Direct naar artikelinhoud
Jeugdrecht

"Als je jongeren zo lang opsluit, is het alsof je hen opgeeft": kritiek op nieuw jeugddeliquentierecht

"Als je jongeren zo lang opsluit, is het alsof je hen opgeeft": kritiek op nieuw jeugddeliquentierecht
Beeld ANP XTRA

Op de dag dat het nieuwe jeugddelinquentierecht definitief goedgekeurd moet worden, klinkt er kritiek. Een groep van 76 orthopedagogen, onderzoekers en psychologen noemt het een verdoken strafrecht. ‘Dit kan tot meer trauma en grensoverschrijdend gedrag leiden.’

Vandaag staat bij de Vlaamse regering de definitieve goedkeuring van het ‘voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht’ op de agenda. Daarin wordt bepaald hoe delictplegers tussen 12 en 18 jaar aangepakt moeten worden.

Als het van Jan Naert en Lore Van Damme afhangt, dan wordt er nog drastisch aan die teksten gesleuteld. De twee orthopedagogen van de Universiteit Gent vinden dat de balans zoek is. “De nadruk ligt vooral op het straffende en niet op het ondersteunende.” In een opiniestuk, ondertekend door 74 anderen, schrijven ze dat het nieuwe recht “meer kwaad dan goed zal doen”. 

Volgens het nieuwe decreet kan een delinquente jongere twee, vijf of zeven jaar naar een instelling gestuurd worden

Vooral de langere termijnen om jongeren in een gemeenschapsinstelling op te sluiten, zijn hen een doorn in het oog. Vandaag stuurt een jeugdrechter jongeren voor een gemiddelde duur van enkele maanden naar zo’n instelling, maar volgens het nieuwe recht moet dat voor een periode van twee, vijf en zeven jaar lang kunnen, respectievelijk vanaf 12, 14 en 16 jaar. “Onredelijk”, klinkt het. “Als je jongeren zolang opsluit, dan is het alsof je hen opgeeft.” 

Talloze wetenschappelijke studies tonen volgens Naert en Van Damme aan dat “langdurige detentie ervoor zorgt dat men alle hoop en motivatie voor een behandeling verliest.” Ze vrezen voor de gevolgen. “Dit kan tot meer trauma en grensoverschrijdend gedrag leiden.”

Aandacht voor slachtoffers

Kinderrechtencommissaris Bruno Vanobbergen volgt de opinieschrijvers maar gedeeltelijk. Volgens hem zitten er wél goede elementen in het nieuwe recht en is er ook voldoende ondersteuning voorzien. “Maar de langere opsluitingen, die een alternatief moeten zijn voor de uithandengeving (waarbij jongeren berecht kunnen worden als volwassenen, FVG), vinden we ook problematisch. Zeven jaar is een heel lange periode voor een minder­jarige. Zo iemand moet voldoende kansen krijgen om zich te herpakken.” 

Het commissariaat vindt het daarom noodzakelijk dat de opgelegde straf minstens elk jaar kan worden geëvalueerd en ook door de jeugdrechter kan worden ingekort. 

Minister van Welzijn Jo Vandeurzen (CD&V) reageert verbaasd op de kritiek. “In de teksten is duidelijk opgenomen dat alternatieven voor opsluiting de eerste keuze moeten zijn. Herstelgericht werken en aandacht voor slachtoffers staan centraal.” 

Hij benadrukt dat een zeer brede adviesronde is gehouden, waarbij academici, magistraten en professionals op het terrein zijn betrokken, net als jongeren en ouders. “Zij brachten een advies uit dat globaal positief was.”

'Ik zal de briefschrijvers zeker uitnodigen voor de hoorzitting in het parlement'
Lorin Parys (N-VA)

Het voorontwerp van het decreet is inmiddels ook doorgenomen door de Raad van State. Bedoeling is dat de Vlaamse regering zijn opmerkingen bespreekt en verwerkt, zodat er vandaag nog een definitieve goedkeuring kan volgen en het decreet op 1 januari 2019 in werking treedt.

De kans dat het voorontwerp nog grondig zal veranderen, lijkt klein. Vorig jaar, in juli, gaf de Vlaamse regering al haar eerste principiële goedkeuring. Lorin Parys (N-VA) benadrukt dat de aanpassingen die de Raad van State heeft vooral “technisch van aard zijn”. Hij ziet wel nog ruimte voor ‘een goed parlementair debat’. “Ik zal de briefschrijvers zeker uitnodigen voor de hoorzitting in het parlement.”

Zijn partij blijft het voorontwerp, “dat zacht is als het kan en kordaat als het moet”, goed vinden. “Je mag niet vergeten dat het een heel breed spectrum aan feiten moet dekken: van een kleine diefstal tot vechten voor IS in Syrië.”