Direct naar artikelinhoud
Standpunt

Getuigenissen over herstel na een depressie zijn vrij zeldzaam in het publieke debat. Een gemiste kans

Portret Bart Eeckhout OPINIEBeeld Eva Beeusaert

Bart Eeckhout is hoofdredacteur bij De Morgen.

Het was een rake observatie in het interview met collega Joël De Ceulaer in de reeks ‘De vragen van Proust’ vorige week in deze krant. “Ik ben heel tevreden dat ik daaruit ben”, getuigt De Ceulaer over de depressieve periodes in zijn leven. “Als je een tijdlang in de kelder hebt gewoond, dan weet je hoe goed het is op de gelijkvloerse verdieping en dan hoef je niet op de 121ste verdieping te zitten.” Hij zegt openlijk te willen praten over die periodes om lotgenoten en anderen te tonen dat dat kan, een depressie overwinnen.

Op zich lijkt het een vrij banale gedachte. Uiteraard kun je herstellen van een niet-terminale ziekte. Toch is het meer dan dat. Getuigenissen over herstel na een depressie – hoe dat gaat, wat veranderd is, wat terugkeert – zijn vrij zeldzaam in het publieke debat. Onlangs deed Vlaams minister Sven Gatz (Open Vld) er een boekje over open. Daarvoor verdient hij alle respect. Dat zijn getuigenis zo opviel, illustreert het uitzonderlijke karakter ervan.

Een depressie is een ernstige aandoening. Ze treft, in mildere of hardere vorm, ongeveer één op de zeven Belgen. De vele campagnes over geestesziekte zijn nuttig en nodig, maar ze leggen de focus haast uitsluitend op de ziekte en haar patiënten. Door het stilzwijgen over de herstelmogelijkheden worden kansen gemist. Ondanks alle aandacht blijft een deel van het taboe intact.

Over hoe de positieve kanten van het leven weer voor het voetlicht te krijgen zijn, is er minder duidelijkheid

Lees ook: Wat na depressie? We weten het niet

Wat nog belangrijker is: ook in de zorg zelf blijft de aandacht voor het mogelijke herstel te gering. Wie ziek is, wil graag weten hoe het met de kansen op herstel staat. Bij mensen met een depressie of stemmingswisselingen is op die eenvoudige, cruciale vraag amper een wetenschappelijk gestaafd antwoord te geven.

In de behandeling wordt ook nogal eenzijdig de nadruk gelegd op het bestrijden van de negatieve, neerwaartse symptomen. Over hoe de positieve kanten van het leven weer voor het voetlicht te krijgen zijn, is er minder duidelijkheid. Dat is, alweer, een gemiste kans.

Dat beseffen psychologen inmiddels gelukkig ook. Alsmaar meer begint het aspect ‘herstel’ ruimte te krijgen in de therapie. Dat is een goede zaak. Het leidt tot kleine, maar belangrijke innovaties, zoals het ernstig nemen van de rol van huisdieren als troostend gezelschap.

Het lastige aan die focus op herstelkansen is dat wat geldt voor de ene, niet per se werkt bij de ander. Niet iedereen zal geholpen zijn met een trouwe viervoeter aan de zijde. Toch is het belangrijk dat patiënten het sein krijgen dat gedacht wordt aan het leven na de ziekte.

Technologie en uitvinding spelen uiteraard een fundamentele rol in de wetenschappelijke vooruitgang. Maar ook ervaring kan leiden tot meer deskundigheid. Laat daarom de roep om meer ervaringsexpertise en herstelgerichtheid in de strijd tegen depressie niet in dovemansoren vallen. Ook uit een depressie kun je leren.