Direct naar artikelinhoud
Interview

Van vluchteling naar olympisch zwemmer: “Het kwetst mij als mensen zeggen dat ik het niet verdien"

Yusra Mardini.Beeld Getty Images

Pas wanneer er een granaat in het zwembad valt, beseft de Syrische zwemmer Yusra Mardini (20) dat ze weg moet. Haar autobiografie Vlinderslag begint met een helse vlucht, en eindigt op de Olympische Spelen.

In het voorjaar van 2015 ligt Yusra Mardini in het Tashreen-zwembad in Damascus voor haar dagelijkse training. Ze is 17, zit in de Syrische jeugdselectie, heeft zichzelf net twee uur afgebeuld en hangt aan de rand van het bad bij te komen als ze een keiharde klap hoort. Ze kijkt naar boven en ziet een gat in het dak. Ze kijkt naar het water en ziet op de bodem een dun, groen voorwerp liggen.

Vier jaar is de burgeroorlog in Syrië  bezig. Er zijn vrienden en bekenden omgekomen, hun huis is gebombardeerd, ze is met haar ouders en twee zussen drie keer verhuisd naar een veiliger plek en elke week verschijnt er op haar Facebook-tijdlijn een bericht van iemand die naar Europa is gevlucht. Maar er moet een granaat in haar zwembad vallen voor zij besluit: mijn toekomst ligt buiten Syrië.

In Vlinderslag, haar pas verschenen biografie, staat het dan zo: “Zwemmen is mijn leven. Ik moet naar Europa.”

Welk beeld zie je voor je als je aan die middag denkt?

“Meer een gedachte dan een beeld: namelijk dat het me beangstigt dat ik toen niet bang was. De oorlog was blijkbaar al zo gewoon geworden dat de dood me geen angst meer aanjoeg. Het werd pas spannend toen ik naar buiten ging, mijn moeder in de auto op me stond te wachten, en de bommen bleven vallen: op het naastgelegen voetbalstadion waar net een wedstrijd werd gespeeld – twee doden. Ik liep langs een hotel, het glas van het gebouw werd naar buiten geblazen. Mijn moeder werd hysterisch omdat ik niks meer zei, ze dacht dat ik geraakt was. Ik zie nog die hele lange straat voor me waar we doorheen reden, op weg naar huis. Toen we daar aankwamen hoorden we: rond het zwembad zijn nog drie bommen gevallen. Dat was het moment dat ik dacht: nu wordt het te gevaarlijk.”

‘Mijn moeder werd hysterisch omdat ik niks meer zei, ze dacht dat ik geraakt was’

Waren je ouders nooit eerder met het plan gekomen om met het hele gezin te vluchten?

“Nee. Weet je, het was wel oorlog, maar we hadden nog wel een leven. Maar het was een leven zonder doel. Voor mijn oudere zus en mij werd dat toen we ouder werden ondraaglijk. Wij waren anders dan de meeste andere meisjes. Ik heb altijd geweten dat ik speciaal was.”

Yusra Mardini (20) is een dag in Nederland voor de promotie van haar boek Vlinderslag. Ze schreef het samen met ghostwriter Josie Le Blond, een Britse freelance journalist uit Berlijn. In die stad woont Mardini sinds augustus 2015. Al tijdens hun vlucht worden zij en haar oudere zus Sara nieuws, omdat ze het leven hebben gered van achttien medepassagiers in hun te kleine opblaasbare boot. Een kwartier nadat ze vanaf de Turkse kust zijn vertrokken begeeft de motor het. Het water stroomt door het gewicht van de opvarenden over de rand van de boot. Niemand kan zwemmen, behalve zij. Alleen door overboord te springen en aan de boot te hangen – twee mannen doen het hen na – voorkomen ze dat ze verdrinken. Ze houden drieënhalf uur de boot op koers, in ijskoud water, bij vallende avond, de golven steeds hoger, tot de motor het weer doet en ze Lesbos weten te bereiken.

Een jaar later, als Mardini als lid van het olympisch vluchtelingenteam de 100 meter vlinderslag zwemt in Rio, zijn er journalisten die schrijven dat Yusra, met een touw om haar middel, een boot met 150 opvarenden naar Lesbos heeft getrokken. Of dat zij en Sara van Griekenland naar Duitsland zijn gezwommen. “Blijkbaar”, schrijft ze in Vlinderslag, “wilden ze een held.”

Hoe lang zat er tussen het moment dat je besloot te vluchten en je vertrek?

“Een paar maanden.”

Heb je in die tussentijd nog getwijfeld?

“Heel vaak.”

Waarom?

“Omdat ik bang was dat ik onderweg verkracht zou worden. Of dat iemand me zou vermoorden omdat ik geld had. Maar toen dacht ik: op het verdrinken na kunnen al die dingen me ook in Syrië overkomen. Bovendien: er was haast bij mijn vertrek. Als we kans wilden maken op gezinshereniging, moest ik in Duitsland een aanvraag indienen voor ik 18 werd.”

Dit was haar route: met het vliegtuig via Beiroet naar Istanbul. Met een busje naar de Turkse kust. Boottocht naar Lesbos. Met de veerboot naar Athene. Door Macedonië en Servië naar Hongarije, waar die zomer de vier meter hoge muren op de grens met Oostenrijk worden gebouwd en het station in Boedapest verandert in een vluchtelingenkamp, omdat er tijdelijk geen treinen meer vertrekken. Uiteindelijk toch de trein naar de grens met Oostenrijk. Daar worden ze er door de politie uitgehaald. Terug naar Boedapest. Bus naar Wenen, trein naar München, bus naar Berlijn. Vijfentwintig dagen is ze dan onderweg geweest.

Waar ze niet op voorbereid was, zegt Mardini: “Dat je als vluchteling zó vernederd wordt. Het begon al in het vliegtuig van Beiroet naar Istanbul, met een stewardess die omriep: ‘Wie probeert een zwemvest te stelen, wordt opgepakt en aangehouden.’ Na de helse uren op zee wilden we op het strand in Lesbos water kopen, maar dat werd ons geweigerd. Nee, zei de eigenaar van het restaurant, we verkopen niet aan vluchtelingen. In Hongarije werden we als criminelen opgejaagd en in een stal vastgehouden, ze gooiden de broodjes over de ijzeren hekken in het hooi. En dan heb ik het nog niet over de mensensmokkelaars die over je rug rijk worden, en je vervoeren in vrachtwagens zonder zuurstof en in boten met een kapotte motor.”

Op het dieptepunt van de boottocht, als de kramp in haar benen schiet en ze denkt aan de mensen die al vóór haar zijn verdronken, vraagt ze zich af: sinds wanneer zijn onze levens zo weinig waard dat dit de enige manier is om de bommen thuis te ontsnappen?

Zie je de mensen met wie je op de boot zat nog steeds?

“Niet iedereen is in Berlijn gebleven, dus een paar mensen volg ik op sociale media. We waren een uitzonderlijke groep. Veel mensen op de vlucht denken vooral aan zichzelf, letten niet op of anderen meekomen. Wij hebben tot we in Duitsland waren op elkaar gewacht en voor elkaar gezorgd.”

Praten jullie met elkaar over de uren op zee?

“Nooit. We hebben het samen meegemaakt. We zullen het ons voor altijd herinneren. Dat is genoeg.”

In amper een maand veranderde je van een meisje uit een geprivilegieerd middenklassengezin in een van de honderdduizenden vluchtelingen die aankomen in Europa. Je beschreef alle vernederingen die daarbij komen kijken. Heeft het kunnen oppakken van je zwemcarrière in Duitsland jou je eigenwaarde teruggegeven? 

“Absoluut. Aan de andere kant: er wordt veel over me  geroddeld. Mensen zeggen: vluchten was voor haar een wonderpil, want nu is ze beroemd en rijk.”

Wie zijn die mensen?

“O, ook mensen uit mijn eigen kring. Vrienden van vrienden. Ouders van vrienden. Er is niemand die niet een mening over mij heeft. Ik begrijp de jaloezie. Ik zou ’m ook voelen als ik hen was. Ik heb vergeleken met de meeste vluchtelingen een geweldig leven. Wat mij kwetst, is als mensen zeggen dat ik het niet verdien. Want ik werk er heel hard voor.”

Ze is een paar weken in Berlijn als ze denkt: ik moet een doel hebben in mijn leven. Er is veel dat haar zwaar valt. Het plotselinge besef van wat ze allemaal in Syrië heeft achtergelaten. De liefdadigheid van anderen, hoe goed bedoeld ook. Het medelijden, het niks doen in afwachting van de asielprocedure. Is er een zwemvereniging waar ik kan trainen, vraagt ze aan een begeleider in het opvangkamp. Een week later ligt ze in het wedstrijdbad van de Wasserfreunde Spandau 04. Ze wordt eruit gezwommen door 13-jarigen.

“Wat wil je als zwemmer bereiken?”, vraagt haar trainer haar. Ze antwoordt: “Ik wil naar de Olympische Spelen.” In het voorjaar van 2016 hoort ze dat het IOC een olympisch vluchtelingenteam wil samenstellen voor de Spelen in Rio. Het IOC heeft laten doorschemeren dat ze daarvan deel zou kunnen uitmaken. Ze is inmiddels op haar oude niveau terug, maar ze twijfelt.

Van vluchteling naar olympisch zwemmer: “Het kwetst mij als mensen zeggen dat ik het niet verdien"
Beeld Renate Beense

Je droomt van de Olympische Spelen sinds je 6de. Heb je serieus één seconde overwogen niet in te gaan op het aanbod?

“Ik héb zelfs nee gezegd. Ik ben extreem trots. Ik hoefde niet aan dezelfde kwalificatie-eisen te voldoen als andere deelnemers - dat kwam voor mij neer op mee mogen doen omdat anderen medelijden met je hebben. Ik wilde mijn plaats verdienen en niet als laatste eindigen. Als je al zo lang deze droom hebt, wil je bij de top-20 horen.”

Wie heeft je van mening doen veranderen?

“Mijn ouders. Mijn moeder zei: ik heb al die uren in het zwembad op je zitten wachten, twee uur per dag tien jaar lang, omdat jij me in de buurt wilde hebben terwijl jij trainde, en nu kom je hiermee? En mijn vader, die mijn coach was geweest in Syrië, zei: ik weet zeker dat je net zo goed was geweest als de anderen als jij was opgegroeid in de VS of in Europa en daar had getraind.”

Je kwam in Rio uit op de 100 meter vlinderslag. Was je trots op de tijd die je zwom?

‘Ik was woest! De winnaar zwom een tijd van 56,26. Mijn tijd was 1,09 - niet  voldoende om mee te doen aan de halve finales. Ik wilde alleen maar huilen, zo teleurgesteld was ik. Ik ben van jongs af heel competitief. Als iemand in mijn klas een hoger cijfer had, speelde de psoriasis in mijn nek op.”

De vluchteling die een olympiër werd – daar houdt Mardini’s verhaal niet op. Ze werd de jongste ambassadeur van de UNHCR, ontmoette president Obama en de paus, stond op het lijstje meest invloedrijke vrouwen van tijdschriften People en Time. Haar levensverhaal wordt volgend jaar verfilmd. Je zou bijna vergeten dat ze ook gewoon een dochter is uit een Syrisch gezin dat een leven probeert op te bouwen in Duitsland.

Yusra Mardini.Beeld Photo News

Of haar ouders hun draai hebben gevonden? “Moeilijk. Ik onderhoud mijn familie, maar ik kan er niet voor zorgen dat ze de taal leren en een baan vinden. Dat moeten ze zelf doen.”

Haar zus Sara, vrijwilliger op Lesbos, werd een maand geleden gearresteerd. De organisatie waarvoor ze werkt, Emergency Response Centre International, wordt onder andere verdacht van mensensmokkel. Volgens Mardini is ze onschuldig, maar zo lang het onderzoek loopt, mag ze niks zeggen. “Ik geloof haar. Ik geloof in haar intenties. Ze heeft haar studie in Duitsland onderbroken om mensen te helpen die hebben meegemaakt wat wij hebben meegemaakt. Ze is een beter mens dan menig ander. Ze is een beter mens dan ik.”

Over twee jaar beginnen de Olympische Spelen in Tokio. Het IOC heeft eerder deze maand de knoop doorgehakt: er komt weer een vluchtelingenteam. Met vijftien trainingen per week heeft Mardini haar tijd van 1,09 naar 1,06 gebracht, het doel voor dit seizoen is er nog drie tiende seconde af te krijgen. 

Typische topsportersmentaliteit: “Het wordt niet makkelijk. Maar ik zal niet stoppen. Ik ga door. Ooit zal ik winnen.”

Denk je al na over wat je na 2020 gaat doen?

“Ik heb zo veel ideeën. Ik wil motivatiecursussen geven. Een eigen zwemclub beginnen. Acteren lijkt me ook geweldig. Net als een boek schrijven. Ik zou heel graag mijn versie van Vlinderslag willen schrijven. Mijn ghostwriter heeft het heel goed gedaan, maar zij is met mijn informatie aan de slag gegaan, en heeft daarbij haar emoties aangeboord. Niet die van mij.”

Yusra Mardini.Beeld REUTERS

Wat zou er anders worden als jij het opschrijft?

“Dan wordt het verhaal veel dramatischer.”

Vlinderslag, Yusra Mardini, uitgeverij AmboAnthos, 20 euro.

Vlinderslag, de film

Nog voor er één letter van Vlinderslag was geschreven, kocht Working Title Films (Love Actually, Billy Elliot) de rechten op het schrijven en produceren van het levensverhaal van Yusra Mardini. Stephen Daldry (Billy Elliot) gaat regisseren. Yusra’s verhaal, zei hij in The Guardian, drukt ons met de neus op ‘de ongelooflijke standvastigheid, het doorzettingsvermogen en de hoop van een jonge vrouw die strijdt voor een toekomst. Haar droom om in vrede te leven is het verhaal van onze tijd.’

<i>Vlinderslag</i>, de film
Beeld REUTERS