Direct naar artikelinhoud
Psychologie

Uitgetest: de kat als therapeut

Uitgetest: de kat als therapeut
Beeld shutterstock

Dat katten heilzaam zijn, bewezen al de vele kattencafés, poezenfilmpjes en therapiekatten. Maar ook zonder hun fysieke aanwezigheid bieden ze de sleutel tot een gelukkiger leven, zo koppen veel nieuwe zelfhulpboeken. We gingen in de leer bij de harige lifecoach.

“Heb je bij de meeste vragen 1 en 2 omcirkeld? Observeer dan zo snel mogelijk een kat! Je kan heel wat leren van haar gedrag en haar levensfilosofie, zodat je leven er beter en gelukkiger van wordt.”

Wie me een paar maanden geleden dergelijk advies had opgedist, zou ik honend hebben weggelachen. Nu is het met journalistieke verbetenheid dat ik de resultaten van de ­zelftest, die ik net invulde, overloop. Voor me ligt het boekje Doe en denk als een kat van Stéphane Garnier, bovenaan op een stapeltje met ook Doe als een kat (Alison Davies), Catfulness (Paolo Valentino), en Purr – A Cat Therapy Guide to Happiness (Gilles Diederichs) in de selectie. Allemaal schuiven ze de kat naar voren als ultieme lifecoach voor een beter, gelukkiger en meer mindful leven. Je hoeft niet eens zelf een kat in huis te halen. Alleen al de observatie van de charismatische pluizenbollen werkt volgens de auteurs als multifunctionele therapie. Stress, angst of depressie: doorgrond het wezen van de kat, transporteer het naar je eigen leven en je hoeft geen psycholoog, yogacursus of wellnessweekend meer te betalen. De kat als stilzwijgende levensgoeroe, wijze zenmeester, de boeddha anno 2018. En dat allemaal verpakt in een mooi geïllustreerd pocketformaat.

Uitgetest: de kat als therapeut
Beeld Emma Verhulst

Dikke quatsch, hoor ik u al denken. Eén grote marketingtruc, de zoveelste hype van de zelfhulpbusiness. U hebt een punt, en daar komen we later zeker nog op terug.

Maar er is iets met deze boeken. Niet alleen verschenen ze allemaal binnen een tijdspanne van enkele maanden – de pioniers kwamen op het einde van 2017 op de markt, en nu nog blijven de kattentherapieboeken volop van de persen rollen – ook werden het vaak wereldwijde bestsellers. Op dit moment is eentje ervan zelfs een van de best verkochte non-fictieboeken op bol.com, nipt verslagen door een gids voor Japanse opruimtechnieken. “Het boek leerde me in het moment te leven”, “Het gaf me meer zelfvertrouwen”, “Ik sta nu relaxter in het leven”, lees ik in de reviews. De ene verbeterde zijn slaapkwaliteit, nog iemand bekampte er stressproblemen mee en een derde overwon zelfs zijn paniekstoornis.

De ene verbeterde zijn slaapkwaliteit, nog iemand bekampte er stressproblemen mee en een derde overwon zelfs zijn paniekstoornis

Op kattenkuur

Kan het zijn dat de kat effectief dé missing link is tussen ons dagelijks leven en de grote theorieën uit de psychotherapie?

“Mijn boek werd vertaald in 27 landen”, bevestigt Stephane Garnier, de man wiens ietwat pusherige zelftest ik net invulde. “Het komt tegemoet aan de noden van elke cultuur: in Japan is de titel Leren nee zeggen dankzij de kat, in Europa helpt het mensen om hun eigen welzijn voorop te plaatsen. En in Iran was vooral het hoofdstuk over toxische relaties populair. Er is intussen ook een versie van mijn boek in samenwerking met een psycholoog, die elk hoofdstuk van wetenschappelijk onderbouwde oefeningen voorzag.”

Ik besluit dus maar om de proef op de som te nemen, zonder sarcasme of neerbuigendheid. Beginnen doe ik bij Catfulness, dat me belooft meer mindful te leren leven. Paolo Valentino werpt zich op als ghostwriter van de kat zelf, die me in een programma van zeven weken naar de happy ending loodst. “Kijk naar een aquarium als je stress wil bestrijden”, leer ik in week één. “Door de lieflijke, haast hypnotiserende manier van bewegen en trage ademhaling van de vissen blijven alle vervelende gedachten op afstand.” Ook mezelf elke dag uitrekken, tussentijdse dutjes doen, eten wanneer ik wil, in de tuin spelen, een eenzaam plekje ­opzoeken en mijn ‘territorium’ opruimen behoren tot de dagelijkse tips. Onder de oppervlakte zijn het vooral de onafhankelijkheid, het zelfvertrouwen en de rust van de kat die telkens terugkomen. De kat kiest haar gezelschap. De kat kan delegeren. De kat denkt eerst aan zichzelf. De kat contempleert. De kat zorgt voor haar lichaam.

Voor haar extensieve slaappatroon verontschuldigt ze zich niet, en ze gaat enkel en alleen om met de mensen bij wie ze zich goed voelt

Toegegeven, sommige tips zijn wel degelijk verfrissend. Zo leer ik dat wanneer katten bang zijn, die emotie nooit langer dan enkele minuten duurt. Wij mensen blijven soms dagenlang met onze angsten in de maag, piekerend over de redenen erachter en alles wat zou kunnen gebeuren. De kat voelt de emotie, schenkt er aandacht aan en evacueert ze. Voor haar extensieve slaappatroon verontschuldigt ze zich niet, en ze gaat enkel en alleen om met de mensen bij wie ze zich goed voelt.

“Ik was altijd al geïnteresseerd in holistische psychologie, en zelf op zoek naar geluk”, vertelt Valentino over de totstandkoming van zijn boek. “Veel van de dingen die ik hoorde bij de psycholoog, herkende ik bij mijn kat. Het is een manier om grote theorieën uit de psychologie en filosofie toch concreet te maken. Katten zijn niet abstract, ze zijn er in het hier en nu. Zij leerden me om minder angstig in het leven te staan, en alles ­simpeler te zien. Voor mij is het geen ­product of parodie, maar een methode die mensen echt kan helpen.”

Als kat en hond

Toch blijf ik met de vraag zitten waarom net katten in zoveel therapieboeken tegelijkertijd de hoofdrol wegkaapten. Oké, ze luisteren naar hun instinct, trekken zich niet veel aan van wat anderen denken en zijn blij met wie ze zijn. Maar dat geldt ook voor honden. En konijnen. En ja, zelfs muggen. Waarom wijdde de zesde schrijver dáár dan niet een boek aan?

De vraag blijkt het onderwerp van heel wat semiwetenschappelijke artikels op het internet, die proberen onze recente fascinatie voor katten te vatten. “Met hun grote ogen en smalle neus lijken ze op een baby”, oppert een filosoof die de mosterd bij Freud haalde. “Katteneigenaars zijn sowieso meer introvert, angstig en neurotisch”, beweert een Amerikaanse studie. “Het zijn gewoon kattenmensen die van hun stigma af willen”, denkt een psycholoog die het duidelijk meer voor honden heeft. Of nog: “Katten fungeren als de nieuwe godheid, nu religie minder ­prominent werd in de samenleving.”

‘Voor veel mensen in de stad zijn katten misschien wel de laatste connectie met de wilde natuur’
Maarten ReesinkUniversiteit Amsterdam

Het meest waarachtige antwoord krijg ik echter van professor Maarten Reesink (Universiteit Amsterdam). Hij legde zich toe op Animal Studies – de representatie van dieren in de hedendaagse cultuur. “Tot op zekere hoogte heeft de geschiktheid van katten voor therapieboeken wel degelijk te maken met hoe katten zijn”, vertelt de man die voor zijn werk naar kattenvideo’s kijkt. “Katten zijn meer op zichzelf dan pakweg honden, en trekken zich minder aan van hun omgeving. Dat terwijl onze levens alsmaar drukker worden, en we constant bekeken en gemonitord worden op sociale media. Katten zijn onafhankelijk en geven de illusie dat ze zich dat niet aantrekken. Ze vinden het niet erg als ze belachelijk zijn, en blijven dicht bij zichzelf. In tegenstelling tot honden zijn ze ook nog echt wild. Sterker nog, voor veel mensen in de stad zijn ze misschien wel de laatste connectie met de wilde natuur.”

Een foto die is geplaatst door null (@biebmiepje) op

In katten zien we dus waar we zelf op zoek naar zijn: rust, en met rust gelaten worden. Maar dat ze ook echte levensfilosofen zouden zijn, is volgens Reesink vooral een vorm van projectie. “Katten zijn minder sociaal, en daardoor niet gemakkelijk te lezen. We hebben katten nooit helemaal begrepen. Daardoor kunnen we er gemakkelijker onze eigen gevoelens op projecteren, afhankelijk van de tijdgeest. Meer dan elk ander dier hebben katten grote hoogte- en dieptepunten gekend in de geschiedenis. Bij de Egyptenaren werden ze vereerd als goden, in de middel­eeuwen verbrand. En nu zien we dus parallellen met mindfulness, of slapstick als het om kattenfilmpjes gaat.”

Mindfulness avant la lettre

Intussen heb ik er Doe als een kat van Alison Davies bij gehaald. Nog meer dan de andere boekjes verkoopt Davies haar methode als een echt mindfulnessprogramma, dat je in negen lessen en oefensessies een ‘gelukkiger, gezonder en fantastisch leven’ aanreikt. Mocht mijn eigen viervoeter nog steeds in leven zijn, hij had me minzaam uitgelachen bij het uitvoeren van de oefeningen. “Denk elke avond aan alles waar je je zorgen over maakt. Haal diep adem en miauw het uit je systeem”, klinkt het advies om meer controle of cattitude te verwerven. Zeker de weg naar meer speelsheid gaat me een brug te ver: “Spring op en neer alsof je een kind op een trampoline bent, en roep tegelijkertijd ‘Ik omarm mijn speelse natuur elke dag!’” Als ik op het eind ook nog eens de raad krijg om me met katten te omringen op mijn behang en tafellakens (“Zo herinneren ze je elk moment aan de vastberadenheid waar ze voor staan”), hou ik het maar voor bekeken.

Nog meer dan bij de voorgaande boeken voel ik me bedrogen door de beloftes op de cover. Tips als ‘wees dankbaar voor de kleine dingen’, ‘leef in het moment’ en ‘beschouw elke dag als een wit blad’ hoorde ik jaren geleden al in de godsdienstles. Andere dingen zijn dan weer helemaal niet haalbaar: ja, een kat maakt zich minder zorgen, maar heeft vergeleken met ons dan ook een miezerige hersenpan. Ze is vrij, maar probeer dat maar eens wanneer belastingen, kinderen en afspraken erbij komen kijken. Bij de laatste bladzijde is mijn frustratie zo groot, dat ik het woord ‘mindfulness’ niet meer kan horen. Meer dan dat ik zelf een kat wil worden, word ik verteerd door gemis naar mijn eigen spinnende compagnon.

‘Denk elke avond aan alles waar je je zorgen over maakt. Haal diep adem en miauw het uit je systeem’, klinkt het advies

“Zeker voor mensen die echt met problemen kampen, kan zo’n boek net averechts werken”, bevestigt gedrags­therapeut en hoogleraar psychologie Filip Raes (KU Leuven) wanneer ik hem mijn frustraties deel. Al enkele jaren bestudeert hij de mindfulnesshype. “Als wordt beloofd dat het je gelukkiger en minder negatief zal maken, komt dat als een boemerang terug wanneer dat uiteindelijk niet zo is. Zeker oefeningen als ‘nadenken over waarvoor je dankbaar was die dag,’ is voor mensen met depressie net heel moeilijk.”

Ook het feit dat ik uiteindelijk niet veel meer leerde dan de vanzelfsprekendheden waar ook mijn grootmoeder mee jongleert, verbaast hem niet. “Uiteindelijk is de kern van mindfulness vrij simpel: je hebt aandacht voor het hier en nu, zonder te oordelen. Voor mensen die lijden aan stress, angst of depressie kan het helpen om het piekeren te minderen. Maar al de rest heeft er op den duur niet veel meer mee te maken. Tegenwoordig heb je echt voor alles wel een therapie- of zelfhulpboek met het woordje ‘mindful’ in. Mindful vrijen, eten, werken, sms’en, mindfulness voor senioren, op de werkvloer, en nu dus ook met katten. Met wat goeie wil kun je misschien verbanden zien, maar de leek heeft echt wel genoeg aan één mindfulnessboek, waarin de basisprincipes goed worden uitgelegd. En die kun je dan zelf wel vertalen naar het dagelijkse leven.”

The real thing

Erg nuttig zijn de catfulnessboeken dus niet, maar ze blijven een leuk kerstcadeau voor die ene katverslaafde vriendin, bedenk ik mij. Raes is daar minder happig op – alleen al het bestaan ervan, heeft volgens hem kwalijke gevolgen. “Het is jammer dat mindfulness gekaapt wordt door flauwe afkooksels van zulke zelfverklaarde ‘peuten’. Dat straalt af op de psychologen die er wél serieus mee bezig zijn, en voor de lezer is het erg moeilijk om het kaf van het koren te scheiden. Ik hoop dus toch dat die hype snel voorbijgaat.”

Zelf heb ik de boeken intussen ingeruild voor de online cat-alogus (flauw) van het plaatselijke dieren­asiel. Zelfhulpboeken zijn dan ­misschien de nieuwste hype, van echte katten weten we al sinds mensenheugenis dat ze ons gelukkig maken. Ze verlagen onze bloeddruk, verminderen stress en alleen al hun spingeluiden zorgen voor de aanmaak van gelukshormonen. Onderzoek wijst uit dat die effecten ook bij het bekijken van kattenvideo’s ­voorkomen.

Of dat eveneens voor de boeken geldt, valt voorlopig af te wachten. Maar wat mij betreft blijft de beste therapie de kopjes en knuffels van de kat zelf. Dat ook ik het daarbij op een miauwen moet zetten? Maak dat de kat wijs.