De 53-jarige Delvoye wilde het kasteel De Bueren in Melle in zijn originele staat herstellen en het domein uitbouwen tot een sculpturenpark. Hij kreeg echter problemen omdat vergunningen niet in orde bleken. Delvoye en zijn vennootschap werden ervan beschuldigd dat ze tussen 2008 en 2011 onder meer een betonplateau naast het kasteel lieten gieten en twintig bomen zonder vergunning hebben geveld. Ook de walgracht werd verbreed over een lengte van 370 meter.

Delvoye werd door de rechtbank van eerste aanleg over de hele lijn vrijgesproken, maar het parket en het Agentschap Natuur en Bos (ANB) gingen in beroep.

“Achter de rug gelachen”

De openbare aanklager fileerde minutieus het vonnis waarbij de procureur-generaal gewag maakte van een schijn van partijdigheid van de eerste rechter. Tal van keren verwees de procureur-generaal naar een rondgang op 20 juni 2008, vlak na de aankoop van het kasteel door Delvoye, samen met onder meer mensen van de dienst onroerend erfgoed en ANB. “Daar werd meneer Delvoye geïnformeerd wat hij wel en niet kon, en waar hij een vergunning voor moest hebben”, aldus de procureur-generaal. “Maar zijn houding nadien is hallucinant. Zelden of nooit heb ik zo’n eigengereidheid en agressiviteit gezien.”

De procureur-generaal gooide Delvoye wel nog een complimentje toe. “Ik ga niet zeggen dat er geen applaus moet worden gegeven voor mensen die zich willen inzetten voor de instandhouding van erfgoed, maar hij moet zich aan de wet houden!” Vervolgens vorderde hij een boete van 300.000 euro voor de kunstenaar zelf en evenveel voor de vennootschap achter Delvoye, die officieel eigenaar is van het kasteeldomein.

“Ik heb zijn jaarrekeningen eens bekeken en de jaarwinsten belopen tussen de 61.800 euro en de 477.200 euro. Dan heeft het geen zin om hier een boete van 1.000 euro te vorderen. Dan wordt er achter onze rug gelachen.”

In eerste aanleg was er 4.500 euro boete gevorderd voor Delvoye en 6.000 euro voor zijn vennootschap.

Delvoye vertoefde donderdag in het buitenland, en krijgt zelf het laatste woord op 25 oktober.