20-10-1918: de Vlaamse activisten slaan op de vlucht
Op 20 oktober 1918 stopt de vervlaamste universiteit van Gent haar activiteiten. De activisten vluchten het land uit. En het offensief van de Geallieerden in Vlaanderen begint stil te vallen.
Met het einde van de Duitse bezetting in zicht lijkt er ook een einde aan het Vlaams activisme te komen.
Gazet van Brussel, de krant van dichter René De Clercq, verscheen voor het laatst op 1 oktober. Het Vlaamsche Nieuws van Raf Verhulst en August Borms verschijnt nog wel.
De krant probeert uit te leggen dat het activisme niet tegen België gericht is en eist dat de Vlaamse eisen na de oorlog worden ingewilligd. Overigens verontwaardigt Het Vlaamsche Nieuws zich erover dat de Geallieerden zich verheugen over het onafhankelijkheidsstreven van de Tsjechen en de Joegoslaven, die in Oostenrijkse ogen verraders zijn, maar tegelijk geen begrip hebben voor de eisen van het Vlaamse volk.
De activistische pers had geen oog meer voor de laatste heropening van de vervlaamste universiteit in Gent. Die opening op 15 oktober, leek op een klucht. Er liepen in de stoet heel wat studenten mee, maar de meeste van die “studenten” zouden figuranten zijn geweest. Er wordt zelfs gezegd dat er Duitse soldaten bij waren.
Twee dagen later stopte de universiteit al haar activiteiten. De professoren zijn met verlof gestuurd en behouden voorlopig nog hun wedde. Veel van de Nederlandse professoren zijn al teruggekeerd naar hun land en anderen volgen hun voorbeeld.
De Raad van Vlaanderen zou al een tijd niet meer bijeen komen (de vergaderingen van de Raad waren geheim) en speelt hoe dan ook geen enkele rol meer. De Commissie van Gevolmachtigden van de Raad, een soort Vlaamse regering, had in augustus al ontslag genomen.
De Duitse gouverneur-generaal heeft eind september een Commissie van Zaakgelastigden benoemd die enkel een adviserende rol heeft bij de Duitse overheid. Daarin zetelen vooraanstaande activisten als August Borms, Emiel Ver Hees, Leo Meert (die in opspraak raakte door zijn monopolie van kolenverdeling) en de (door de Duitsers aangestelde) Gentse schepen Hector Planquaert.
De activistische ambtenaren in de aparte Vlaamse ministeries zijn bij de Duitse gouverneur-generaal gaan informeren over hun lot. Ze herinnerden hem eraan dat de vorige Duitse rijkskanseliers beloofd hadden hen niet in de steek te laten.
Maar generaal von Falkenhausen kon niets anders beloven dan dat ze hun loon van deze maand nog zullen krijgen. Als ze niet in België willen blijven, kunnen ze best naar Nederland uitwijken, vond hij. Een vraag of de Vlaamse ambtenaren geen werk zouden krijgen in de Duitse administratie wees hij af: alleen Duitsers kunnen in Duitsland ambten bekleden.
De vermoeidheid bij de Geallieerden laat zich voelen
Op 20 oktober rukken alle Geallieerden snel op tot aan de Duitse stellingen achter het Afleidingskanaal en de Leie. Maar daar loopt de opmars dood.
De Duitsers hebben bijna al hun troepen teruggetrokken achter het Afleidingskanaal waar ze een sterke defensieve stelling uitbouwen. Bovendien verdedigen ze een sterk bruggenhoofd tussen Zomergem en Nevele. Ook aan de Leie, tussen Desselgem en Deinze, lijkt het dat ze stand willen houden.
Vooral het bruggenhoofd in de omgeving van Zomergem is een te taaie noot om te kraken. De Belgen stuiten er op hevige weerstand. De Britten in het zuiden lukt het wel aanzienlijke terreinwinst te boeken. Ze rukken op tot aan Vichte.
Het front loopt ongeveer gelijk met het Afleidingskanaal (Schipdonkkanaal), volgt vervolgens de Leie en maakt een wijde bocht rond Kortrijk tot aan de Franse grens.
In de groepering Zuid van de Legergroep Vlaanderen worden de laatste Belgische divisies afgelost door de Britten. De Legergroep Vlaanderen ziet er nu helemaal anders uit dan bij de start van het offensief op 28 september.
Van de Nederlandse grens tot Nevele liggende Belgen. De divisies zijn samengebracht in een nieuwe organisatie: de Groepering Michel, genoemd naar de bevelhebber luitenant-generaal Augustin Michel. Van Nevele tot Desselgem hebben de Fransen stelling: het GAF of Groupe d’Armées des Flandres. Tenslotte is er het Tweede Britse Leger van Desselgem tot Dottenijs.
Intussen is men ook begonnen om de havens van Oostende en Zeebrugge weer helemaal bruikbaar te maken. Wrakken, die de toegang van de havengeulen bemoeilijken, worden gelicht of opzij gesleept. En Britse mijnenvegers zijn begonnen met het opruimen van mijnen.
Britten over de Selle
Na een zware strijd zijn de Britten erin geslaagd om bij Le Cateau over de Selle te geraken, een Franse bijrivier van de Schelde.
De gevechten hier zijn veel zwaarder dan die welke nu in Vlaanderen plaatsvinden. Drie Duitse divisies, waarvan een paar van de beste die de Duitsers nog hebben, denken niet aan terugtrekken. Het Vierde Britse Leger, dat de aanval voert, is dan weer verzwakt door de voorbije gevechten aan de Hindenburglinie.
Achter de rivier loopt een spoorlijn waarvan het talud een goede bescherming aan de Duitse verdedigers bood. De Britse infanteristen en tanks, gesteund door rollend spervuur, ondervonden vanaf het begin hevige weerstand.
.Na drie dagen van hevige, brutale gevechten, is dan toch een doorbraak bereikt, hoewel de Duitse weerstand nog lang niet gebroken is.
De doorbraak kan van groot belang zijn. Het lukt de Duitsers blijkbaar niet om stand te houden achter een nieuwe stelling. Standhouden zou voor Duitsland een voordeel zijn bij onderhandelingen over een wapenstilstand.
Oorlogsbuit tentoongesteld in Parijs
Op de Parijse Place de la Concorde worden dezer dagen Duitse kanonnen en ander materiaal tentoongesteld, die de voorbije weken zijn buitgemaakt. Het moet de kijklustigen overtuigen om in te tekenen op de laatste Franse oorlogslening. Het standbeeld van het pas bevrijde Rijsel (rechts) is nog altijd versierd.
" De vrede lijkt nu wel zeer dichtbij, de poilu vraagt zich af of hij het wel opnieuw gewoon zal kunnen worden om in een bed te slapen" (Le Rire, 19-10-1918).