Direct naar artikelinhoud
Column

Progressieven en linksen staan even aan de zijlijn van de geschiedenis, vrees ik

Mark Elchardus.Beeld Bob Van Mol

Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en opiniemaker bij De Morgen. Zijn bijdrage verschijnt op zaterdag.

“Het zijn geen nationale verkiezingen”, aldus de commentatoren. Toch valt een duidelijke lijn op in de uitslagen van 14 oktober. Groen! en Vlaams Belang winnen, sp.a verliest. Voor de rest van de partijen is het ‘overtrokken met opklaringen’ of ‘zonnig met kans op regen’. Niet geheel toevallig valt tegelijkertijd eenzelfde uitslag in Beieren: groen en extreem-rechts elk 10 procentpunten vooruit, de sociaaldemocraten 10 procentpunten achteruit. Overal ziet men zowat dezelfde tendens. Een polarisering tussen een progressieve, vaak groene, wat sociaal liberale partij enerzijds, extreemrechts anderzijds. Dat gaat gepaard met een verschuiving van het leiderschap op links, van sociaaldemocraten naar dat progressief amalgaam.

De drie lichtpunten voor de sp.a vorige zondag – het voorbeeld van Bonte, de stem van Beels en het succes van Ridouani – herinneren aan een meer volks socialisme, maar het blijven waarschijnlijk uitzonderingen

Groen en Vlaams Belang zijn bij ons tegenpolen. Vergelijkt men alle electoraten, dan komen die twee eruit als onderling diametraal tegengesteld. Verschillende werelden, niet alleen wat opvattingen, hoop en vrees betreft, maar ook wat levensstijl en zelfs uiterlijk betreft. Daarom zijn het geen concurrenten, maar is de kans groot dat zij elkaar aanzwengelen. De sociaaldemocraten hadden zich, gegeven hun achterban, kunnen opwerpen als de concurrent van extreemrechts. Dat gebeurde niet. Hun kaders gingen mettertijd steeds meer gelijken op die van Groen. Zelfde ideeën, zelfde kleren. De drie lichtpunten voor de sp.a vorige zondag – het voorbeeld van Bonte, de stem van Beels en het succes van Ridouani – herinneren aan een meer volks socialisme, maar het blijven waarschijnlijk uitzonderingen. Wat overigens vooral treft, is hoezeer die ontwikkelingen losstaan van persoon en plek en daarentegen bepaald worden door grote bewegingen van de geschiedenis.

Het verhaal begint in de jaren 30 van de vorige eeuw, als de New Deal Amerika uit de depressie trekt. Omdat zij streven naar een morele en niet alleen een militaire overwinning op het nazisme, beloven Roosevelt en Churchill naoorlogse bestaanszekerheid. In 1944 tekenen de Belgische vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers het “Ontwerp van overeenkomst tot sociale solidariteit”. Van de jaren 30 tot de jaren 70 leeft het Westen in sociale decennia. Staat en verzorgingsstaat spelen een belangrijke rol. Er is een spectaculaire toename van welvaart samen met een even spectaculaire afname van ongelijkheid.

De weerstand tegen de neoliberale globalisering komt vandaag van nationalisme. Dat is een radicale politieke gamechanger

In de jaren 70 keert het tij. Een luidruchtig neoliberalisme vraagt een kleine, liefst onbetekenende overheid, gelooft dat de markt het altijd beter doet en beschouwt de staat als bron van alle kwaad. Er treedt een mondiale regimewissel op. Staten worden getrivialiseerd. Hun mogelijkheid om controle uit te oefenen op de verplaatsingen van kapitaal, goederen en mensen wordt afgezwakt. De ruimte om via subsidies de eigen economie en tewerkstelling te bevorderen, wordt beknot. Kapitaal kan over grote delen van de planeet op zoek gaan naar de hoogste rente, de laagste belastingen, de goedkoopste arbeid, de meest kapitaalvriendelijke sociale en financiële wetgeving. Dat leidt tot grotere ongelijkheid en onzekerheid.

Dat regime overleefde vier decennia. Het keerpunt kwam in 2008. De financiële en economische crisis die toen Europa ontwrichtte, was duidelijk het gevolg van de te verregaande neoliberale deregulering. De banken en de spaarcenten van de mensen konden slechts worden gered door de staat. Het stond meteen in de sterren geschreven dat de houding tegenover staat, natie en grenzen weer zou veranderen. Inmiddels is het helder dat als Europa haar strenge sociale, ecologische en alimentaire reglementering wil behouden, een globale regimewissel nodig is.

Dit is een tijd van nationalismen. Progressieven en linksen staan even aan de zijlijn van de geschiedenis, vrees ik

Links had het kunnen opnemen voor die reglementering en dus voor de soevereiniteit van staten en het reguleren en controleren van verplaatsingen van kapitaal, goederen en mensen. Maar neen. De weerstand tegen de neoliberale globalisering komt vandaag van nationalisme. Dat is een radicale politieke gamechanger.

De extreemrechtse ontaarding van nationalisme zal niet door progressieven of linksen worden teruggedrongen, maar door democratisch nationalisme. De grote vraag van dit tijdsbestek is daarom hoe het nationalisme zich verder ontwikkelt. Plooit het zich zielig terug op kleinstaterij en etnie of draagt het een nieuw Europees project. Een project met ruimte voor democratie en nationale soevereiniteit, maar met Europese eenheid en slagkracht. Voldoende om mee vorm te geven aan een wereldorde die de verworvenheden van Europa laat bloeien. Dit is een tijd van nationalismen. Progressieven en linksen staan even aan de zijlijn van de geschiedenis, vrees ik.