingen van de oppositie en van sommigen in de meerderheid, want daarmee wordt getimmerd aan een “internationale consensus”, die soft law in hard law zou omzetten. De materie wordt dan de bevoegdheid van (supranationale) rechtscolleges waarop de Belgische wetgever nauwelijks nog invloed heeft. Dit, en niets anders, is de eigenlijke doelstelling van de internationale lobby die zich inzet voor de 'vergrondrechtelijking' van de toegang tot abortus. Eens te meer geeft de Belgische wetgever een blanco cheque aan rechtscolleges, mede door toedoen van hen die gewoonlijk geen goed woord over hebben voor “rechterlijk activisme”.

Abortus wordt medische handeling

Van CD&V-zijde wordt gezegd dat in het goedgekeurde voorstel abortus niet beschouwd wordt als “gewone medische handeling”. Dit is onjuist. Niets in het goedgekeurde voorstel onderscheidt een wettelijke abortus van een medische handeling: de zwangerschapsafbreking wordt uitgevoerd door een arts in een instelling voor gezondheidszorg, er is een “medisch dossier”, er is een recht van de patiënt. Bovendien geven de bepalingen van deze wet de perfecte voorzet voor de wijziging van de algemene definitie van “medische handeling” waaraan wordt gewerkt door Minister De Block (Open vld), die zou bepalen dat elke handeling voorbehouden aan een arts een medische handeling is. Dus ook bijvoorbeeld euthanasie, of medisch begeleide voortplanting. Daarmee wordt geneeskunde definitief iets anders dan helen, genezen of verzorgen.

Gedaan met de vrijheid van vereniging rond een levensbeschouwelijke identiteit. Misschien moest men hetzelfde principe dan maar toepassen op politieke partijen als CD&V?

De uitoefening van de geneeskunde is wettelijk voorbehouden aan artsen. Een zorginstelling, die zelf geen arts is, kan zich dus niet plaatsen tussen arts en patiënt bij het beoordelen van de wenselijkheid van een medische handeling, of bij het stellen ervan. Dit impliceert noodzakelijkerwijze dat een instelling in de materies van onder andere abortus en binnenkort dan wellicht ook euthanasie, haar levensbeschouwelijke identiteit en overtuiging niet meer mag doen gelden. Wat wettelijk kan, moet door elke instelling aanvaard en mogelijk gemaakt worden. Gedaan dus met de vrijheid van vereniging rond een levensbeschouwelijke identiteit. Misschien moest men hetzelfde principe dan maar toepassen op politieke partijen als CD&V?

Aan artsen en leden van het verplegend of verzorgend personeel, maar niet aan de instelling of zijn bestuurs- en directieorganen, wordt het recht toegekend om te weigeren medewerking te verlenen aan abortus. Maar anderzijds heeft een arts wel een verwijzingsplicht, en wordt hij in die zin toch gedwongen om zijn medewerking te verlenen. En hoe vaak zal een verpleger of verzorger zijn medewerking kunnen weigeren zonder op een de facto zwarte lijst van lastige dwarsliggers terecht te komen? Uiteraard zal deze 'gewetensclausule' niet lang overleven, ook omdat ze totaal onlogisch is. Bij een medische handeling, wat abortus zou worden, hoort een medische beoordeling, geen 'gewetensbeoordeling'. Of mag een dokter zijn geweten inroepen om een pneumonie niet te behandelen, ook al is zo’n behandeling medisch verantwoord?

Hoe vaak zal een verpleger of verzorger zijn medewerking kunnen weigeren zonder op een de facto-zwarte lijst van lastige dwarsliggers terecht te komen?

Nieuw bijzonder misdrijf

Ten slotte voert het goedgekeurde voorstel ook een nieuw bijzonder misdrijf in. Met gevangenisstraf van drie maanden tot een jaar (!) en een geldboete van 100 tot 500 euro wordt wie probeert te verhinderen dat een vrouw vrije toegang heeft tot een zorginstelling die zwangerschapsafbrekingen uitvoert, gestraft. In de toelichting is er sprake van “fysiek” verhinderen, maar in de tekst van de wet zelf ontbreekt deze precisering.

Wat met deze bepaling wordt bedoeld, is onduidelijk. Om de toegang van een zorginstelling vrij te houden, is er geen nieuw (belachelijk zwaar bestraft) bijzonder misdrijf nodig, maar volstaan ruimschoots de geldende bepalingen van het Strafwetboek en de Politiereglementering. Er bestaat ook geen bijzonder misdrijf om de toegang tot industrieterreinen of gebedshuizen vrij te houden. Maar de nieuwe staatsreligie heeft blijkbaar haar symbolische misdrijven nodig.

Het lijdt geen twijfel dat de afbakening van dit misdrijf zich niet zal beperken tot het fysiek blokkeren van de ingang van een instelling. Probeert wie in de buurt een vrouw aanspreekt ook niet om haar de vrije toegang te verhinderen door “psychologische druk”? Of wie klaarblijkelijk aan het bidden is in de omgeving van zo’n instelling? Of wie via elektronische communicatie vrouwen probeert te overtuigen om niet voor abortus te kiezen?

De nieuwe staatsreligie heeft blijkbaar haar symbolische misdrijven nodig

Het is volstrekt irrelevant hoe deze bepaling nu door de auteurs van het wetsvoorstel wordt uitgelegd; de zaden voor een zeer extensieve interpretatie door rechters zijn in de tekst geplant.

Draak

Het mag duidelijk zijn dat het wetsvoorstel van de meerderheid van dezelfde beginselen uitgaat als dat van de oppositie. Alleen is het laatste duidelijker en transparanter. Zeker, wat de termijnen betreft blijft er een verschil. En in het goedgekeurde voorstel worden nog steeds strafsancties bepaald voor onwettelijke abortus, ook voor de vrouw. Maar het verschil in termijnen is wat mij betreft van volstrekt ondergeschikt belang; de uitzonderingsbepalingen (gezondheid van het kind of van de moeder) laten in dit opzicht meer dan ruimte genoeg om abortus buiten de wettelijke termijn uit te voeren bij artsen die een ruime interpretatie van de wet huldigen. Inderdaad, als “gezondheid” in de euthanasiewet ook de psychische gezondheid omvat, waarom dan hier niet? En wat de sancties betreft: de strafvervolging bevindt zich in handen van de parketten, die inzake de controle op de euthanasiewet tot nu toe niet echt veel initiatief aan de dag gelegd hebben.

Kortom, wat hier door de meerderheidspartijen tot stand gebracht werd is een tekst die best opnieuw wordt afgevoerd. Een ernstig grondslagendebat lijkt mij noodzakelijk. Het “minste kwaad” is op termijn lang niet altijd het minste kwaad. Vaak komt het minste kwaad neer op intellectuele capitulatie, gekoppeld aan de illusie dat men onder controle kan houden wat men zelf op gang bracht. Jammer genoeg worden partijdotaties en parlementaire medewerkers inderdaad niet gebruikt waarvoor ze bestemd zijn, namelijk de kwaliteitsverhoging van het wetgevend werk.