Direct naar artikelinhoud
Column

We zijn en blijven mensen, en geen kat, geen boom, geen god

Julie Cafmeyer.Beeld rv Bart Koetsier

Julie Cafmeyer is columnist bij De Morgen.

Ik las maandag in De Morgen“Volgens een groeiend aantal auteurs zijn dieren prima leermeesters voor overspannen mensen.” Het zou goed zijn voor onze mentale gezondheid om het gedrag van dieren te kopiëren: je kunt 22 uur slapen zoals een leeuw, je kunt een maand stilliggen als een python, je kunt leren denken als een kat.

Op het eerste gezicht lijkt dit het inzicht van iemand die op een lsd-trip zit. Of is het juist ontroerend, het verlangen een dier te zijn?

Afgelopen weekend bezocht ik de tentoonstelling How to Talk with Birds, Trees, Fish, Shells, Snakes, Bulls and Lions in het Hamburg Bahnhof Museum in Berlijn.

Ik zag een video-installatie van een man die Thoreau-gewijs de wildernis opzoekt. Hij vangt een vis en zegt: “I thought she was beautiful, still I had to let her go.” Hij ziet een prachtige paddenstoel: “We can find momentary reasons for survival day by day.” En dan ziet hij een vos: “He looks so carefree, sometimes scared, but never totally desperate.”

Ondanks al onze pogingen slagen we er niet in om volledig samen te vallen met deze mysterieuze wereld. Het is een mogelijke reden dat we de wereld proberen te overmeesteren

Ik dacht na over de behoefte van de mens: je wilt zo graag opgaan in de natuur. Je wilt met de wereld samenvallen. Zo graag dat je zelfs een dier wilt zijn. Zorgeloos, in het nu, geen wanhoop meer.

Ik liep verder door de expo en keek naar een video van Chinezen die de bomen eren. Ze sluiten een contract met een boom. Ze geloven dat de boom hun leven lang over hen zal waken. Ik keek naar de wierook, de rode vlaggen die ze op de bomen plakken, hun gebeden. Een Chinees zei: “Wist je dat bomen met elkaar communiceren?”

Even later zag ik een video van twee Indiaanse jongens die met pijl en boog op jacht gaan. Er leefden ooit wilde varkens in het woud, maar die zijn nu verdwenen. Zelfs een klein vogeltje kunnen ze niet meer vinden. De ene jongen zegt tegen de andere: “Naar het schijnt is het de schuld van de witte mensen. White people don’t like the woods.”

Ondanks al onze pogingen slagen we er niet in om volledig samen te vallen met deze mysterieuze wereld. Het is een mogelijke reden dat we de wereld proberen te overmeesteren. Hoe graag we onszelf ook willen overstijgen, hoe graag we in het hier en nu willen leven, hoe graag we zorgeloos willen zijn zonder wanhoop, we zijn en blijven mensen, en geen kat, geen boom, geen god. En juist daar ligt de oplossing. We kunnen ons tot deze wereld verhouden zonder haar te verwoesten. We kunnen de tijd nemen om naar een paddenstoel te kijken, de bomen te eren, de vossen te kopiëren. We can find momentary reasons for survival day by day.