Op 4 november 2016 stelde de politie bij een huiszoeking in Beringen vast dat er in een pand voorbereidende handelingen waren getroffen om een cannabisplantage op te zetten. Verder vond de politie een keukenmes en een enkelloops geweer.

De 27-jarige beklaagde was niet aan zijn proefstuk toe. Hij werd in november 2015 al voor inbreuken op de drugswet veroordeeld. Hij belde op 4 november 2016 zelf de politie, omdat hij naar eigen zeggen met een wapen bedreigd werd en zich ter beveiliging in de woning had opgesloten. Hij meldde dat er nog drie verdachten in het huis zaten. Bij aankomst van de politie overhandigde hij spontaan een mes aan de agenten. De politie deed een sweeping, maar trof niemand meer aan. Alleen in de kelder en in de rest van het huis stootten de agenten op materiaal voor de opbouw van een wietplantage. De jongeman mocht over de woning, die van zijn stiefvader was, beschikken. Hij liet er de tweede beklaagde verblijven.

De rechtbank vond de uitleg van de 27-jarige man ongeloofwaardig klinken. Een vriendin had aan de politie verteld dat hij al eens een plantage had opgezet en plannen had om een tweede op te starten. De veertiger had het vuurwapen en het enkelloops Baikal geweer, verkocht. De rechtbank omschreef de feiten als ernstig, laakbaar en maatschappelijk onaanvaardbaar.