Didier Reynders schreef een brief aan Libië over bevroren fondsen: hoe moeten we die interpreteren?

Vorige week berichtte Pano over de intresten van bevroren Libische fondsen die onterecht vanuit ons land zijn uitgekeerd, een overtreding van de VN-sancties. Vandaag duikt in De Morgen een brief op van minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) uit augustus 2012, een brief die onze redactie ook in haar bezit heeft. De brief is gericht aan zijn collega, de Libische minister van Buitenlandse Zaken. Hoe moeten we die brief interpreteren? En waarom is hij interessant?

Wat staat er in die brief?

De brief begint met felicitaties voor de succesvolle verkiezingen in Libië, drie weken eerder, en bevat ook nog eens een verwijzing naar de actieve deelname van de Belgische strijdkrachten "aan de bevrijding van uw land". Meteen daarna verwijst de brief naar de Libische tegoeden in België. Die fondsen zijn bevroren, maar er is "een formele mogelijkheid" om die te ontvriezen voor humanitaire doeleinden. “Om deze vrijgave mogelijk te maken wil ik u via deze brief raadplegen over het toekomstige gebruik van deze bevroren middelen dat de Libische autoriteiten voor ogen hebben.” 

In de derde paragraaf volgt dan: hierbij vindt u een lijst van de Belgische bedrijven die nog openstaande betalingen hebben. “We zouden het geweldig appreciëren als u ons het betalingsbewijs zou kunnen bezorgen voor elk contract”, een nogal directe formulering. Op de bijgevoegde lijst staan acht bedrijven, onder meer bedrijven die broedeieren hebben geleverd of een park hebben aangelegd, maar ook wapenfabrikant FN Herstal en CK Technology, een bedrijf dat schietstanden maakt.

Reynders heeft de brief vorige week aan de Commissie Financiën van de Kamer bezorgd, samen met een verduidelijking. Daarin wijst de minister op de "context" waarin hij de brief in 2012 schreef.  "Een periode en context waarbij, conform de desbetreffende regelgeving, de mogelijkheid werd onderzocht om fondsen te ontvriezen voor humanitaire projecten ten voordele van de Libische bevolking", staat er. Het vrijgeven van de fondsen valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Financiën, aldus nog Reynders.

(Brief: zie onderaan artikel)

Is er een probleem met de brief?

Op het eerste gezicht: nee. Het klopt inderdaad dat de bewuste VN-resolutie en de EU-Verordening uitzonderingen voorzien op de bevriezing. Er kunnen inderdaad bevroren fondsen worden vrijgemaakt voor humanitaire doeleinden, voor onderwijs of gezondheidszorg bijvoorbeeld. Dat minister Reynders op de hoogte was van de bevroren fondsen, is op zich ook geen verrassing: op het moment dat die fondsen bevroren werden, was hij nog minister van Financiën en dus verantwoordelijk voor de bevriezing. Er wordt nergens melding gemaakt van de vrijgave van de íntresten op de bevroren fondsen die twee maanden later zal gebeuren, en die wel een inbreuk op de VN-sancties zou vormen. 

Dat minister Reynders bemiddelt voor Belgische bedrijven met openstaande rekeningen, is al evenmin vreemd: dat is zijn job, als minister van Buitenlandse Handel.

Dat Reynders bemiddelt voor Belgische bedrijven met openstaande rekeningen, is niet vreemd

Waarom is de brief dan wel interessant?

Wat wel mogelijk merkwaardig is, is de opeenvolging van beide onderwerpen. Er wordt geen rechtstreeks verband gelegd tussen de betaling van de openstaande rekeningen en de mogelijkheid om fondsen te ontvriezen voor humanitaire doeleinden, maar door ze vlak na elkaar op te werpen, kan wel een verband worden geïmpliceerd.

Te ver gezocht? Alvast Libië zelf heeft dat verband gezien. We kregen een (gedeeltelijk) antwoord van de Libische minister van Buitenlandse Zaken in handen. Die verwijst expliciet naar de brief van Didier Reynders van 1 augustus 2012, “over de regeling van de vervaldata en de schulden van bepaalde Belgische ondernemingen aan Libische zijde, waarbij u melding maakt van de geblokkeerde Libische tegoeden bij Belgische  banken.” Die tegoeden zijn louter een zaak van de LIA en LAFICO, de beheersmaatschappijen van wie de fondsen zijn en van andere financiële instellingen. En, zo vervolgt Libië, “de geblokkeerde Libische fondsen bij die instellingen kunnen  in geen geval gebruikt worden om de schulden van de Libische staat te regelen, volgens de geldende financiële wetgeving in Libië.” Voor de uitbetaling van de contracten wordt de minister vervolgens geadviseerd om zich te wenden tot de Libische partijen met wie die contracten werden afgesloten.

Kortom: Libië vond dus wel dat er onterecht een verband werd gelegd tussen beide zaken, en moest er niet van weten.

(Antwoord Libië: zie onderaan artikel)

Libië vond onterecht dat er een verband werd gelegd tussen de openstaande rekeningen en de mogelijkheid om fondsen te ontvriezen voor humanitaire doeleinden

Hoe is het verder afgelopen met de openstaande rekeningen van die bedrijven?

Alvast twee van die bedrijven hebben hun geld gekregen, weten we met zekerheid: wapenbedrijven FN Herstal en CK Technologies, voor hun contracten van respectievelijk 530.000 euro en 3,6 miljoen euro. Voor andere bedrijven is dat vermoedelijk niet meteen gebeurd, want in 2013 heeft België nog eens een nieuw lijstje gestuurd naar Libië.

Wie er niét op het lijstje staat, is de vzw van prins Laurent. Laurent vraagt al jaren een deel van het Libische geld als schadevergoeding voor een misgelopen project in Libië. Dat zijn vzw niet in het lijstje staat, is misschien niet heel verwonderlijk, want de rechtbank van eerste aanleg zou pas in september, een maand later, Libië veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding. Al had minister Reynders ook zonder vonnis mogelijk al eens een goed woordje kunnen doen voor de vzw van de prins. De overige bedrijven op de lijst hadden immers ook geen gerechtelijk vonnis.

Een bewijs voor een eventuele link tussen de vrijgegeven intresten en de betaling aan de Belgische bedrijven is er overigens niet.

Brief Didier Reynders:

Gedeeltelijk antwoord Libië:

Meest gelezen