Comédienne Laurence Bibot, moeder van Roméo Elvis en Angèle: ‘Ik wil mijn gezin beschermen’

Laurence Bibot: 'Op de scène is het meest persoonlijke voor mij vaak ook het meest interessante.' © Hatim Kaghat
Han Renard

‘Ik ben hun moeder, niet hun manager’, zegt Laurence Bibot over rapper Roméo Elvis en zangeres Angèle. Lang voor zij beroemd werden, schoot Bibot in Franstalig België naar de top als comédienne en actrice. ‘Wij zijn Circus Bouglione niet!’

Het Franstalige landsgedeelte kan zich dezer dagen vergapen aan een waar sterrengezin van eigen bodem. De supertalenten Roméo Elvis en Angèle, die ook in Vlaanderen doorgebroken zijn, hebben een zanger-muzikant als vader, Serge Van Laeken alias Marka, en een comédienne als moeder, Laurence Bibot. ‘Marka is een tweetalige Brusselaar met een internationaler profiel dan ik’, vertelt de boomlange Bibot in de foyer van het Théâtre de la Toison d’Or, een oase van rust in de drukke Brusselse winkelgalerij en haar artistieke thuis. ‘Hij speelde in Allez Allez, een punkrockgroep die het in de jaren 1980 goed deed in Frankrijk en ook in Vlaanderen succes had.’

Zelf speelt Bibot, in Vlaanderen een blinde vlek maar in Franstalig België een gevestigde waarde, momenteel haar nieuwe onewomanshow Distinguée. Een ietwat misleidende titel, want als ze opkomt, staat ze vijf minuten lang fanatiek luchtgitaar te spelen en te headbangen op Killing in the Name van Rage Against the Machine. ‘Ik voel me oud’, zegt ze buiten adem als de muziek stopt. Ouder worden is een rode draad in de voorstelling. Zelf is ze nog niet zover – ‘lang zal het niet meer duren’ – maar comédiennes in de menopauze, vertelt Bibot haar publiek, zijn volgens haar manager een gat in de markt. ‘ Ça court pas les rues‘, en het komt erop aan die unieke troef volop te exploiteren.

Sommigen klagen: “Je mag zelfs geen grap over flikkers meer maken!” Nou en, denk ik dan. Wat hebben grappen over homo’s ons eigenlijk bijgebracht?

Andere thema’s in Distinguée zijn langdurige relaties (‘het is erg ingewikkeld om een oud koppel te zijn’), ergernissen in biowinkels, haar verzameling affiches van vermiste huisdieren – en vooral de absurditeit van de begeleidende tekstjes bij al die verloren honden en katten, die vaak in de eerste persoon opgesteld zijn – en haar eigen begrafenis, waarover ze zich grote zorgen maakt. Wat moet er van de vrouwelijke humor terechtkomen na haar dood? Laurence Bibot is het ene moment platvloers, het andere moment gedistingeerd, schrijft al haar teksten zelf, en beheerst haar vak tot in de puntjes.

Laurence Bibot:(lacht) Ik doe dit ook al meer dan twintig jaar: spelen, zingen, acteren, radio en televisie maken. Voor de Vlamingen die mij niet kennen: eind jaren 1980 ben ik doorgebroken bij het grote publiek dankzij mijn samenwerking met Les Snuls. Dat waren vijf Belgische humoristen met een wekelijks programma op Canal+ België. Ze maakten Monty Python-achtige, vaak nogal gore sketches met veel nonsens. Daarmee hebben ze een hele generatie Franstalige kijkers getekend. Er was toen ook weinig humor op televisie. Wij dreven de spot met de belgitude in Franstalig België en alle Belgische symbolen, van de Gilles van Binche tot Jacques Brel – niets of niemand was heilig. Ik speelde een personage dat Miss Bricola heette, de onhandige, stomme assistente van een geflipte professor. Ze zag eruit als een soort Playboy Bunny, met een rode body, blonde pruik, netkousen en hoge hakken. Op haar word ik nog altijd aangesproken. Dankzij Les Snuls is het publiek mij later naar meer intimistische projecten gevolgd.

Sinds een paar jaar beoefent u stand-upcomedy, een genre met weinig vrouwen.

Bibot: Dat kan ook in je voordeel werken. Net omdat er veel meer mannelijke comedians zijn, valt een vrouw sneller op. In dit vak ligt de moeilijkheid voor vrouwen vooral in de thema’s die ze uitkiezen: ze moeten uitkijken dat ze het niet aldoor over hetzelfde hebben, vooral als ze dertig en vrijgezel zijn. Dan kun je er gif op innemen dat het over mislukte relaties en het singlebestaan gaat.

Maar goed, toen ik Distinguée begon te schrijven, heb ik ook mijn geslacht en leeftijd als uitgangspunten genomen. Aan Franstalige kant zijn er geen comédiennes van rond de vijftig, en geen enkele man riskeert met mijn grappen aan de haal te gaan. Daarom heb ik besloten om te vertellen over wat het is om als vrouw ouder te worden. Op de scène is het meest persoonlijke voor mij vaak ook het meest interessante.

Er wordt soms gezegd dat vrouwen en humor niet goed samengaan.

Bibot: Dat fabeltje hebben mannen ooit verzonnen, denk ik, uit angst om door ons te worden overvleugeld. Vrouwen hebben op dat vlak al een hele weg afgelegd. In het begin van mijn carrière werden vrouwen met humor alleen getolereerd als ze lelijk waren – anders raakten mannen in de war. Ik kreeg vragen als: ‘Hoe kun je tegelijk mooi en grappig zijn?’ Dan antwoordde ik: ‘Net zoals jij tegelijk journalist en dom kunt zijn.’

Laurence Bibot: 'Van de wijsheid en het innerlijke evenwicht van mijn kinderen kon ik op hun leeftijd alleen maar dromen.' (foto: Angèle en Roméo Elvis)
Laurence Bibot: ‘Van de wijsheid en het innerlijke evenwicht van mijn kinderen kon ik op hun leeftijd alleen maar dromen.’ (foto: Angèle en Roméo Elvis)© Charlotte Abramow

Trouwens, ik heb me er nooit iets van aangetrokken hoe ik eruitzag als ik aan het werk was. Op een podium ben ik liever grappig dan mooi.

Van welke komieken houdt u?

Bibot: Mijn kennis van stand-upcomedy is beperkt. Ik kijk er niet vaak naar, zeker niet naar vrouwelijke komieken. Ik ben bang dat ik totaal ontmoedigd zal zijn als zij veel grappiger blijken dan ik. Of dat ik de comédiennes die ik bewonder zal proberen te kopiëren.

Mag er om alles gelachen worden, of zijn er onderwerpen waar u liever afblijft?

Bibot: Ik weeg voor mezelf altijd af: zou ik deze grap ook in het gezicht durven te maken van de persoon over wie ze gaat? Het klopt dat veel humoristen onder invloed van de tijdgeest bepaalde onderwerpen voorzichtiger benaderen dan vroeger: de islam, minderheden, uiterlijke tekortkomingen. Of neem homoseksuelen. Sommigen klagen: ‘Je mag zelfs geen grap over flikkers meer maken!’ Nou en, denk ik dan. Dat is een goede zaak, toch? Wat hebben grappen over homo’s ons eigenlijk bijgebracht? Vergeet ook niet dat die grappen van hetero’s kwamen. Groepen stigmatiseren om mensen te doen lachen, vind ik niet zo boeiend.

Ik ben het er overigens niet mee eens dat je ‘niets meer mag zeggen’. Integendeel, er waren nog nooit zo veel mensen die zomaar alles zeggen. Iedereen neemt het woord, iedereen drukt zich uit. Dat is misschien net een van de problemen van vandaag.

De thema’s die u aansnijdt zijn sowieso vaak eerder autobiografisch.

Bibot: Inderdaad. De politiek, bijvoorbeeld, interesseert me niet genoeg. Er wordt ook te veel met politici gelachen, en daar voel ik me wat ongemakkelijk bij: humor toevoegen aan het politieke debat is niet productief. Humoristen bedienen politici soms op hun wenken. We zorgen ervoor dat ze in de belangstelling staan, dat ze over de tong gaan. Als je kritiek hebt op de politiek, kun je beter in een organisatie actief worden en iets constructiefs doen.

Hebben mensen tegenwoordig vaker lange tenen als het over humor gaat?

Bibot: O ja. Bovendien volstaat het dat in een vijfhonderdkoppig publiek één iemand zich beledigd of gekwetst voelt: naar die persoon wordt dan geluisterd.

U hebt ook bekende sketches waarin u ‘ Le Prof de Néerlandais’ speelt, in een soort nep-Nederlands. Waarom houden zo veel Franstaligen een trauma over aan het vak Nederlands?

Bibot:(lacht) Dat ligt volgens mij aan de verschrikkelijke manier waarop men ons uw taal heeft proberen aan te leren. Wij hadden op school rotslechte handboeken met amper drie personages en idiote intriges: Jan, Piet en Liesje nemen de trein; Jan, Piet en Liesje zijn ziek – ik heb lang gedacht dat zij de enige drie inwoners van Vlaanderen waren. Ik ben dan ook nog eens slecht in talen, dus ik wist echt niet hoe ik het Nederlands, waarmee ik geen enkele verwantschap voelde, onder de knie moest krijgen. Dat geldt voor veel Franstaligen van mijn leeftijd.

Laurence Bibot

– 1968: geboren in Brussel

– Schreef haar eerste solovoorstelling in 1990

– Speelde mee in het humorprogramma Les Snuls op Canal+

– Maakte verschillende voorstellingen samen met haar man, de zanger Marka

– Speelde in een groot aantal films, waaronder Koko Flanel van Stijn Coninx

– Is actief als stand-upcomédienne en toert sinds kort met haar show Distinguée

U hebt nooit echt carrière proberen te maken in Frankrijk. Is erkenning in Parijs voor Franstalige Belgische artiesten geen voorwaarde voor succes?

Bibot: Op dat vlak zijn de zaken veranderd. Twintig jaar geleden vormden de Franstalige Belgische acteurs en humoristen een kleine groep die het vaak moeilijk had om in eigen land aan de bak te komen. Toen was de drang om het in Parijs te gaan maken groot. Maar ik heb geluk gehad: ik ben niet naar Frankrijk gehoeven om hier succes te hebben. Ik maak bovendien door en door Belgische voorstellingen, die ik niet helemaal wilde omgooien om een Frans publiek te bedienen.

Ik heb het weleens geprobeerd, hoor, om een van mijn shows in Parijs te spelen. Het publiek begreep er niks van. (lacht)

Was uw humor te lokaal voor Parijzenaars?

Bibot: Zonder meer. Ik maak absoluut geen aanspraak op universele humor. Die show die ik in Parijs bracht, ging bovendien over een Miss België-verkiezing, met de typische spraakverwarring tussen Vlaamse, Brusselse en Waalse kandidates, en de voor ons zo herkenbare sjofele sponsors – allemaal heel Belgische situaties. Distinguée zal ik wel proberen te spelen in Lille. Zonder aan de fundamenten te raken zal ik toch veel moeten veranderen, want de Fransen weten echt niets van België. Franstalige Belgen denken graag dat de Fransen dol op hen zijn, maar ze houden alleen van Belgen die zich in Parijs met gepaste bescheidenheid uit de naad werken. Zomaar met heel je artistieke universum in Frankrijk neerstrijken en daarmee applaus oogsten? Vergeet het.

Bestaat er zoiets als Belgische humor?

Bibot: Dat vind ik wel. Ik volg het niet goed in Vlaanderen, vanwege de taalbarrière, maar er bestaat aan Franstalige kant zeker een soort Belgische humor. Ze kenmerkt zich door grote verbeeldingskracht, absurditeit, zelfspot en een voorliefde voor alles wat lelijk en beschadigd is of zich in de marge bevindt.

Weinig glamour op de planken dan?

Bibot: Hoegenaamd niet, en hetzelfde geldt voor de Franstalige Belgische film. Zoals ik in mijn show vertel, heeft de Franstalige Belgische filmsector met name een probleem met seksualiteit. Seksscènes zien er altijd uit als pittoreske schilderijen. Het is Rubens: dikke vrouwen met melkachtige borsten. Nooit ziet zo’n scène er eens een beetje sexy uit. Misschien komt het doordat de Franstalige cinema lang sociale cinema is geweest, waarin seks niet met plezier in verband werd gebracht. Soms denk ik ook dat mannelijke regisseurs bang zijn voor vrouwen en het daarom liever pittoresk, somber of naturalistisch houden. Bij dezen: ik luid de alarmbel! In Vlaanderen is er op dat vlak meer diversiteit.

In het geval van Roméo Elvis en Angèle speelt de taalbarrière kennelijk geen rol. Hoe verklaart u hun succes in Vlaanderen?

Bibot: Ik heb het raden naar de redenen voor hun succes. Over het algemeen luisteren Vlamingen toch niet meer naar Franstalige zangers? Zelf waren Roméo en Angèle ook verrast, trots en blij. De Vlaamse erkenning van hun werk is vrij uitzonderlijk. Ze heeft veel deuren voor hen geopend.

Herkent u veel van uzelf in uw kinderen?

Bibot: Van hun wijsheid en innerlijk evenwicht kon ik op hun leeftijd alleen maar dromen. Wat Marka en ik hun zeker hebben meegegeven, is dat het niet gaat om hoe vaak je op televisie komt. De kwaliteit van wat je maakt: dát telt. Je moet goede nummers schrijven en je vak naar beste vermogen uitoefenen. Heb je succes? Des te beter. Maar ga er dan ook verstandig mee om. Jaag het niet koste wat het kost na.

Over het algemeen luisteren Vlamingen toch niet meer naar Franstalige zangers? Zelf waren Roméo en Angèle ook verrast, trots en blij

Vier beroemdheden en podiumbeesten in één gezin, is dat niet van het goede te veel?

Bibot: Thuis blijft toch de plek waar we ons kunnen afschermen. Het is ook grappig om te zien hoe de verhoudingen binnen een gezin eigenlijk dezelfde blijven, ondanks de snel vergaarde roem van sommigen. Wie een grote bek had, houdt een grote bek. Wie altijd al discreet was, blijft discreet. Het succes wisselt soms van kant: nu eens is het Roméo, dan weer Angèle. Als zij volgend jaar Paleis 12 in Brussel vult, zal Roméo dat natuurlijk met argusogen bekijken. (lacht) En ik speel soms in culturele centra voor 90 mensen, terwijl mijn dochter in Vorst voor 5000 mensen optreedt. Achteraf zullen we allebei story’s over onze avond op Instagram posten. Ik moet daar vooral om lachen.

U hebt ook succesvolle muziek- en theatervoorstellingen gemaakt met uw man, maar daar bent u radicaal mee gestopt. Gaan werk en liefde niet goed samen?

Bibot: Bij ons niet, nee. We hebben mooie dingen gedaan, we hebben ons goed geamuseerd, maar alles raakte te veel met elkaar vermengd. We moesten onze ego’s thuis én op het werk met elkaar zien te verzoenen, we spraken ook thuis constant over het werk, we hadden het druk met onze kinderen… Op een dag is dat ontploft. Na een aantal grote crisissen hebben we besloten om nooit meer samen te werken. Sommige koppels slagen daarin, maar ik hou er niet van. Het is ook verrijkend om de ander te kunnen laten zien wat je hebt gemaakt, in plaats van allebei met hetzelfde bezig te zijn.

Krijgt u sinds de doorbraak van Roméo Elvis en Angèle veel vragen om met uw hele gezin op een podium te gaan staan of naar een televisiestudio te komen?

Bibot: Doorlopend, maar komaan, wij zijn Circus Bouglione niet! Tot dusver hebben we al die verzoeken afgewimpeld, om ons gezin te beschermen. Mensen vragen mij ook de hele tijd of ik niet dit of dat aan Angèle kan vragen, of ik haar een filmscenario kan doorsturen.. Maar ik ben haar manager niet. Ik hou me daar niet mee bezig. Als ik mijn dochter zie, ben ik gewoon haar moeder. Dan wil ik weten of ze goed eet, en of ze af en toe nog de tijd neemt om een boek te lezen.

Verwachten mensen dat u als humoriste altijd grappig uit de hoek komt?

Bibot: Ja, maar dat werkt niet bij mij. Ik doe geen moeite om in de smaak te vallen. Ik sta erom bekend dat ik niet overdreven aardig ben. Tant pis. Ik laat fans nu wel selfies met me nemen na de show, wat toch een teken is dat ik softer ben geworden. Maar ik zeg er altijd bij dat ik dat vooral doe om van die gelegenheid te profiteren: zo kan ik nog wat oude dvd’s van mijn eerste stand-upvoorstelling verkopen.

Partner Content