Direct naar artikelinhoud
Analyse

Sterke mannen grijpen de macht, maar geloven niet in burgerlijke vrijheden van liberale democratie

Jair Bolsonaro: ‘de Trump van de tropen’ werd verkozen tot president van Brazilië.Beeld AP

In veel landen is het volk ontevreden en onzeker. Ideale omstandigheden voor de macho om de macht te grijpen: hij beschermt hen tegen de vele ‘vijanden’ en biedt hen als ‘jongen van het volk’ de geborgenheid die ze zo missen.

“Ik verkracht je niet omdat je te lelijk bent”, zei hij tegen een vrouwelijk parlements­lid. “De fout is dat ze hen hebben gemarteld, ze hadden hen moeten vermoorden”, was zijn commentaar op de folter­praktijken tijdens de militaire dictatuur. “Als we vrouwen moeten aannemen omdat het vrouwen zijn, moeten we straks ook zwarten gaan aannemen”, vond hij van quota om het aantal vrouwelijke werknemers te vergroten.

Hij wordt ‘de Trump van de tropen’ genoemd, maar Jair Bolsonaro zegt dingen waarvoor zelfs the real Donald zou terugdeinzen. Toch is hij vorige week tot president van Brazilië gekozen. De voormalige legerkapitein presenteert zich als de sterke man die de Braziliaanse augias­stal wel even zal reinigen.

Zulke sterke mannen grijpen overal ter wereld de macht: Poetin in Rusland, Erdogan in Turkije, Duterte op de Filipijnen, Orbán in Hongarije. Ze komen aan de macht door verkiezingen, maar geloven niet in de burgerlijke vrijheden van de liberale democratie. Ze sluiten tv-zenders, intimideren journalisten en opponenten, ‘zuiveren’ de ambtenarij en de rechterlijke macht of laten drugs­dealers zonder vorm van proces op straat executeren. In het Westen worden ze ingetoomd door de rechts­staat, maar ook Donald Trump, Matteo Salvini en andere populisten presenteren zich als krachtdadige macho’s die de hardnekkigste problemen in een hand­omdraai zullen oplossen.

‘In rustige tijden willen mensen een leider die de stabiliteit waarborgt, zoals Merkel. Maar in tijden van crisis zoeken ze een dominante leider’
Allen Grabo, evolutionair psycholoog

De sterke man is een oud verschijnsel. Het verlangen naar de sterke leider is iets archaïsch, zeggen evolutionair psychologen. “In rustige tijden willen mensen een leider die de interne stabiliteit waarborgt, zoals Merkel of Obama. Maar in tijden van crisis zoeken ze een dominante, sterke leider”, zegt Allen Grabo (Vrije Univer­siteit Amsterdam). “De dominante leider bestond niet in de primitieve samenleving van jagers-verzamelaars. Daar had je wel leiders, maar ze voerden de jacht aan en zorgden ervoor dat ieder zijn deel van de buit kreeg. De echte leiders stonden pas op toen de mens zich ging vestigen in ommuurde vestingen. Toen had je een leider nodig die de gemeenschap kon beschermen tegen profiteurs van binnenuit, bijvoorbeeld mensen die gebruik­maakten van irriga­tie­kanalen zonder ervoor te betalen, of vijanden van buitenaf.”

Hier­uit ontstond langzaam maar zeker het koning­schap. De koning beschermde zijn onderdanen, in ruil voor gehoorzaamheid.

Evolutionair psychologen zien het verlangen naar de sterke man als een evolutionaire reflex die de kop opsteekt in tijden van crisis. Brazilië was tot voor kort een trotse opkomende macht. Na de financiële crisis van 2008 belandde het land in de ergste recessie uit zijn geschiedenis. De werkloosheid steeg van 7 naar 13 procent. Tegelijkertijd nam het aantal moorden toe, van ruim 40.000 per jaar in 2010 naar een duizelingwekkende 64.000 in 2017. Vervolgens raakte de complete politieke klasse verstrikt in een corruptie­schandaal dat herinnert aan het Italië van begin jaren 90, toen Silvio Berlusconi de macht kon grijpen. Ook de opkomst van Vladimir Poetin was een antwoord op de chaos die onder Boris Jeltsin was ontstaan.

Ongenoegen

Toch is de sterke man lang niet altijd een product van een diepe crisis. De vergelijking met de jaren 30 wordt tot vervelens toe gemaakt, maar de Verenig­de Staten stonden er helemaal niet zo slecht voor toen Donald Trump in 2016 werd gekozen. Sommige sterke mannen worden zelfs gekozen als de economie op volle toeren draait.

In de jaren voordat Rodrigo Duterte in 2016 tot president van de Filipijnen werd gekozen, groeide het bruto binnenlands product met gemiddeld 6,2 procent per jaar. Paradoxaal genoeg versterkte die groei de onvrede, schrijft de Filipijnse politicoloog Richard Javad Heydarian in zijn boek The Rise of Duterte. Hoe rijker het land werd, hoe groter het ongenoegen over de nog altijd wijd­verbreide armoede. De burgers waren gefrustreerd door het feit dat de veertig rijkste families 76 procent van de nieuwe welvaart inpikten, zoals de Wereldbank becijferde. Tegelijkertijd steeg de criminaliteit, waardoor veel Filipino’s het gevoel hadden dat de magere winst die zij aan de economische boom hadden overgehouden, niet meer veilig was.

In niet-westerse landen gaat snelle modernisering vaak gepaard met een diep gevoel van ontwrichting en vervreemding

In niet-westerse landen gaat snelle modernisering vaak gepaard met een diep gevoel van ontwrichting en vervreemding, schrijft Heydarian.

Traditionele verbanden, zoals de lokale ge­meenschap, gevestigde politieke partijen, vakbonden of kerken, verdwijnen of verliezen aan betekenis, waardoor een ‘massa’ van ongebonden en ongeorganiseerde individuen ontstaat. Heydarian verwijst naar de filosoof Hannah Arendt. ‘De massa­samenleving is altijd geneigd om ineens een persoon te nemen voor wat hij zegt te zijn, zodat een idioot die zich als een genie voordoet altijd een zekere kans heeft om geloofd te worden’, schreef Arendt in The Origins of Totalitarianism (1951).

Sterke mannen zijn overal ter wereld in op­mars, in totaal verschillende landen, onder totaal verschillende omstandigheden. De rode draad is onzekerheid. De periode van ‘gelukkige globalisering’ na de val van de Muur is voorbij. Overal ter wereld vrezen burgers een nieuwe periode van conflict en harde concurrentie, van migratie en etnische strijd, van toenemende onzekerheid op de arbeids­markt, van tegen­stellingen tussen een elite die van de mondialisering profiteert en een middenklasse die achterblijft.

“Het heeft te maken met grenzen”, zegt psycholoog Allen Grabo. “De sterke leider kwam op met de ommuurde vesting. Ook nu wordt hij geacht de vesting te verdedigen.” De Verenigde Staten waren van oudsher een immigratie­land, maar werden altijd gedomineerd door veelal protestantse blanken van Europese afkomst. In 1950 vormden minderheden 10 procent van de bevolking, in 2014 was dat 38 procent en in 2045 zullen de Amerikanen van Europese afkomst in de minderheid zijn. Trump appelleert aan de existentiële angst van blanke Amerikanen om een minderheid in eigen land te worden, betogen de Amerikaanse politicologen Steven Levitsky en Daniel Ziblatt. Iets soortgelijks speelt in Brazilië, waar de dominante blanke midden­klasse zich bedreigd voelt door zwarte en gekleurde mede­burgers die hun positie versterkt zagen door het dertienjarige bewind van Lula’s Arbeiders­partij.

‘Populistische kiezers hebben vrij lage verwachtingen. Dus als de populistische leider ook maar iets doet wat ze goed vinden, zijn ze al tevreden’
Cas Mudde, politicoloog

In onzekere tijden verlangt het volk weer naar een koning, schrijft de Amerikaanse politicoloog Ian Bremmer in Time. Het omgekeerde is ook het geval: overal zijn koningen op zoek naar een volk. Natuurlijk is slechts een deel van het volk ontvankelijk voor hun boodschap. Trump verloor de popular vote van Hillary Clinton, Erdogan behaalde met moeite een meerderheid, Duterte kon met 39 procent van de stemmen president worden, dankzij het Filipijnse kies­systeem. Maar het onzekere en ontevreden ‘volk’ biedt een fantastische kans voor ambitieuze en charismatische nieuwkomers.

Het spel tussen koning en volk is dubbelzinnig. Populistische leiders doen zich voor als doodgewone jongens. “Ik ben precies als jij”, zei de Venezolaanse leider Hugo Chávez tegen zijn kiezers. Daarom breken ze met de ‘tafel­manieren’ van de politiek. Ze gebruiken vulgaire taal en pronken met hun viriliteit, alsof ze aan de bar van hun stamkroeg zitten. Silvio Berlusconi schepte op dat hij wel acht vrouwen per nacht aankon. Hij ontkende ooit voor seks te hebben betaald: “Voor iemand die ervan houdt te veroveren, is de verovering de vreugde en mooiste bevrediging. Als je moet betalen, wat is er dan voor vreugde?”

Maar hoe kan iemand die ‘precies als jij’ is, beantwoorden aan jouw verlangen naar een sterke leider? Daarom is de sterke man tegelijkertijd one of the boys en superman. “Ik ben de Jezus Christus van de politiek. Ik offer me op voor iedereen”, zei Silvio Berlusconi.

President Donald Trump tijdens een speech in Pensacola, Florida.Beeld AFP

Donald Trump schept op over zijn zakelijke successen. Dat hij miljardair is, stoort zijn aanhang allerminst. Zijn paleizen, gedecoreerd met marmer en goud in Saddam Hoessein-stijl, zijn een dikke vinger naar de New Yorkse elite. Hij, Donald Trump, is de deal­maker die zijn exceptionele gaven nu voor de gewone man zal inzetten. Dat hij belasting ontwijkt, een relatie met een porno­actrice had en zei dat je vrouwen in het kruis moet grijpen, lijkt hem allerminst te schaden. Trump is de schelm die menige Amerikaan, al dan niet heimelijk, had willen zijn. “De meeste politici zijn mannen uit het apparaat. Maar Donald Trump incarneert de Amerikaan, zoals Silvio Berlusconi de Italiaan incarneerde”, zegt de Franse politicoloog Pascal Perrineau.

‘Nu de Amerikaanse en Europese invloed afneemt, vindt een mondiale herrijzenis van het niet-westerse model plaats’
Kishore Mahbubani, Singaporese filosoof

Tot frustratie van hun tegenstanders lijken de schelmen overal mee weg te komen. Ze zijn uiterst bedreven in het aanwijzen van zonde­bokken: ‘de elite’, ‘Europa’, China, migranten, journalisten, rechters, feministen, kortom ‘vijanden van het volk’. Als er geen voor de hand liggende vijanden zijn, fabriceren ze er gewoon eentje, zoals Duterte drugs­handelaren opblies tot een existentiële bedreiging voor de Filipijnse natie. “Alles wat goed gaat, is de verdienste van de populistische leider. Alles wat verkeerd gaat, is de schuld van de tegenstander”, zegt psycholoog Allen Grabo.

Geborgenheid

Het zwaard van de koning snijdt aan twee kanten. Hij beschermt ‘het volk’ tegen zijn ‘vijanden’ en geeft zijn aanhangers daardoor de cohesie en de geborgenheid die zij juist zo missen in de samenleving. Zo kan Trump de steun behouden van soja­boeren of werknemers van Harley-Davidson, ook al ondervinden zij schade van zijn handels­beleid. “Ben ik bereid mijn verlies te nemen in het belang van het hele land? Ik persoonlijk wel”, zei een Amerikaanse soja­boer voor CBS News.

Overigens zijn niet alle populistische kiezers zo toegewijd, zegt politicoloog en populisme-expert Cas Mudde: “Het verwachtings­patroon van populistische kiezers is vrij laag, omdat ze de gevestigde politici als door en door corrupt en incompetent zien. Dus als de populistische leider ook maar iets doet wat de kiezer goed vindt, of dat zelfs maar probeert, dan zijn ze al tevreden. ‘Kijk, hij doet tenminste wat.’”

Voorlopig zit de sterke man in de lift. In de niet-westerse wereld neemt de aantrekkingskracht van het Russische en Chinese model toe. “Nu de Amerikaanse en Europese invloed afneemt, vindt een mondiale herrijzenis van de niet-westerse houding plaats”, schreef de Singaporese filosoof Kishore Mahbubani in The Straits Times.

Hitler en Stalin

In Europa is de democratie steviger verankerd en bestaat een historisch wantrouwen tegen sterke mannen, na slechte ervaringen met Hitler en Stalin. Niettemin kraakt het continent onder de uitdaging van het populisme, dat een autoritaire regeer­stijl voorstaat.

Liberale democraten die het populisme willen bestrijden, moeten niet kiezen voor een frontale aanval, vertolkt politicoloog Cas Mudde een onder experts veel gehoord standpunt. Als het volk uit onzekerheid verlangt naar een koning, moet die onzekerheid worden weggenomen of in elk geval verzacht. In zulke analyses komen twee punten steevast terug: beheersing van migratie en bescherming van werknemers tegen de gevolgen van mondialisering. Zoals Mudde schrijft in zijn boekje Populisme: “Het uiteindelijke doel moet niet zijn de vernietiging van het populistische aanbod, maar het verzwakken van de populistische vraag.”