Direct naar artikelinhoud

Jim VanSickle werd misbruikt door een priester: "Het kind in mij is al 40 jaar kapot"

Jim VanSickle werd misbruikt door een priester: "Het kind in mij is al 40 jaar kapot"
Beeld REUTERS

Slachtoffer Jim VanSickle is een van de getuigen in het justitierapport dat het grootschalig seksueel misbruik van de rooms-katholieke kerk in de Amerikaanse staat Pennsylvania blootlegde. Voor VanSickle is het rapport slechts een begin. "Dit moet in elk bisdom ter wereld gebeuren."

In het sober ingerichte appartement van Jim VanSickle in een voorstad van Pittsburgh liggen op de salontafel prominent twee stapels A4’tjes, bij elkaar gehouden door zwarte ringbanden. Het is het rapport waar het allemaal om draait. VanSickle raakt het even aan, alsof hij het liefkoost. Bij de presentatie ervan op 14 augustus zat hij, samen met andere slachtoffers, naast hoofdaanklager Josh Shapiro op het podium. 

De beelden van de persconferentie gingen de hele wereld rond. De feiten in het rapport waren explosief: 300 priesters die misbruik zouden hebben gepleegd, minstens 1.000 slachtoffers. Daarbij bleek ook nog dat bisschoppen systematisch misbruikzaken onder het tapijt hadden geschoven. “We moesten allemaal huilen toen we daar zaten”, vertelt Jim. “Je moet weten: er zaten daar twee ouderparen van wie de zonen zelfmoord hadden gepleegd nadat ze misbruikt waren door een geestelijke. Naast mij zat een vrouw die door twee verschillende priesters misbruikt was. Verderop een gezin met vijf dochters die allemaal misbruikt waren door dezelfde priester. We zaten daar alsof we allemaal bij dezelfde familie hoorden.”

'Als we samen in de auto ­zaten, legde hij zijn hand op mijn been. Die duwde ik dan meteen weer weg'
Jim VanSickle

De dag ervoor waren de twintig slachtoffers op uitnodiging van justitie samengekomen in een hotel in Harrisburg, de stad in Pennsylvania waar de persconferentie zou plaatsvinden. Toen was nog altijd niet zeker of het rapport met die explosieve inhoud wel vrijgegeven zou worden. “Pas om elf uur ’s avonds kregen we te horen dat het door zou gaan. Tot het laatste moment hadden advocaten van de kerk geprobeerd publicatie van het rapport tegen te ­houden. Toen alle informatie eenmaal op straat lag, dacht de kerk: dit hebben we gehad en nu kunnen we doorgaan waarmee we bezig waren. Voor ons slachtoffers is het maar een begin. De jacht op de leiders van de kerk is nu pas echt ­begonnen.”

Roofdieren

Op het eerste gezicht lijkt er niet zoveel mis met de 55-jarige VanSickle. Getrouwd, twee dochters en al drie kleinkinderen. “Ik was er vroeg bij”, zegt hij vrolijk. Maar al snel gaat het over wat er volgens hem veertig jaar geleden gebeurde toen VanSickle op een katholieke middelbare school zat in Bradford, in het noorden van de staat Pennsylvania, en het leek of zijn leven op het punt stond echt te gaan beginnen.

“In 1979 overleed mijn grootmoeder. Wij waren erg close. Datzelfde jaar werd mijn vader ziek en kon hij niet langer werken. Door dit alles raakte ik uit balans. Toen kwam ik David tegen, een priester die net van het seminarie af was. Hij werd mijn leraar Engels. We raakten vrijwel meteen bevriend. Het begon ermee dat hij mij vroeg voor een schaakteam dat hij aan het opzetten was. Ik werd aanvoerder. Mijn resultaten op school waren slecht, maar David wilde me wel helpen met mijn huiswerk.”

VanSickle vertelt minutieus hoe David P. hem vervolgens ging ‘groomen’. Een eufemisme voor het selectie- en verleidingsproces dat vaak aan het misbruik van minderjarigen voorafgaat. In de Verenigde Staten worden priesters die kinderen misbruiken wel ‘roofdieren’ genoemd. Als leeuwen die het zwakste lid van een zebrakudde feilloos weten uit te kiezen en het vervolgens gaan opjagen.

David kiest Jim uit

“De dinertjes na de schaakwedstijden werden steeds intiemer. Op een ­gegeven moment zaten we er nog maar met zijn tweeën. Later kocht hij sixpacks bier die we samen in de pastorie opdronken. In Pennsylvania mocht ik als zestienjarige eigenlijk geen alcohol drinken. Het was duidelijk dat hij me leuk vond. Als we samen in de auto ­zaten, legde hij zijn hand op mijn been. Die duwde ik dan meteen weer weg. Het maakte me aanvankelijk ongemakkelijk, maar je went eraan. Er gingen geen alarmbellen af bij mij.

“Hij nam me mee naar de pastorie en de kerk en wilde dan met mij worstelen. Op het priesterkoor of in de banken. Waar dan ook. Ik vond het maar stom en duwde hem dan van mij af. ­Tegelijkertijd vertrouwde ik hem. Als kind was mij geleerd dat je respect voor een priester moest hebben en dat had ik dan ook. Maar hij was ook een vriend bij wie ik dag en nacht terechtkon. Nogmaals: ik zag er niets geks in. Ook mijn ouders niet. Die waren blij dat ­David mij onder zijn hoede nam.”

'Ik was in ­paniek. Ik vocht, maar het was alsof hij negen armen had'
Jim VanSickle

De invloed van David op Jim werd langzaam maar zeker steeds groter. Zo bezochten ze samen een pornobioscoop. “Hij sprak openlijk over zijn seksuele voorkeur voor mannen en vroeg of ik ook geen priester wilde worden.”

Op een dag, Jim was dan zeventien jaar, nam de priester hem mee naar een Mariaheiligdom in de staat Ohio. “Het was er prachtig”, herinnert Jim zich. Ze zouden ook nog een pretpark bezoeken. In plaats daarvan kwamen ze terecht in een smoezelige hotelkamer. David verdween in de badkamer en kwam terug in een soort pyjama. “Ik kon duidelijk zien dat hij een erectie had. Hij begon weer met me te worstelen. Ik voelde hem op mij, hoe hij heen en weer ging en rook zijn adem. Die ruik ik nog altijd. Elke dag. Ik was in paniek. Ik vocht, maar het was alsof hij negen armen had. Ik voelde me bijna schuldig dat ik hem niet kon tegen­houden. Uiteindelijk rukte ik mij met heel veel moeite los van hem en kon ik voorkomen dat hij me verkrachtte.” De autorit terug naar huis was traumatisch voor Jim en duurde zeven uur. De twee zegden geen woord tegen elkaar.

Jim doet eindexamen en gaat naar college. Daar blijft David hem opzoeken, onaangekondigd. Zes keer om precies te zijn. Hij biedt hem geld aan en helpt Jim bij de aankoop van een auto. “De laatste keer dat ik hem zag, had hij een andere jongen bij zich. Hij wilde hem echt aan mij showen: ‘Kijk dit is mijn nieuwe vriend’. Ik was jaloers.”

Zelfmoord

David raakt uiteindelijk uit het zicht en Jim leeft zijn leven zo goed als het gaat. Hij trouwt en krijgt kinderen. Zijn vrouw is de eerste die van het misbruik hoort, later licht hij ook zijn ouders in. Maar hij vertelt nooit het hele verhaal, nooit in detail. Een aantal keren overweegt hij zelfmoord te plegen. Zijn vrouw verlaat hem en komt weer terug. En altijd is er het beeld van David en die worsteling in die hotelkamer.

Dan krijgt hij in februari van dit jaar van zijn moeder een knipsel uit het plaatselijke parochieblad toegestuurd: David is beschuldigd van misbruik en op non-actief gesteld. Het blijkt om twee gevallen te gaan. “Toen ik het las, kwam alles weer terug. Ik werd totaal door elkaar geschud.” De priester wordt gearresteerd en komt later op borgtocht vrij. 

Dit najaar komt hij voor de rechter. Jim belt met het bisdom en komt via een omweg uiteindelijk bij de behandelende procureur terecht. Een paar dagen later getuigt hij als een van de laatste slachtoffers, voor een grand jury. “Ik zag de juryleden knikken terwijl ik mijn verhaal deed. Dat stelde me gerust.” 

David kan niet vervolgd worden voor het misbruiken van Jim omdat de verjaringstermijn daarvan is verstreken, maar hoofdaanklager Shapiro noemt de beschuldiging aan het adres van David P. ‘geloofwaardig’, al heeft die het misbruik nooit toegegeven.

'Als ik over misbruik spreek, ben ik niet die 55-jarige man, maar een jongen van 16 die om gerechtigheid schreeuwt'
Jim VanSickle

De dag van de persconferentie en de presentatie van het misbruikrapport beleeft Jim in een roes. Voor hem is het de dag van de wraak. Hij geeft interviews aan bijna alle grote Amerikaanse tv-stations. “ Wat Shapiro heeft gedaan voor die zes bisdommen in de staat Pennsylvania, moet gebeuren voor elk bisdom in Amerika en de rest van de wereld. Let op: de staat New York komt eraan. Dat zou nog weleens een groter schandaal kunnen worden dan in Pennsylvania. Ik wil mijn tijd besteden om politici in andere staten over te halen om hetzelfde te doen wat hier is gebeurd. Of het nu gaat om het instellen van een grand jury of het veranderen van de wet waardoor misbruikzaken niet meer kunnen verjaren. Dat laatste is trouwens in Pennsylvania ook nog niet geregeld.”

Jim pakt het rapport nog eens op en bladert erin. “Ik ben een kruisvaarder”, zegt hij lachend. Dan weer serieus: “Als ik over misbruik spreek, ben ik niet die 55-jarige man, maar een jongen van 16 die om gerechtigheid schreeuwt. In mij zit nog altijd dat kind dat veertig jaar geleden kapot is gemaakt.”