Toprechter die alleen Frans kent, zet kwaad bloed

Laurence Massart© belga

De nieuwe eerste voorzitter van het tweetalige hof van beroep in Brussel beheerst amper het Nederlands. Volgens de wet is dat geen enkel probleem.

Nikolas Vanhecke

Binnen de muren van het Brusselse Justitiepaleis weerklinkt dezer dagen tandengeknars. De reden is de benoeming van de nieuwe eerste voorzitter van het Brusselse hof van beroep, een van de belangrijkste rechtbanken van het land. Vanaf 2 april treedt Laurence Massart er aan. Haar benoeming verscheen vorige vrijdag in het Staatsblad.

Over haar juridische kwaliteiten bestaat geen twijfel. Magistraten én advocaten erkennen spontaan haar capaciteiten als raadsheer bij het hof van beroep. ‘Ze is een uitstekende magistrate’, zegt Peter Callens, de stafhouder van de Nederlandse Orde van Advocaten bij de balie van Brussel (NOAB). Momenteel zit Massart het assisenproces rond de aanslag op het Joods Museum voor.

Toch wordt betwijfeld of ze geschikt is als korpschef van het tweetalige hof van beroep. Zes bronnen bevestigen onafhankelijk van elkaar dat Massart zo goed als exclusief Franstalig is, wat haar functioneren als eerste voorzitter zal belemmeren. Het Brusselse hof behandelt zaken die afkomstig zijn van de rechtbanken van eerste aanleg van Brussel, Nijvel en Leuven. Daar zitten vanzelfsprekend veel Nederlandstalige procedures tussen. Behalve in de dagelijkse rechtspraak komt Nederlands ook voor bij de eedaflegging van nieuwe Nederlandstalige raadsheren en evaluaties. Gevreesd wordt dat Massart dit soort taken zal moeten delegeren, waardoor haar functie wordt uitgehold.

Geen commentaar

Personeel van het hof van beroep geeft geen commentaar bij de benoeming van Massart, omdat de kwestie te gevoelig ligt en niemand de nieuwe baas tegen de haren in wil strijken. Zelf reageerde ze niet op meerdere mails van De Standaard met vragen om een reactie op de kritiek.

De selectieprocedure was in handen van de Hoge Raad voor de Justitie, maar die geeft evenmin commentaar. Er wordt alleen verwezen naar de geldende wetten en regels voor de selectie en benoeming van de Brusselse eerste voorzitter.

'Goed management'

Een taalwet van 1935 vereist inderdaad niet dat die voorzitter de ­andere landstaal beheerst: een strikt eentalige voorzitter is wettelijk gezien dus geen probleem, de voorzitter van dit tweetalige hof van beroep wordt zelfs geselecteerd door een eentalige commissie bij de Hoge Raad. In de praktijk wordt wel gezocht naar een taalevenwicht tussen openbaar ministerie en zetel.

Zowel de Nederlandstalige advocaten in Brussel als de Orde van Vlaamse Balies hebben minister van Justitie Koen Geens (CD&V) aangeschreven over de gang van zaken. ‘Toch verwonderlijk dat de ­selectiecriteria voor deze functie geen rekening hielden met talen­kennis’, vindt Peter Callens van de NOAB. ‘Vooral omdat men een hervorming heeft doorgevoerd waarbij de rechtbank van eerste aanleg is gesplitst in een Nederlands- en Franstalige rechtbank en de voorzitters daar wél tweetalig moeten zijn.’

Ook de Orde van Vlaamse Balies stelt zich vragen. ‘Kun je wel van goed management spreken als iemand wordt aangesteld die de taal niet spreekt van een deel van de rechtzoekenden?’, zegt woordvoerder Hugo Lamon.

Volgens onze informatie volgt Massart taallessen en is ze van plan om een ‘binoom’ aan te stellen: een raadsheer die haar bijstaat in de Nederlandstalige kwesties. Daardoor zou wel iemand worden weggetrokken uit de dagelijkse rechtspraak.