Direct naar artikelinhoud
Publieke ruimte

“Fuck off Google”: Techgiganten strijden met steden om openbare ruimte

Graffiti in Kreutzberg, waar verschillende organisaties protesteerden tegen de komst van een Google Campus.Beeld AFP

Berlijn zei neen tegen Google, Stockholm zei neen tegen Apple. Beide steden zagen af van prestigeprojecten van de technologiebedrijven in hun centrum. Is dat toeval of trekken Europese steden een streep? 

Wat vorige week gepland stond als een protest, draaide uit op een overwinningsfeestje vol muziek en poëzie in het oudste park van Stockholm, Kungsträdgården. “Het was parkleven zoals het hoort”, vertelde Stefan Korpar (30) aan The Guardian. “Nog niet vernietigd door een Apple-gebouw.”

In 2016 keurde het stadsbestuur van de Zweedse hoofdstad de plannen goed voor een Apple-winkel midden in het park. Het ontwerp van architectenbureau Foster + Partners zag er strak uit, zoals het een ontwerp dat je met Apple associeert betaamt.

Maar dat kon de inwoners van Stockholm weinig schelen. Kungsträdgården of – vrij vertaald – het Koningspark is een belangrijk sociaal ankerpunt in de stad waar verschillende evenementen, verkiezingsdebatten en protesten georganiseerd worden. “Zo’n plek kun je niet zomaar privatiseren”, klonk het.

Toegankelijk voor iedereen

Laat dat net wel het doel zijn van Apple: de lijn tussen privaat en publiek domein uitgommen. 

Toen Apple in 2017 het ontwerp van zijn nieuwe winkels aankondigde, doopte het bedrijf uit Cupertino ze om tot ‘Apple Town Squares’. Angela Ahrendts, die twee jaar aan het ontwerp werkte, had het over ‘avenues’ vol nieuwe Apple-producten, ‘fora’ voor gesprekken over technologie en fotografie en een ‘plaza’ waar allerlei evenementen georganiseerd konden worden. “We noemen het ‘town squares’ omdat iedereen er welkom is”, voegde Ahrendts eraan toe.

‘Openbare ruimte wordt steeds meer vermarkt. De ruimte blijft in principe voor iedereen toegankelijk, maar wordt tegelijkertijd door private spelers mee vormgegeven’
Eric Corijn (VUB)

Die redenering komt niet toevallig van een bedrijf dat zijn rijkdom te danken heeft aan technologische innovatie, denkt Eric Corijn, stadsgeograaf en professor aan de VUB. “Door technologische evolutie wordt steeds meer openbare ruimte geprivatiseerd.” Hij corrigeert zichzelf meteen: “Eigenlijk moet ik zeggen: openbare ruimte wordt steeds meer vermarkt. De ruimte blijft in principe voor iedereen toegankelijk, maar wordt tegelijkertijd door private spelers mee vormgegeven.”

Denk aan de ontwikkeling van applicaties die uitbesteed worden aan private spelers om smart city-toepassingen te bouwen. De wegen waar we ons op begeven zijn publieke ruimte, maar de manier waarop we ons op die wegen begeven, wordt tegenwoordig voor een groot stuk bepaald door de verkeersapplicatie van Waze, dat in 2013 werd overgenomen door Google.

Geen goede buur

Datzelfde Google besloot eind oktober toch geen ‘Open Campus’ ten openen in Kreuzberg. Google wilde in het Umspannwerk-gebouw een ontmoetingsplek maken voor start-ups zoals dat in London, Madrid en Warschau al het geval is. Hoewel Google het zelf niet met zoveel woorden wil gezegd hebben, geeft de techgigant uiteindelijk toe aan de verzuchtingen van lokaal protest in de creatiefste wijk van Berlijn.

Organisaties zoals ‘Fuck off Google’ en de ‘No Google Alliance’ vochten de komst van het technologiegigant jaren op een originele manier aan. Er waren wekelijks anti-Google-cafés, maandelijks brachten inwoners vrienden, potten, pannen en fluitjes mee naar ‘Noise against Google’ en de wijk hing vol met affiches waarop stond dat Google geen goeie buur is.

‘Steden hebben 30 jaar lang grote bedrijven verwelkomd om verbonden te blijven met de wereld’
Eric Corijn (VUB)

De ene sloot zich aan bij het protest omdat hij of zij zich zorgen maakte om de verdere gentrificatie die de komst van Google met zich meebracht, de andere vond het niet kunnen dat “een onethisch bedrijf dat belastingen ontduikt en persoonlijke data steelt, de bloeiende start-upscene kwam verzieken.”

Teruggeven

“Wat we zeker niet mogen doen, is beide gebeurtenissen veralgemenen”, zegt Eric Corijn. Hij wijst erop dat Kreuzberg een heel specifieke geschiedenis heeft waar ondernemerschap, creativiteit en rebellie aan ontsproten is. 

Toch ziet hij, vooral in steden, een steeds groter verzet tegen de invloed van grote corporate bedrijven.

“Steden hebben dertig jaar lang grote bedrijven verwelkomd om verbonden te blijven met de wereld”, zegt Corijn. Je was bij wijze van spreken geen echte stad wanneer er geen Starbucks te vinden was. “Ondertussen beseffen die steden en zijn inwoners dat 30 tot 40 procent van de economie bestaat uit zogenaamde gewortelde economie”, zegt Corijn. “Waarom zou je geld uitgeven in een Starbucks? Geld dat uiteindelijk naar de VS vloeit. Kun je het dan niet beter in een minstens even goeie, lokale koffiebar uitgeven?”

En daar ligt net als voor elk bedrijf ook de essentie voor technologiebedrijven die deel willen uitmaken van een stedelijk netwerk. “Je moet iets teruggeven aan de lokale gemeenschap”, zegt Corijn. En daarvoor moeten de techbedrijven niet eens ver kijken. Zo heeft MolenGeek, de technologie-incubator en codeerschool in Sint-Jans-Molenbeek, heel wat financiële en structurele steun gekregen van techreus Google.