Direct naar artikelinhoud
Boeken

Lost Stieg Larsson postuum moord op Olof Palme op?

Stieg Larsson stierf in 2004. Na zijn dood liet hij twintig archiefdozen met materiaal over de moord op Olof Palme achter.Beeld BELGAIMAGE

Voor Stieg Larsson was het schrijven van zijn ‘Millennium’-trilogie maar bijzaak. Zijn roeping was de ontmaskering van extreemrechts en het oplossen van de moord op de Zweedse ex-premier Olof Palme. Dat blijkt uit de documentaire roman die Jan Stocklassa over hem schreef.

Is het niet ironisch dat net in het gidsland Zweden de meest onderzochte en nog steeds niet opgeloste moord op een premier plaatsvond? Op 28 februari 1986 werd het socialistische boegbeeld Olof Palme in Stockholm op straat neergekogeld. 10.225 mensen werden inmiddels ondervraagd, 130 ‘daders’ hebben zich spontaan gemeld, en het dossier beslaat maar liefst 250 strekkende meter, wat een normaal mens negen jaar zou kosten om het te lezen. 

In de zomer van 1988 werd de criminele drugsverslaafde Christer Pettersson schuldig bevonden aan de moord, waarna hij in hoger beroep ging en een paar maanden later wegens gebrek aan bewijzen weer vrijkwam. En dat dus in Zweden, het land dat de reputatie heeft dat alles er op rolletjes loopt en dat misdaad er niet voorkomt. ‘In Sweden,’ had Donald Trump ongetwijfeld opgemerkt mocht hij toen campagne hebben gevoerd. ‘Would you believe this? In Sweden.

Smith & Wesson 

En toch gebeurde het daar, op een doordeweekse dag, nadat Palme samen met zijn vrouw en zijn zoon naar de laatavondfilm waren geweest. Ze stonden nog wat na te praten voor de filmzaal en gingen na een paar minuten uit elkaar, de zoon de ene kant op en het koppel de andere. 

Toen Larsson als journalist over de moord op Palme hoorde, wist hij meteen wie erachter zat: extreemrechts

Getuigen merkten hoe twee mannen voor hen liepen en één achter hen. Security dachten ze, maar Palme had opzettelijk niemand op de hoogte gebracht van zijn plan om naar de film te gaan, dus beveiliging was het niet. 

Even later stapte een man op de Palmes af. Met zijn Smith & Wesson, een van de krachtigste vuurwapens op de markt, schoot hij een kogel dwars door Olofs ruggengraat, die daarna de longen, de slokdarm en de luchtpijp doorboorde alvorens zijn lichaam weer te verlaten. Palme was wellicht op slag dood. Zijn vrouw Lisbet werd alleen in de schouder getroffen. Na de aanslag wandelde de dader rustig weg en verdween.

Een van de mensen die meteen op de hoogte waren van de moord was Stieg Larsson, journalist bij Tidningarnas Telegrambyrå, het belangrijkste persbureau van Zweden. Wij kennen de man als de auteur van de ‘Millennium’-trilogie, die wereldwijd al meer dan 80 miljoen keer over de toonbank ging.

Maar boeken schrijven deed Larsson alleen in zijn vrije tijd. Zijn ware roeping lag in het uitpluizen en blootleggen van extreemrechtse netwerken. Hij wilde aantonen hoe ze vervlochten waren met het leger en de politie en soms overduidelijk de bescherming kregen van hooggeplaatste piefen. 

Toen Larsson over de moord op Palme hoorde, wist hij daarom meteen wie erachter zat: extreemrechts, dat de socialistische premier uit de weg wou omdat die zijn land stukje bij beetje aan het uitverkopen was aan de Sovjet-Unie.

Olof Palme.Beeld EPA

twintig archiefdozen

Op zich was dat niet zo’n gek idee. Tijdens de jaren 80 leek extreemrechts overal in Europa aanslagen en moorden te plegen. In Bologna zat Propaganda 2 achter de aanslag op het station van Bologna die aan 85 mensen het leven kostte. In Spanje wilden Antonio Tejero en zijn aanhangers het Franco-regime weer invoeren, en wij kregen te maken met de Bende van Nijvel. 

Er bestonden Europese netwerken, schreven de kranten, die uit waren op het versterken van de macht van de politie en het leger en die een autoritair staatsbestuur voorstonden. Die waren ook in Zweden actief. 

Larsson wierp zich op dat spoor en liet bij zijn voortijdige dood in 2004 twintig archiefdozen materiaal over de moord op Palme achter. Ze belandden in een magazijn, tot de onderzoeksjournalist en documentairemaker Jan Stocklassa er tien jaar later naartoe werd geleid. 

De gedenksteen op de plaats van de aanslag op Olof Palme.Beeld AFP

Stocklassa opende de dozen en was verbluft over de grondigheid waarmee Larsson te werk was gegaan, als was hij zijn literaire ‘Millennium’-held Mikael Blomkvist zelve. Stocklassa volgde de aanwijzingen die Larsson neergeschreven had, trok alle namen na en besefte dat hij op het goede spoor zat. Meer zelfs, als hij verder zou werken op Larssons materiaal, kon hij de zaak-Palme misschien wel oplossen. En zo niet, dan zat er hoe dan ook een bijzonder spannend boek in, Stieg Larssons erfenis.

Zweedse Watergate

Nu waren er wel meer mensen die redenen hadden om Palme het hiernamaals toe te wensen. De man was niet alleen bijzonder slim, hij wist dat ook zelf en dat maakte hem er niet genietbaarder op. 

Op nationaal vlak ging hij over de schreef toen hij de Zweedse iconische regisseur Ingmar Bergman tijdens een theatervoorstelling liet arresteren op verdenking van belastingfraude. 

Heel wat anderen joeg hij tegen zich in het harnas door enerzijds voor ontwapening op te komen en tegelijkertijd met India te onderhandelen over verdere Zweedse wapenleveringen aan dat land. De weinige mensen die hem nog steunden, keerden hem finaal de rug toe toen uitkwam dat hij de journalist die uitzocht dat Palme betrokken was bij een Zweedse versie van Watergate tien maanden in de gevangenis liet sudderen.

Palme leefde ook op gespannen voet met enkele landen en internationale groeperingen. Amerika verbrak tot twee keer toe zijn diplomatieke relaties met Zweden vanwege Palmes uitspraken over Vietnam. Na Pinochets machtsgreep haalde hij zich de woede van Chili op de hals omdat Zweden veel opposanten opnam en een forum gaf. 

Jan Stocklassa volgde de aanwijzingen die Larsson neergeschreven had, trok alle namen na en besefte dat hij op het goede spoor zat

Zuid-Afrika haatte hem omdat hij bloed gaf om de strijd tegen de apartheid te steunen, en de Koerdische verzetsbeweging PKK achtte hem verantwoordelijk voor het gevangenzetten van een aantal van zijn leden. Zelfs de Rote Armee Fraktion eiste de moord op omdat Palme al te nauw zou samenwerken met de Duitse overheid bij het bestrijden van het linkse terrorisme.

Stocklassa geeft een overzicht van het stuntelige onderzoek van de Zweedse politie vanaf het begin. En van de reacties van Larsson daarop. Hij doet dat niet alleen door wat hij in de notities heeft gelezen te parafraseren, maar ook door brieven en artikels letterlijk weer te geven. 

De eerste onderzoeksleider, Hans Holmér, bleek erg te vinden voor het PKK-spoor, volgens Larsson een beetje verdacht veel. De man sloeg dag in dag uit op dezelfde spijker, tot hij moest toegeven dat hij geen meter vooruit kwam en het onderzoek hem uit handen werd genomen. Wie weet hoeveel essentiële informatie toen al verloren was gegaan? 

Tot overmaat van ramp versplinterde het onderzoek daarna naar drie verschillende niveaus, van lokaal tot nationaal, waarbij een primeur halen belangrijker leek dan samen de dader vinden.

Iran-Contra-affaire

Ook Larsson zat soms op een dood spoor, maar uiteindelijk wist hij een aannemelijk en met argumenten gestaafd moordverhaal te brengen. Volgens hem had de moord op Olof Palme te maken met de Iran-Contra-affaire van halverwege de jaren 80. De Amerikanen verkochten wapens aan Iran, waarna de opbrengst doorgesluisd werd naar de contra’s in Nicaragua, die tegen de socialistische sandinista’s vochten. Officieel mocht dat niet, maar wat niet weet, niet deert, dacht de Amerikaanse president Ronald Reagan. 

Ook Zuid-Afrika nam deel aan de schimmige zaak en kreeg Iraanse olie in ruil voor logistieke diensten. Ook de Zweedse wapenfabrikant Bofors was in de illegale handel verwikkeld, maar daar liep het mis. In plaats van een oogje dicht te knijpen, steigerde de Zweedse douane toen ze zag dat Bofors wapens aan Iran zou leveren. Palme sprak openlijk schande van dat gesjoemel en haalde zich de woede van de CIA op de hals.

In hoeverre de CIA werkelijk betrokken was bij de uitvoering van wat daarna zou volgen, is niet helemaal duidelijk. Volgens Larsson werd de Zuid-Afrikaanse veiligheidsdienst ingeschakeld om Palme een lesje te leren. Omdat lokale uitvoerders altijd beter zijn dan ingevlogene – zoals de Russen weten sinds ze in Salisbury de Skripals probeerden om te brengen met het gifgas novitsjok – gingen ze op zoek naar Zweedse partners. Die vonden ze in een paar schimmige extreemrechtse schietclubs en neonazibewegingen, die maar al te graag hun diensten wilden verlenen.

Stieg Larsson.Beeld REPORTERS / Scanpix

Stocklassa’s beschrijving van de voorbereidingen van de moordaanslag is fenomenaal, ook al omdat je weet dat Stieg Larssons erfenis geen misdaadroman is, maar true crime. De Zuid-Afrikanen deelden het werk op in veel cellen, waarbij geen enkele cel op de hoogte was van het bestaan van een andere. 

De cel belast met het observeren van Palme bestond bijvoorbeeld uit Zweedse veiligheidsmensen. De extreemrechtse cel die Stockholm kende, wist wat er zou gebeuren, maar was ervan overtuigd voor Amerika te werken. 

En dan was er nog de hulpcel, die op zoek moest naar de man die de moord zou plegen, eventueel gearresteerd zou worden en voor de rest van niets mocht weten, de patsy, zoals zo iemand in vaktermen wordt genoemd.

Wie dat was, heeft Larsson nooit geweten. Hij had vermoedens, maar geen bewijzen. 

Voortbouwend op Larssons bevindingen vindt Stocklassa die ontbrekende schakel wel, al geeft hij toe dat ook hij geen rotsvaste bewijzen heeft. Het ultieme bewijs, schrijft hij, zou natuurlijk de Smith & Wesson zijn waarmee Palme vermoord werd. 

En dan doet hij een Marc de Belletje. Hij weet waar dat wapen is, schrijft hij, het ligt sinds 1986 in een kluis. Hij heeft die informatie doorgespeeld aan de Zweedse politie en verwacht dat binnenkort een grote doorbraak zal gebeuren. Laat ons hopen dat ze daar niet weer een Gentse straat voor moeten openbreken.

Jan Stocklassa, Stieg Larssons erfenis (vertaald door Tineke Jorissen-Wedzinga en Ron Bezemer), Hollands Diep, 479 p., 21,99 euro.

WAT VOORAFGING

Olof Palme was de leider van de Zweedse socialisten en werd tweemaal premier van Zweden – de tweede keer van 1982 tot het moment dat hij in 1986 op 59-jarige leeftijd vermoord werd. De moord vond plaats op 28 februari. Hij was met zijn vrouw op weg naar huis na een avondje uit in de bioscoop in het centrum van Stockholm. Wandelend over het trottoir werd Palme in de rug geschoten. Hij overleed kort erna. De moord is onopgelost, ook al hebben meer dan 130 mensen ze bekend. Wel doen veel (complot)theorieën de ronde. De linkse Palme had onder meer felle kritiek op de Amerikaanse buitenlandpolitiek en de apartheid in Zuid-Afrika. Hij werd bedreigd, maar weigerde extra bescherming.