Niemand zit te wachten op gemeenschapsdienst

In Geraardsbergen moeten leefloners gemeenschapsdienst doen via het OCMW. © Tim Dirven

Geen enkele minister van Werk gaat de gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen opzetten. Waarom moest die er dan komen?

Jan-Frederik Abbeloos

De arbeidsdeal die de federale regering in juli afklopte, bepaalt dat minister van Werk Kris Peeters (CD&V) de gemeenschapsdienst voor langdurig werk­lozen mogelijk maakt. Het is een van de activerende maatregelen, nu de krapte op de arbeidsmarkt groter wordt.

De gemeenschapsdienst werd al aangekondigd in het regeer­akkoord van 2014. De reden dat de maatregel tot nu in het slop zat, is omdat er weinig animo voor was bij de gewesten, die hem concreet moeten uitwerken. Ook vandaag blijft Vlaams minister van Werk Philippe Muyters (N-VA) op de rem staan. ‘We hebben onze eigen instrumenten en die werken goed’, zegt zijn woordvoerder. ‘We zitten hier niet op te wachten.’

Concreet verwijst Muyters naar het wijk­werken, dat begin dit jaar gelanceerd werd. Daarbij kunnen langdurig werkzoekenden nu al enkele uren per week klusjes uitvoeren bij iemand thuis of in een school, gemeente, OCMW enzovoort. In tegenstelling tot een gemeenschapsdienst ontvangen ze daarvoor een vergoeding van 4,10 euro per uur boven op hun uitkering. Het systeem is ook niet beperkt tot twee halve dagen per week, zoals de gemeenschapsdienst uit het regeerakkoord voorschrijft.

Ook in de andere gewesten overheerst de scepsis. De Brusselse minister van Werk Didier Gosuin ­(Défi) spreekt van een puur ideologische maatregel die geen enkel effect zou hebben op de activering. ‘En die bovendien veel geld kost. Waar moeten die werklozen dan bijklussen? Dat moet omkaderd worden, ze moeten verzekerd zijn, er moet een zekere opleiding zijn. En waarvoor?’

Dode letter

De Waalse minister van Werk Pierre-Yves Jeholet (MR) is milder voor de deal, die hij ‘zonder taboes’ zal bestuderen. Maar in de maatregelen die hij nu al uitrolt, zoals de steun voor wie een opleiding volgt tot een knelpuntberoep, ontbreekt de gemeenschapsdienst. Jeholet liet zich trouwens al eerder kritisch uit over de meerwaarde van werklozen klusjes te laten doen zonder dat ze nieuwe competenties leren.

Als niemand zit te wachten op de gemeenschapsdienst, waarom wil de federale regering die toch operationeel maken? Binnen de meerderheid wijst men naar Open VLD, dat de maatregel absoluut wilde. Kamerlid Egbert Lachaert diende daartoe eerder dit jaar nog een wetsvoorstel in. Hij begrijpt met name de houding van Muyters niet. ‘Op het ene niveau keurt de N-VA een maatregel goed die ze op een ander niveau niet lust. Terwijl dit perfect naast het wijkwerken kan.’ Lachaert beseft dat de wet deze legislatuur dode letter zal blijven. ‘Maar er zijn straks verkiezingen. Misschien wil de opvolger van Muyters er wel mee aan de slag. Dankzij ons kan die dat.’

Daarmee loopt een van de meer controversiële elementen uit het regeerakkoord van de regering-Michel op een sisser af. Begin deze zomer had het Grondwettelijk Hof immers al de gemeenschapsdienst voor leefloners via het OCMW vernietigd.

Ook voor die gemeenschapsdienst was er op het terrein trouwens weinig animo. In 2017 verrichtten slechts 113 van de 140.000 leefloners gemeenschapsdienst.