Direct naar artikelinhoud
Column

Luc De Vos was de Bruce Springsteen van Vlaanderen

Joachim Pohlmann.Beeld Bob Van Mol

Joachim Pohlmann is woordvoerder van Bart De Wever (N-VA) en schrijver van Een unie van het eigen. Zijn column verschijnt wekelijks.

Ik zat op de voetbal toen ik via een pushbericht van een krant het overlijden van Luc De Vos vernam. Wat in mijn geval betekent dat ik in een café in Breda zat. Ik keek naar het oplichtende schermpje van mijn smartphone en kon het niet geloven. Ik denk dat die verbijstering heel Vlaanderen trof.

“Luc De Vos is dood”, zei ik tegen de man de naast me aan de toog zat. Hij haalde zijn schouders op en keek naar het grote scherm achteraan in het café. De barvrouw die ik daarna het nieuws vertelde, condoleerde me. Ze dacht dat het een kennis van me was.

Ik moest mijn ongeloof kwijt. Maar wie ik ook aanklampte, het antwoord was steeds: “Luc De Wie?” Het in rouw gedompelde Vlaanderen lag amper 20 kilometer zuidelijker, maar waar ik zat ging het leven gewoon verder. Op zoek naar troost en om de tooghangers alsnog te overtuigen van De Vos’ genie, vroeg ik – direct nadat de scheids de wedstrijd affloot – aan de barvrouw om ‘Mia’ op te zetten.

Ze kende het niet. Maar ze verkeerde nog steeds in de waan dat mij net een dierbare was ontvallen en wilde mij plezieren. Ze zocht in de playlist op haar computer en terwijl het café volliep met supporters die terugkeerden van de match, weerklonk het in Vlaanderen zo bekende pianodeuntje.

Ver zijn we niet geraakt. “Wat is dit voor shit?”, vroeg de kerel die naast mij bier kwam bestellen. Het was alsof iemand zijn vuist door mijn strot ramde en mijn ziel eruit rukte. Halverwege vertelde de barvrouw me schoorvoetend dat het café gedeprimeerd raakte. Uit medelijden gaf ze me een glas bier en zette de plaat af.

Ik werd een vreemdeling in een café waar ik al decennia kom tussen mensen die ik al jaren ken. Ik ben Nederlander, ik ken Nederland, ik kwam er elke week. En toch zal ik mij nooit Baron von Münchausen-gewijs aan mijn haren uit de Vlaamse klei kunnen trekken.

Luc De Vos vertelde iets. Niet over wie we zijn, maar wie we eens waren

Luc De Vos was voor Vlaanderen wat Bruce Springsteen is voor de VS: de chroniqueur van een collectieve zijnstoestand. Niet door die te benoemen of te beschrijven, maar door die te vertolken. Als je De Vos’ stemt hoort, weerklinkt in de achtergrond de klepel van de kerkklok.

Te veel veranderd

Het was een Vlaanderen waar je in een fuiftent op ‘Mia’ slowde met een chiromeisje terwijl je hand steeds lager sloop, waar Gorki optrad in de parochiezaal en je in het jeugdhuis stiekem Gorky uit het rek haalde en het overtapete op cassette.

Zoals enkel de Boss van ‘Born in the USA’ zowel een aanklacht, de verwerking van een trauma als een uiting van patriottisme kon maken, zo kon De Vos een zin als ‘de middenstand regeert het land; beter dan ooit tevoren’ tegelijkertijd brengen als een kritiek, een vaststelling én een geruststelling.

Maar Wippelgem is niet meer. Daarvoor zijn wij te veel veranderd sinds de hoogdagen van Gorki. En dit tochtgat en de wereld eromheen is sindsdien enkel blijven veranderen. Wellicht is De Vos me daarom zo dierbaar. Hij vertelde iets. Niet over wie we zijn, maar wie we eens waren.