Werken van Vlaamse en Hollandse Meesters gaan voor miljoenen onder de hamer bij Sotheby’s

Blikvanger van de avond was een olieschets van Rembrandt, die voor 9,5 miljoen pond (10,67 miljoen euro) van de hand ging. Het werkje, een portret van Christus, hing tot voor kort in het Amsterdamse huis van de 17de eeuwse meester.

De twee koningsportretten van Sir Anthony van Dyck, gemaakt in 1641 - zijn laatste levensjaar - leverden de verwachte bedragen op: 2,6 miljoen pond (2,9 miljoen euro) voor het portret van de latere koning Charles II op elfjarige leeftijd en 790.000 pond (887.000 euro) voor het portret van diens zuster Mary, de moeder van Willem III van Oranje, op negenjarige leeftijd. Beiden waren kinderen van de laatste Stuart-koning Charles I, van wie Van Dyck de hofschilder was.

Vanavond wordt bij concurrent Christie's nog een ander portret van Mary door Van Dyck aangeboden. Dat werk heeft een geschatte waarde van vijf tot acht miljoen pond.

Met 2,6 miljoen pond (2,9 miljoen euro) voor een panorama van de stad Haarlem vestigde de Hollandse landschapsschilder Jacob van Ruisdael (1628-1682) een persoonlijk veilingrecord. Voorts ging een vroeg werk (1595) van Jan Brueghel de Oudere, een kustlandschap met vissers en een aanspoelende Oud-Testamentaire held Jona (die van de walvis), voor net geen twee miljoen pond (2,46 miljoen euro) onder de hamer. Een winterlandschap van Pieter Brueghel de Jongere werd afgeklopt op 970.000 pond (1,01 miljoen euro) - een winterprikje, zeg maar.