Direct naar artikelinhoud
Veldrijden

“Mathieu van der Poel is nu al de beste crosser ooit”

Hans Vandeweghe.Beeld Bob Van Mol

Hans Vandeweghe is sportjournalist bij De Morgen.

De leukste ronde van het WK veldrijden bij de profs was de twaalfde. Toen Mathieu van der Poel voorbij de post raasde, riep vader Adrie hem toe. Vast iets in de trant van “goed zo Mathieu, maar nog effe volle bak jongen, want ze komen nu echt wel dichter”.

Tijdens de tweede wedstrijdhelft, toen zijn zoon volgens beproefd concept voorop was gaan rijden en seconde na seconde uitliep, had de altijd gereserveerde Adrie zich vooral nuttig gemaakt in de materiaalpost. Met het afspuiten van de fietsen die helemaal niet vuil waren, het aandragen van Kleenexjes voor wie een loopneus had en het controleren van de bandendruk. Bezigheidstherapie, zeg maar, kwestie van de andere druk bij hem wat weg te houden en geen domme dingen te roepen.

Er kon verdorie nog van alles gebeuren. Zoals: lekrijden net na de post, een ketting die afloopt, een kader dat plots breekt of een stomme val

Dat overkomt hem heel af en toe. Als er één Van der Poel vorig jaar ferm uit de bocht is gegaan na het zo rampzalig verlopen WK in Valkenburg, dan wel Adrie met zijn insinuaties aan het adres van Wout van Aert. Ik had in zijn hersenpan willen zitten, daar in Bogense, toen hij Van Aert die eerste zessecondenkloof op Mathieu zag dichtrijden. De teneur bij de Nederlandse volgers was toen: hola, Mathieu krijgt hier een ferme mentale tik. Niet echt, want de tweede keer was de goeie keer.

In die twaalfde en laatste ronde vroeg Maarten Vangramberen van Sporza Adrie om een reactie op de triomftocht (die nog bezig was). Adrie: “Neen, ik zeg niks.” Hij wilde niet. Zijn zoon had het hele veld aan gort gesleurd, reed met een geruststellende voorsprong, maar toch wilde Adrie niks zeggen over de wedstrijd. In Scandinavië stikt het van de goden – althans vroeger – en hun toorn roep je best niet af.

Er kon verdorie nog van alles gebeuren. Zoals: lekrijden net na de post, een ketting die afloopt, een kader dat plots breekt of een stomme val. Of helemaal erg: een vlieg in zijn oog – hij had zijn bril ook al weggegooid – of een zeeleeuw die pardoes op het parcours verschijnt, zomaar voor zijn wielen vanuit het Kattegat gesprongen… Geen idee of dat daar in de buurt ligt, maar u begrijpt wat hiermee wordt bedoeld: het kon nog helemaal misgaan.

Mathieu van der Poel viert zijn tweede wereldtitel bij de profs in Bogense.Beeld BELGA

Er ging niks mis. Het scenario dat iedereen had voorspeld, voltrok zich: Mathieu van der Poel werd na een lange solo wereldkampioen. In die twaalfde ronde sprong hij niet over de balkjes, probeerde niet zoals in alle andere crossen over een brug springend zijn kader te breken. Hij reed safe, wat trager, genietend en kwam over de streep in Bogense met een gezicht dat twijfelde tussen een gelukzalige glimlach en huilen van contentement.

Van der Poel was de favoriet en heeft het ook waargemaakt. De beste chauffeur van het veld, met de zwaarste motor en het grootste koppel heeft de perfecte race gereden. Ja, Van Aert kwam één keer terug, maar op de schuine kant waar Mathieu tien van de twaalf ronden zonder verpinken gewoon in één ruk naar boven reed, kreeg Van Aert weer een kloof aan zijn broek en toen was de oranje vogel gaan vliegen. Die andere twee passages moest hij één keer uit de pedalen en een andere keer slipte zijn achterwiel heel even weg.

Het bekrompen crosswereldje zou Mathieu van der Poel moeten koesteren als een diamant: nooit heeft een betere atleet in deze kleine maar fijne discipline rondjes gereden

Na afloop wilde Adrie overigens wel wat kwijt. Enkele van onze landgenoten hadden met bier gegooid naar zijn zoon en dat vond hij niet kunnen. Dat kan ook niet en het is niet te begrijpen dat de UCI en de plaatselijke stewards niet ingrijpen. Het bekrompen crosswereldje zou Mathieu van der Poel moeten koesteren als een diamant: nooit heeft een betere atleet in deze kleine maar fijne discipline rondjes gereden. Mathieu van der Poel zal wellicht de zeven wereldtitels van Eric De Vlaeminck niet kunnen evenaren en ook niet het aantal overwinningen van Roland Liboton of Sven Nys, maar dat doet er niet toe: hij is nu al de beste crosser ooit.

Op nummer twee all time staat Wout van Aert, die voorlopig nog een wereldtitel meer heeft gewonnen en gisteren van die vechtlust getuigde die hem zo siert. Nooit hebben twee betere atleten op twee wielen door zand, bos en wei gereden als de voorbij drie jaar. Daarom was het ook niet meer dan terecht dat Van Aert tweede werd en dat zal Van der Poel ook wel plezier hebben gedaan. Hij had het voorspeld: ik schrijf Wout niet af en hij kreeg gelijk. Dat zilver gunt hij Van Aert wel, alvast meer dan Toon Aerts, is zo het vermoeden.

Wout zal volgend jaar nog wel eens in een cross opduiken en Mathieu in meer dan één, maar niet meer altijd samen, overal en op volle kracht. Toon wordt volgend jaar het mannetje. De jongen kan heel hard rijden en is technisch best oké, maar dat wordt een lastige. Hij krijgt raad van een hobby-sportpsycholoog maar lijkt meer nood te hebben aan iemand die hem een beetje spannender maakt dan hij nu is. Neen, zo mooi en zo hoogstaand als de voorbije drie jaar was, wordt het veldrijden nooit meer.