Het nominaal tekort komt, volgens de Commissie, in 2019 uit op 1,1 procent. Dat komt al dicht in de buurt van de 1 procent die de regering verwacht. Voor het nominaal tekort is de Europese Commissie optimistischer dan andere instellingen.

Maar het is vooral het structurele tekort waarnaar de Europese Commissie kijkt om de begrotingen te beoordelen. En 1,3 procent is een pak minder rooskleurig dan de 0,8 procent waar de Belgische regeringen vanuit zijn gegaan bij de opmaak van hun begrotingen voor volgend jaar.

Het cijfer van de commissie verrast niet. Ze is traditioneel wat pessimistischer. Maar daar komt bij dat de Europese Commissie begin vorige maand in een brief heeft aangegeven dat ze de verbetering van het structureel begrotingstekort tot 0,8 procent maar magertjes vindt. Er wordt te weinig vooruitgang geboekt om het tekort snel te verbeteren.

België maakt zich sterk dat het van die regels mag afwijken omdat het veel heeft hervormd. Ons land doet een beroep op de zogenoemde flexibiliteitsclausule. Of België recht heeft op deze uitzondering wordt eind deze maand beoordeeld. Mogelijk wordt België dan bestempeld als risicoland.

Dat wil nog niet zeggen dat België op het strafbankje belandt. Daarover wordt in de lente beslist. EU-Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker heeft al gezegd dat er ‘geen groot probleem is, zelfs geen probleem’ met de Belgische begroting. België heeft geluk dat landen als Frankrijk of Italië het veel bonter maken.