Direct naar artikelinhoud
Reportage

Hoe Congolese gewapende groepen over lijken gaan voor illegaal goud

Een kind dat werkt in een Oost-congolese goudmijn.Beeld REUTERS

Gewapende groepen in de Democratische Republiek Congo onderhouden zichzelf met de opbrengsten uit goudmijnen. Smokkelaars brengen het goud de grens over naar de internationale markt.  “Bij warm weer blijf ik gewoon het zweet wegvegen”

en

Een voor een tillen de parkwachters de doodskisten met daarin de lichamen van hun collega’s in een pas gedolven graf. De weduwen en dorpsgenoten gooien een hand aarde op de deksel. In de menigte huilt een vrouw, met lange, hoge halen. Haar schorre stem schalt over de begraafplaats aan de rand van de dichtbegroeide jungle: “Jezus, laat me sterven, laat mij sterven.”

Op 14 juli 2017 vonden vier parkwachters en een burger de dood in de Democratische Republiek Congo. Zij bewaakten samen met twaalf collega’s de gesloten illegale goudmijn Bapela. De mijn ligt in het Okapi-natuurpark in het noordoosten van het land in de provincie Ituri.

Midden op de dag werden ze overvallen door een gewapende groep. De aanvallers wilden vermoedelijk de controle over de mijn en schoten vijf mensen in koelen bloede dood. Ruim een jaar na de aanval is er nog weinig bekend over de overvallers. Vermoedelijk behoorden ze tot een lokale militie. Een paar mannen zijn door de Congolese autoriteiten gearresteerd, maar of ze echt bij de aanval betrokken waren is niet duidelijk.

'Honderd gram goud is al vierduizend dollar waard'
Smokkelaar Obima Faustin
De Makala-goudmijn in de Congolese provincie Ituri.Beeld REUTERS

Na de aanval besluiten we om ons onderzoek voort te zetten. Want waar gaat het goud uit Congo, waar soms zo hard om wordt gestreden, naartoe? Om die vraag te beantwoorden, gaan we op zoek naar mijnwerkers, tussenhandelaren, smokkelaars, onderzoekers en bedrijven.

Bekijk hieronder het eerste hoofdstuk van de (Engelse) documentaire Congo's Gold, over artisanale mijnbouw, conflictmineralen in noordoost Congo en het goud op de internationale markt. De hele documentaire is te bekijken op congosgold.com.

Geen louche smokkelaar

Het spoor leidt naar Obima Faustin, half Congolees, half Oegandees. Een afspraak met hem maken blijkt lastig. Een flink aantal keer wijzigt hij de tijd en plaats waar hij kan worden opgepikt. Uiteindelijk vindt de ontmoeting plaats aan de rand van Kampala, de hoofdstad van het Congolese buurland Oeganda. Na het interview stapt hij uit in een drukke woonwijk om snel weer in de menigte te verdwijnen.

Congolezen aan het werk in een goudmijn.Beeld REUTERS

Wie bij het woord ‘smokkelaar’ een louche type voor zich ziet, komt bij een ontmoeting met Faustin bedrogen uit. Hij is klein van stuk, spreekt met een zachte stem en draagt een pak van spijkerstof. Aan zelfvertrouwen ontbreekt het hem niet. Hij zou een van de belangrijkste goudhandelaren en smokkelaars in Kampala zijn en heeft geen moeite om met zijn naam in de krant te komen. Hij weet meer over goud dan wie dan ook, beweert hij trots.

Na zijn middelbareschooltijd in Congo werkte hij in de goudmijnen. Inmiddels heeft hij, zo zegt hij zelf, ‘een hele gemeenschap’ voor zich werken in Congo. Zelf noemt hij zich liever geen goudhandelaar of smokkelaar. Hij ‘wijst mensen de weg naar waar het goud is te vinden’. Dat is vooral in de gebieden die grenzen aan Oeganda, legt hij uit.

Waar het goud naartoe gaat? Hij beantwoordt zijn eigen vraag voor het gemak zelf. “Uit Kinshasa (de hoofdstad van DR Congo waar de regering zetelt red.) verwacht niemand hulp. De stad is ver weg en de wegen slecht. Mensen steken liever de dichterbij gelegen grens naar Oeganda over.”

Kleinschalige goudmijnen

De Bapela-goudmijn, de plaats van de overval, is wat dat betreft exemplarisch. De mijn ligt op ruim vijfhonderd kilometer van de Oegandese grens en op bijna drieduizend van Kinshasa. Het is een van de vele goudmijnen in het mineraalrijke Congo, dat met zijn voorraden kobalt, koper, tin en olie potentieel tot de rijkste landen ter wereld hoort.

De meeste goudmijnen zijn net als Bapela kleinschalig. Het goud wordt er zonder hulp van zware machines gedolven. In Congo is die ambachtelijke vorm van mijnbouw toegestaan, mits er een licentie bij het ministerie voor mijnbouw wordt aangevraagd. De mijnen voorzien veel Congolese gezinnen van werk en inkomen. Het onafhankelijke Belgische onderzoeksbureau Internationale Vredesinformatiedienst (Ipis) berekende dat er bijna 200.000 mensen in de legale en illegale ambachtelijke goudmijnen werken. Mijnbouw in natuurparken, zoals het Okapi-park, is altijd illegaal.

Ipis bezocht zelf 2400 van deze kleinschalige goudmijnen in het oosten van Congo. In 64 procent daarvan troffen ze gewapende groepen aan.

Door de onrust die al decennialang voortduurt en telkens weer oplaait in de voormalige Belgische kolonie, zijn tientallen gewapende groepen in het oosten ontstaan: milities, bendes, rebellen of het onderbetaalde Congolese leger. Zij ­zoeken ook hun toevlucht tot de mijnbouw om zichzelf te onderhouden.

Een goudmijn in de Congolese provincie Katanga.Beeld Bloomberg via Getty Images

Vooral de goudmijnen zijn aantrekkelijk. Kleine en lichte hoeveelheden goud zijn al veel waard en goed te verbergen, het is relatief eenvoudig te vinden en iedereen wil het hebben. Bij meer dan de helft van de niet-industriële goudmijnen in Oost-Congo is een van deze gewapende groepen aanwezig. Zij laten bijvoorbeeld mijnwerkers onder dwang het goud uit de grond halen, smokkelen het of heffen illegaal belasting voor toegang tot de mijnen.

Het goud dat uit deze mijnen komt, wordt bijna allemaal gesmokkeld, schat Ipis in. Tussen de 75 en 98 procent van het goud, met een geschat gewicht van zeven tot meer dan tien ton, gaat illegaal de grens over. Vooral handelaren in buurland Oeganda zijn dankbare afnemers.

‘Dit is Afrika’

De grens oversteken lijkt geen probleem. Er zijn tientallen grensovergangen, al dan niet bewaakt. “Er zijn veel manieren om goud te verbergen”, legt Faustin uit. “Honderd gram is al vierduizend dollar waard. Je steekt het gemakkelijk in je broekzak. Ook als je grotere hoeveelheden de grens over wilt brengen zijn daar manieren voor. Dit is Afrika.”

Een smokkelaar (zijn naam is bekend bij de redactie) die woont op de grens tussen Oeganda en de DR Congo, verstopt zijn goud in een dikke jas als hij de grens over moet. Het goud koopt of graaft hij zelf bij de mijnen in Noord-Oost Congo. Zijn jas houdt hij tijdens de smokkeltocht altijd aan. “Bij warm weer blijf ik gewoon het zweet wegvegen”, lacht hij. De grens vormt geen obstakel voor hem. “Ze kennen me. Soms vragen ze waar ik vandaan kom. Dan vertel ik dat ik van de andere kant van de grens kom en laten ze me door.”

Werkzaamheden in de Makala-goudmijn.Beeld REUTERS

Het goud brengt hij naar een tussenhandelaar in Kampala, de hoofdstad van Oeganda. Het is altijd dezelfde persoon. Andere handelaren zegt hij niet te kennen. Goudhandel blijft volgens hem een grotendeels verborgen wereld. Aan wie de handelaar in Kampala het goud verkoopt, krijgt hij niet te horen. Dan zou hij misschien zelf de inkoper benaderen en een stap in de goudketen overslaan, om zo meer te verdienen.

Licentie

Niet iedere stap in de keten van goudhandel lijkt schimmig. De Oegandese goudhandelaar Oryema James heeft een licentie van de Oegandese autoriteiten om goud in te kopen, te smelten en te exporteren. Hij werkt legaal en vertelt open over zijn zaken. Het meeste goud waarin hij handelt komt evenwel oorspronkelijk niet uit Oeganda. Dat land heeft zelf niet veel goud, verklaart hij. Faustin is dat met hem eens. “Er is geen goud in Oeganda.”

'Wanneer smokkelaars uit Congo hun goud verkopen aan een legale handelaar in Oeganda, is de oorsprong niet meer te achterhalen'
Oegandese staatssecretaris van mineralen Peter Lokeris

Faustin mag dan stellig zijn, er zijn wel goudmijnen in Oeganda. Maar de voorraden lijken aanzienlijk lager dan in DR Congo. Toch is het mineraal een van de belangrijkste exportproducten van Oeganda, in 2016 het belangrijkste na koffie. James bevestigt de verklaring van het Belgische Ipis: gewapende groepen in Congo profiteren van de Congolese overheid die de mijnen niet kan controleren, en smokkelen het goud naar Oeganda.

Als iemand hem goud aanbiedt, vraagt James eerst of ze de juiste papieren hebben om goud te exporteren uit Congo en te verkopen in Oeganda. Al weet hij het antwoord al. “Wanneer ze hier komen, dan smokkelen ze het. Illegaal goud wordt altijd gesmokkeld.”

Dat is geen probleem volgens James. “Hier in Oeganda kopen we het goud van hen, we maken de documenten in orde, we betalen belasting aan de (Oegandese red.) overheid en exporteren het naar Dubai, China en het Verenigd Koninkrijk. Het is een legaal Oegandees exportproduct geworden met Oeganda als land van origine.” Maar of het goud uit DR Congo of uit Oeganda komt, is dus niet meer te achterhalen. Volgens Faustin is dit volkomen geaccepteerd.

Doorvoerland

Onderzoekers van de Verenigde Naties onderschrijven de uitleg van Faustin en James in een rapport uit 2017. Zij stellen dat Oeganda een doorvoerland is voor goud uit omliggende landen, zoals DR Congo.

De Oegandese staatssecretaris van mineralen Peter Lokeris bevestigt dat er problemen zijn met goud. Dat het meeste goud uit Oeganda oorspronkelijk uit Congo komt, zegt hij niet precies te weten. “Wanneer smokkelaars uit Congo hun goud verkopen aan een legale handelaar in Oeganda, is de oorsprong niet meer te achterhalen.”

Hij benadrukt dat landen in de regio vooral meer moeten doen om hun grenzen te bewaken om goudsmokkel tegen te gaan. “Maar de grenzen zijn lang, langs bosrijk gebied. Je kunt overal de grens oversteken. Ook als er geen weg loopt. Ze zijn erg poreus. Zelfs het goud uit ons land wordt naar elders gesmokkeld.”

Goudhandelaar James verwacht dat de goudsmokkel alleen maar zal toenemen. “De vraag naar goud stijgt en de enige manier om het te krijgen is via Oeganda. Niemand durft naar Congo om het te kopen. Oeganda is veilig en niemand weet wanneer de oorlogen in Congo stoppen.”

Faustin denkt er net zo over. “Iedereen heeft goud nodig. Er zijn geen elektronische producten die werken zonder goud. De vraag naar goud zal alleen maar toenemen.”