Na de gijzeling door de Charlie Hebdo-terroristen: ‘Het kan niet dat je verderop een moskee bouwt’

Michel Catalano wacht op toenmalig Frans president François Hollande voor de inauguratie van zijn vernieuwde drukkerij, Dammartin-en-Goële, Frankrijk, 29 september 2016. © Reuters

In De onfatsoenlijken gaat journalist Jan Antonissen op zoek naar de mensen die door de goegemeente met de nek worden aangekeken. Knack biedt u een passage uit het boek aan, over drukker Michel Catalano, de man die in januari 2015 gegijzeld werd door de broers Saïd en Chérif Kouachi, twee moslimterroristen op de vlucht na hun moorddadige raid op het redactielokaal van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo. De latere bouw van een moskee nabij zijn drukkerij hield Catalano met succes tegen.

Veertig kilometer ten noordoosten van Parijs ligt Dammartin-en-Goële, een op het eerste gezicht authentiek Frans dorpje waar je als vanzelf een petanquebaan bij fantaseert met luidruchtig klotsende ballen. La douce France. Maar niets is minder waar als je het centrum betreedt. De straten bieden een ontluisterende indruk. Er is veel leegstand en de sporen van verwaarlozing zijn alomtegenwoordig: ramen zijn dichtgespijkerd, kebabtenten gesloten en heel wat huizen zijn dringend aan renovatie toe. De nering lijkt vertrokken uit dit oord, op een rist nachtwinkels, nagelstudio’s en wedkantoren na. De meeste bedrijvigheid tref je buiten de dorpskern aan, op het industrieterrein, waar de winter diepe kraters in het wegdek heeft geslagen. Hier staat de drukkerij van Michel Catalano. Catalano is de man die op 9 januari 2015 het ongevraagde bezoek kreeg van de broers Saïd en Chérif Kouachi, twee moslimterroristen op de vlucht na hun moorddadige raid op het redactielokaal van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo, waarbij ze twaalf mensen ombrachten. In Dammartin-en-Goëlle wilden ze hun Endspiel opvoeren voor ze als martelaars naar de hemel zouden varen. Catalano werd anderhalf uur lang gegijzeld. Als bij wonder lieten de broers hem vertrekken voor ze, met hun kalasjnikovs en raketwerpers, werden weggeblazen door de interventie- eenheden van de Franse gendarmerie. Van de drukkerij restte na het vuurgevecht weinig meer.

Na de gebeurtenissen wilde ik groter en sterker terugkeren. Ik ben een ondernemer, ik wil dat mijn onderneming groeit.

Zestien maanden later opende Catalano de deuren van zijn nieuwe drukkerij. Achttien maanden later verscheen het bericht dat er een nieuwe moskee zou verrijzen op het industrieterrein in de onmiddellijke nabijheid van de nieuwe drukkerij. Catalano diende, geruggensteund door een comité van verontruste burgers, een klacht in. De moskee kwam er niet.

Ik betreed de drukkerij zoals de broers Kouachi dat indertijd deden: ik duw op de buzzer en ik loop de trap op naar de eerste verdieping. Alles glimt nog als nieuw. In de ontvangstruimte hangt de foto waarop Catalano het Légion d’honneur, de grootste Franse onderscheiding, ontvangt uit de handen van de toenmalige president François Hollande. Daarnaast staan alle producten uitgestald waarop Catalano drukt: papier uiteraard, maar ook jassen, hesjes, T-shirts, truien, glazen, petten en horlogebandjes. Hij vervaardigt ook nog altijd, ondanks de bestraffende opmerkingen van de broers Kouachi daarover, kalenders met plaatjes van prikkelende pin-ups.

Catalano, een Fransman met Italiaanse ouders, heeft bijna twee miljoen euro in zijn nieuwe onderneming geïnvesteerd. Een deel van het geld kwam van verzekeraars, een ander deel van overheidssubsidie. De subsidie kreeg hij uitsluitend op voorwaarde dat hij betere machines zou aankopen. Hij moest zijn onderneming vergroten of sluiten.

In de drukkerij werken nu tien mensen in plaats van vijf.

Catalano: ‘Na de gebeurtenissen wilde ik groter en sterker terugkeren. Ik ben een ondernemer, ik wil dat mijn onderneming groeit. Het is een risico, maar het geeft me de kracht om elke ochtend op te staan en, met een knoop in mijn maag, te vechten voor mijn onderneming.’

De ruimte in de drukkerij is herschikt. Op de plek van Catalano’s huidige kantoor was vroeger het keukentje. In dat keukentje stond een aanrecht waaronder Lilian Lepère, een jonge werknemer, zich op de dag van de inval negen uur lang heeft schuilgehouden. Gewurmd tussen de buizen van de afvoer heeft hij, met kramp tot achter zijn oren, de politie per sms ingeseind over de ontwikkelingen in huis. Pas na het vuurgevecht is hij uit zijn hachelijke toestand bevrijd.

Lilian Lepère werkt niet meer in de drukkerij. ‘Ik begrijp Lilian’, zegt Catalano.

Tot vandaag weet Catalano niet waarom hij zijn werknemer heeft weggestuurd toen de broers Kouachi de trap opliepen. ‘Mijn psycholoog begreep het ook niet. “Had u zelfmoordneigingen?” vroeg hij. Nee, natuurlijk niet, maar Lilian was jong, hij had ongeveer de leeftijd van mijn zoon. Ik zei: “Schakel je computer uit, en verstop je.” Intussen probeerde ik zo veel mogelijk tijd voor hem te winnen. Dat was geen zelfmoordpoging, dat was een vaderlijke reflex.’

Michel Catalano (rechts) omarmt Lilian Lepère (links) in bijzijn van toenmalig Frans president François Hollande (midden), Dammartin-en-Goële, Frankrijk, 29 september 2016.
Michel Catalano (rechts) omarmt Lilian Lepère (links) in bijzijn van toenmalig Frans president François Hollande (midden), Dammartin-en-Goële, Frankrijk, 29 september 2016.© Reuters

‘Met de broers Kouachi had ik getrainde kerels tegenover me. Ze traden als twee-eenheid op: de een hield de ander voortdurend in de gaten. Toen ze me aanspraken, stonden ze in garde-à-vous. Ze beweerden dat ze waren opgeleid door Al Qaeda in Jemen. Diep in mij wist ik dat ik die dag zou sterven. Dat gaf me, vreemd genoeg, rust. Net als de aanwezigheid van Lilian. Ik mocht niet panikeren, daarmee bracht ik hem in gevaar. Lilian heeft me de kracht gegeven.’

Die dag is Catalano boven zichzelf uitgestegen, zegt hij. ‘Ik heb het perfecte scenario gevolgd van de film die zich voor mijn ogen afspeelde.’

‘Ze vroegen wel twee keer of ik alleen was. “Ja”, zei ik, zonder een spier te vertrekken. Maar op een bepaald moment liep een van hen naar het keukentje, waar Lilian zich bevond. Toen hij terugkwam, had ik geen flauw idee van wat hij had gezien. Hij richtte zijn kalasjnikov op mij, en vroeg: “Bent u werkelijk helemaal alleen?” Ik heb recht in zijn ogen teruggekeken: “Jazeker, helemaal alleen.”‘

Mijn manier van praten heeft hen geraakt. Ik voelde respect. Zij spraken me aan met “meneer”. En ik sprak hen aan met “u”.

‘De Kouachi’s geloofden nergens meer in, niet in Frankrijk, niet in de Franse politiek, niet in de Franse media. “Het zijn allemaal leugenaars”, zeiden ze. Als ze Lilian hadden gevonden, was ik zoals alle anderen geweest: een ordinaire Franse leugenaar. Dan zat ik hier niet meer.’

Catalano wijt zijn olympische kalmte aan zijn achtergrond als atleet. In 2015 zou hij beginnen aan zijn laatste seizoen als trainer-speler in het hockey. Hij was scherp en afgetraind.

Hockey is niet vanzelfsprekend in Le Blanc-Mesnil, de gemengde Parijse voorstad waar hij vandaan komt. Hockey is het tijdverdrijf van rijkelui. Maar op zijn zestiende werd hij speler-trainer, dat was zijn engagement voor een betere wereld. Hij kan mooie verhalen vertellen over het schitterende wagenpark van de tegenstander waarnaast zij hun roestige karretjes parkeerden. ‘Maar wij hebben overal vrienden gemaakt, ondanks onze vooroordelen over rijkeluiskinderen.’

Catalano: ‘Toen die twee binnenkwamen, zag ik jongens die lid van onze club hadden kunnen zijn. Mijn manier van praten heeft hen geraakt. Ik voelde respect. Zij spraken me aan met “meneer”. En ik sprak hen aan met “u”. Ze kwamen hier na drie tumultueuze dagen, aan het eind van een lange vlucht. Ze hadden geschoten op alles wat bewoog. Mensen waren doodsbang voor hen geweest, maar ik voelde geen angst.’

Hij stelt vast dat hij, als gijzelaar, verscheidene keren het initiatief heeft genomen. Hij leerde zijn gijzelnemers de koffieautomaat te gebruiken. Hij liet hen een leverancier wegsturen, met het argument dat die man een onschuldige père de famille was. Hij telefoneerde namens hen met de gendarmes. En hij verzorgde een van hen, Chérif Kouachi, toen die na een salvo met de gendarmes bloedend weer naar binnen wankelde.

Catalano: ‘Hij riep: “Meneer, waar bent u?” Ik had me in mijn kantoor verschanst. “Maak u niet ongerust”, zei ik. “Ik ben hier.” Hij was lelijk toegetakeld, hij bloedde aan zijn hals. Hij richtte zijn kalasjnikov op mij, maar ik zei: “Ik kan u verplegen als u wilt.” Ik ben op zoek gegaan naar mijn kleinste verbandkist in het toilet. Het beste materiaal lag in de keuken, bij Lilian, maar daar wilde ik niet komen.’

‘Het was niet zo’n zware blessure, maar Chérif Kouachi was angstig. Zijn ogen draaiden weg. “Ik ga dood”, zei hij. “Nu nog niet”, antwoordde zijn broer. “We zijn nog niet klaar.”‘

‘Ik heb drie keer het verband moeten aanleggen voor het hield. “Mag ik nu weg?” vroeg ik elke keer opnieuw. Uiteindelijk zei Saïd: “Ga maar.” Ik ben naar de uitgang gestapt, met slechts één vraag in mijn hoofd: “Begin ik nu over Lilian?” Maar ik voelde hun kalasjnikovs in mijn rug: ik verwachtte elk moment een schot. Ik liep de trap af, ik opende de deur en ik hield mijn armen hoog in de lucht. De gendarmes riepen: “Tegen de grond.” Maar ik bleef doorlopen, ik wist dat ik niet mocht gaan liggen: als de terroristen op dat moment uitbraken, had ik het er niet levend van afgebracht – dan was ik ook doorzeefd. Gelukkig herkende een van de gendarmes me: ik was gered. Maar tegelijk knaagde de onzekerheid: “Wat zal er van Lilian worden?” Ik had hem achtergelaten. Ik voelde me verschrikkelijk, c’était l’horreur total.’

Het zou nog meer dan zes uur duren voor de Kouachi’s het vuur zouden openen en zouden sterven als martelaars. Lilian kwam er met de schrik af.

Na de gijzeling door de Charlie Hebdo-terroristen: 'Het kan niet dat je verderop een moskee bouwt'
© Polis

Catalano ziet Lilian nog geregeld, maar ze spreken nooit meer over wat toen is gebeurd. Vanachter zijn bureau wijst hij naar een partij oude bakstenen: de oude keukenmuur. Die heeft hij bewust laten staan. In die muur bevindt zich een metalen capsule, met daarin twee briefjes: de schriftelijke herinneringen van hen beiden aan die dag. ‘Dat volstaat.’

Er is voor 9 januari 2015, en na. Catalano heeft maandenlang niet geslapen als gevolg van een posttraumatische stressstoornis. ‘Het ging pas beter toen de uren van slapeloosheid overgingen in nachtmerries: ik leerde weer het onderscheid te maken tussen droom en werkelijkheid. Dat heb ik heel lang niet gekund.’

‘Iedereen die aan een ramp is ontsnapt, vraagt zich achteraf af: “Waarom ik?” Overlevenden van een vliegtuigramp of de Holocaust – ze worstelen allemaal met hetzelfde. Ik ook. Ik ben misschien de enige die levend uit zo’n situatie is gekomen.’

In een interview, niet lang na de gijzeling, zei hij: ‘Ik ben bang als ik Arabische gezichten op straat zie.’ Nu zegt hij: ‘Als ik me in de metro bevind, kan het plotseling toeslaan: un froid dans le dos, onmetelijke paniek. Dan moet ik mezelf echt in de hand houden. Diep inen uitademen, op mezelf inpraten, licht in de duisternis brengen.’

Hij vertelt over de voetbalwedstrijd PSG-Barcelona, waarvoor hij gratis kaartjes had gekregen. ‘Overal mensen voor en achter me, geroep en getier, bommetjes die ontploften: ik heb níéts van die wedstrijd gezien.’ Over het voorgevoel dat de moslimterroristen zouden terugkeren: ‘Ik wist dat ze opnieuw zouden toeslaan: ik had de Kouachi’s horen praten. En ze zíjn teruggekeerd, tien maanden later, toen ze de concertzaal Bataclan aanvielen en 129 dodelijke slachtoffers maakten.’

Catalano: ‘Na het verzorgen van de wond van Chérif Kouachi had ik moeten zeggen: “U bent beter nu, geef u over.” Dat heb ik niet gedurfd, en dat heb ik mezelf lange tijd kwalijk genomen. Ze hadden informatie kunnen geven over op handen zijnde aanslagen, we hadden mensenlevens kunnen redden. We hadden misschien ook ingezien waarom jonge mannen, die in Frankrijk zijn opgegroeid, de weg van de haat inslaan.’

‘Ik geloofde dat we mensen geleidelijk aan op andere gedachten kunnen brengen. Dat kan, als je ze met veel geduld begeleidt: ik heb in mijn leven verscheidene gewelddadige jongeren zien uitgroeien tot evenwichtige volwassenen.’

Het kan niet dat je kort na zo’n dramatisch voorval even verderop een moskee gaat bouwen. Dat komt provocerend over. Alsof je in een wijk waar veel mensen met kanker wonen een kerncentrale gaat neerzetten. Dat doe je toch niet?

‘Eerlijk gezegd, ik geloof dat nu niet meer: uit het gedrag van de gevangen moslimterroristen blijkt dat ze niet te veranderen zijn. Ze hullen zich in stilzwijgen, ze hebben nergens spijt van. Het enige dat ze zeggen, is dat ze een andere overtuiging hebben. Punt.’

Heeft hij mede vanuit die overtuiging de bouw van een moskee in Dammartin-en-Goëlle afgeblokt? Hij zucht. ‘Een vereniging van moslims vroeg of ik bereid was hun drukwerk te verzorgen. Ik heb de burgemeester gebeld om me over hen te informeren. “Geen probleem”, zei hij. “Het zijn correcte lui.” En ik heb dat drukorder uitgevoerd.’

‘Een beetje later vroegen ze of ik ook een prospectus wilde uitbrengen. Ik was in het buitenland, maar het moest snel: ze wilden hem de volgende dag al hebben. “Doe maar”, heb ik gezegd tegen mijn medewerkers in de drukkerij. Maar in die prospectus stond dat ze een moskee zouden bouwen, aan het einde van mijn straat. Daar heb ik me tegen verzet, tegen die manier van handelen. Ze plaatsten me voor voldongen feiten.’

‘Ze hebben het op dezelfde manier aangepakt met de aankoop van de grond waarop ze zouden bouwen. Op hun site beweerden ze dat ze die al in hun bezit hadden, en dat ik akkoord ging met de bouw, wat twee keer niet waar was. Het was gewoon een oproep om fondsen te werven.’

‘Het kan niet dat je kort na zo’n dramatisch voorval even verderop een moskee gaat bouwen. Dat komt provocerend over. Alsof je in een wijk waar veel mensen met kanker wonen een kerncentrale gaat neerzetten. Dat doe je toch niet? Het was niet het juiste moment, het was te vroeg. In het Frans zeggen we: “Il y a des moments pour tout.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content