Direct naar artikelinhoud
Ally Samatta

“Als kind al wilde ik de hele wereld laten zien waartoe ik in staat ben”

Ally Samatta (26), topschutter van Racing Genk
Beeld Marco Mertens

Ally Samatta, de voetbaltrots van Tanzania, heeft al het Afrikaanse continent veroverd, maar daar neemt hij geen genoegen mee. De doelpuntenmachine schiet Racing Genk dit seizoen voorbij de lastigste tegenstanders: donderdag moet Slavia Praag voor de bijl in de Europa League, en zondag Antwerp in de rush naar de landstitel. Samatta is er helemaal klaar voor: 'Was ik geen voetballer geworden, dan was ik in het leger gegaan.'

Over je voornaam bestaat wat verwarring. De ene zegt Ally, de andere Mbwana. Wat is het nu?

Ally Samatta: “Mbwana. Eigenlijk is het een titel waarmee je iemand respect betoont, vergelijkbaar met 'Your Highness'. Maar omdat Mbwana moeilijk uit te spreken is voor een Europeaan, mag iedereen me Ally noemen.”

Je scoort dit seizoen aan de lopende band. Heb je jezelf verrast?

“Niet echt. Doelpunten maken zit nu eenmaal in mij. Maar ik ben het met je eens: misschien is dit wel de beste periode uit mijn carrière. Voor het eerst sinds ik in België ben, voel ik: dit is de Mbwana van in Afrika.”

Het heeft wel drie jaar geduurd.

“Onderschat niet hoe zwaar het is voor een Afrikaan om zich hier aan te passen. Ik kwam in België aan in januari. Het vroor en ik voelde mijn benen haast niet meer. In Afrika heb je geen winter, alleen de zomer en het regenseizoen.

“Tijdens de daaropvolgende winter kreeg ik het opnieuw moeilijk. Pas het seizoen erna verliep alles perfect – ik speelde én ik scoorde – tot ik in oktober geblesseerd raakte en drie maanden aan de kant stond. Nu speel ik mijn derde volledige seizoen, en ik scoor nu ook in de winter. Ik ben eindelijk helemaal aangepast.” (lacht)

Heeft de twijfel nooit toegeslagen?

“Twijfelen is menselijk, toch? Iedereen bij wie het niet loopt zoals hij wil, kent momenten van ontgoocheling, of momenten waarop hij het vertrouwen voelt wegvloeien: 'Waarom lukt het niet? Ik kán het toch?' Dat is bij mij niet anders. Maar ik heb niet het gevoel dat het twee verloren jaren zijn geweest, of dat het lang heeft geduurd. Het is goed zoals het is gegaan.”

In Afrika werd je in 2015 topschutter van de Champions League, die je met je Congolese club TP Mazembe hebt gewonnen. Dan ben je vast niet gauw onder de indruk van Slavia Praag of de Belgische competitie.

“Ik was top in Afrika, maar Europa is een stap vooruit. Afrika en Europa zijn niet met elkaar te vergelijken, Congo en België ook niet. Ik stelde me niet tevreden met de beste zijn in Afrika. Het was mijn droom om naar Europa te kunnen, het maakte niet uit naar waar. Of Genk een topclub was of niet: het was míjn volgende stap.”

Kun je een idee geven van hoe groot je in Afrika bent?

(blaast) “Ik zou me geen ster noemen. Laten we het erop houden dat ik redelijk bekend ben. Ik ben landskampioen geworden in Congo, ik heb de Afrikaanse Champions League gewonnen en ik ben uitgeroepen tot de beste Afrikaanse speler op het Afrikaanse continent. Overal waar ik kom, of het nu in Ivoorkust of Angola is, kennen ze me. Vergelijk het met de topschutter van jullie Champions League: die kennen ze toch ook in heel Europa?”

‘Ik had tot aan mijn voetbalpensioen voor TP Mazembe kunnen spelen, maar dan zou iedereen gezegd hebben: 'Mooie carrière, maar had je niet naar Europa kunnen gaan?’’

Voor het geld en de roem hoefde je niet meer naar Europa. Waarvoor dan wel?

“Om mijn dromen na te jagen. Mijn carrière is veel meer voor mij dan een manier om geld te verdienen. Ik wil later niet achteroverleunen en me op de borst kloppen: 'Ik ben bekend in Afrika.' De grootste voetballers ter wereld spelen in Europa. Ik had tot aan mijn voetbalpensioen voor TP Mazembe kunnen spelen, maar dan zou iedereen gezegd hebben: 'Mooie carrière, maar had je niet naar Europa kunnen gaan?' Als kind al wilde ik de hele wereld laten zien waartoe ik in staat ben.”

Nadat je was uitgeroepen tot de beste Afrikaanse voetballer van het Afrikaanse continent, schonk de Tanzaniaanse president je een stuk land.

“We hadden net de Afrikaanse Champions League gewonnen en speelden op het wereldkampioenschap voor clubs in Japan. Terug thuis in Tanzania gingen we van de ene huldiging naar de andere. Toen kreeg ik dat stuk land. Vind je dat vreemd? Als een Belg de Gouden Schoen wint, wat krijgt hij dan?”

Zeker geen lapje grond.

(lacht) “Daarom hou ik zo van Afrika! Het was nooit eerder gebeurd dat een speler uit Oost-Afrika werd uitgeroepen tot de beste van het hele continent. De Tanzanianen waren door het dolle heen: eindelijk iemand die hun een gevoel van trots gaf.”

Ben je een trotse man?

“Hoe bedoel je?”

Word je graag bewonderd?

(denkt na) “Daar ontsnap je niet aan als je succesvol bent. Ik leef mijn droom, en toch voel ik me normaal. Of ik nu een topvoetballer ben of niet, ik blijf een mens. Eén met een minder voor de hand liggende job misschien, maar wel: een mens. Daar hoef ik geen trots bij te voelen. Ik doe gewoon iets waar ik later met tevredenheid op kan terugkijken.”

Je wisselde in het verleden weleens van schoenen tijdens de rust, of je trok er twee met een verschillende kleur aan. Val je graag op?

(lacht) “Ik doe weleens gek, maar dat heeft niets te maken met hoe ik wil dat anderen naar mij kijken.

“In Congo speelden we op kunstgras en de voorste twee studs van mijn linkerschoen waren afgesleten. Bij elke sprint gleed ik weg, maar ik hield van die schoenen, ik had er veel doelpunten mee gemaakt. Ik kocht een nieuw paar, maar in een andere kleur: blauw. Ik dacht: laat ik ze eens combineren. Dus trok ik een blauwe en een oranje schoen aan. En ik scoorde! Zo werd het een gewoonte.

“Na een tijd speelde ik weer met twee dezelfde schoenen. Tot ik van Adidas naar Nike overstapte. Mijn eerste paar was oranje – een mooie kleur, ik hou van kleuren – maar de zool van één schoen was na korte tijd helemaal stuk. Ik was zo gek op dat model dat ik meteen een nieuw paar kocht, in het blauw. Opnieuw combineerde ik beide kleuren. Niet om op te vallen, maar omdat het comfortabel aanvoelde. Ik deed het voor het eerst in de WK-kwalificatiewedstrijd met Tanzania tegen Marokko. En je raadt het al: ik scoorde. Twee keer zelfs!” (lacht)

‘Misschien is dit wel de beste periode uit mijn carrière. Voor het eerst sinds ik in België ben, voel ik: dit is de Mbwana van in Afrika.’Beeld Belgaimage

In de Tanzaniaanse miljoenenstad Dar es Salaam ben je levensgroot op reclameposters te zien.

“Dat was reclame voor een bank.”

Vind je het belangrijk wat je promoot?

“Ik ben moslim, dus ik rook en drink niet. Mochten ze me vragen reclame te maken voor alcohol of sigaretten, dan zou ik dat weigeren. Mijn geloof verbiedt het me.”

Voor galg en rad

Je bent ook ambassadeur van de albino's in je thuisland. Waarom?

“Heb je al eens van medicijnmannen gehoord? Je weet wel, het soort dokters dat zich bezighoudt met voodoo en zo. In Afrika loopt het er vol van. Er zijn talloze verhalen van mirakeldokters die mensen rijkdom beloven als ze hun een lichaamsdeel van een albino brengen: hak een hand af en breng die naar de voodoomeester, en in welke business je ook zit, succes zal jouw deel zijn. Krankzinnig! Albino's zijn hun leven niet zeker in Afrika. Je ziet er veel zonder armen of benen, omdat iemand geloofde dat hij op die manier rijk zou worden.”

Hecht jij er geloof aan?

“Ik? (lacht) Hoe kun je nu zoiets geloven! Maar zelfs twijfelaars doen het, want 'het zou ook waar kunnen zijn'. Ik heb het ambassadeurschap aanvaard omdat ik mensen ervan wil overtuigen dat het je reinste onzin is. Hou op met albino's te verminken, het zijn mensen zoals jij en ik.”

Je organiseerde tijdens één van je laatste vakanties in Dar es Salaam ook een voetbalwedstrijd met bekende landgenoten om geld op te halen voor beter onderwijs in Tanzania.

“Vooral het schoolmateriaal is een probleem. 60 procent van de Tanzanianen verdient minder dan 1 euro per dag. Vaak moeten ze een hoop monden voeden, maar je kunt hun niet verbieden om kinderen te krijgen, alleen maar omdat ze arm zijn. Dus helpen wij hen op een andere manier. Met het entreegeld van die wedstrijd hebben we boeken, potloden en stoelen gekocht. Daarmee hebben we drie scholen kunnen helpen. Het is maar een druppel, maar je geeft die ouders toch al een duwtje in de rug.”

Hoe was jouw schooltijd?

“Ik ben met de school gestopt toen ik 17 was. Ik voetbalde en voelde dat het iets kon worden, maar mijn vader wilde dat ik mijn laatste jaar afmaakte.

“Had ik niet gevoetbald, dan was ik soldaat geworden. Daar droomde ik van als kind. Een soldaat beschermt mensen en waakt over hun veiligheid. Daar krijgt hij veel respect voor in Tanzania. Eén van mijn broers zit in het Tanzaniaanse leger. Hij is gekazerneerd in Dar es Salaam en belt me geregeld – hij weet hoeveel ik van zijn beroep hou. Mijn vader was politieman, maar dat wilde ik niet worden. Een politieman trekt niet ten oorlog, een soldaat wel. Dat had ik zeker gedaan als het nodig was geweest.”

Met een politieman als vader behoorden jullie vast niet tot de 60 procent armen in Tanzania?

“We waren niet arm, maar we konden het ook niet breed laten hangen. Hij werd niet veel betaald, maar wel genoeg om twee keer per dag te kunnen eten. Het hangt er ook van af hoeveel kinderen je hebt. Ik heb nog vier oudere broers, en met minder kinderen thuis was het vast makkelijker geweest. Maar als ik van school kwam, was er altijd eten op tafel. Onze vader werkte hard voor ons.”

Je hebt al vroeg je moeder verloren.

“Ik was 8 jaar toen ze na een kort ziekbed van hoogstens een week is gestorven. Op die leeftijd sta je nog dicht bij je moeder. Ben je verdrietig of zit je ergens mee, dan neemt ze je op haar schoot en komt alles goed. Plots kon dat niet meer. Net omdat ik nog een kind was, drong het niet ten volle tot me door dat ik een belangrijke persoon had verloren. Oké, dacht ik, ik heb mijn broers en mijn vader nog. Er was geen oudere zus die de moederrol op zich kon nemen. Mijn kleine zus – ze is nu 12 – is later geboren, nadat mijn vader was hertrouwd. Hij was toen al met pensioen.

“Hij had het druk met zijn job als politieman. Hij ging 's ochtends werken, en als hij 's avonds thuiskwam, wilde hij dat het rustig was. Je zou kunnen zeggen dat ik door mijn broers ben opgevoed, en ik hoef je niet uit te leggen wat dat betekent (grijnst). Broers hebben altijd van alles te doen. Ze konden niet de hele tijd babysitten, snap je? Ik voelde me vaak alleen. Ik ging naar school, kwam thuis, zocht iets om te eten en ging voetballen.

‘Ik voel wel steeds harder dat ik bij mijn kinderen wil zijn. Een vader die niet bij zijn kinderen is, wat voor een vader is dat?’

“Hoe groot het verlies van mijn moeder was, heb ik pas vanaf mijn 16de gevoeld. Ik heb vaak gedacht: had ik nu maar mijn moeder bij me gehad, dan zou alles anders zijn. Ik was 17 toen ik naar Congo verhuisde. Ik was nog erg jong, maar mijn vader en mijn broers zeiden: 'Je bent groot genoeg, ga maar.' Mijn moeder had dat niet zo makkelijk laten gebeuren.”

In Genk sta je als uiterst gedisciplineerd bekend. Heeft dat met je opvoeding door een politieman te maken?

“Misschien. Hoe gaat dat tussen een vader en zijn zoon? Veel regels zijn er niet. Zelf wil ik ook liever een goede vriend van mijn zoon zijn dan dat ik hem van alles opleg. Weet je, ik bén gewoon gedisciplineerd. Ik had voor galg en rad kunnen opgroeien, maar als ik succesvol wilde zijn, was discipline de enige juiste weg. Dat besefte ik al toen ik naar Congo verhuisde en voor TP Mazembe ging voetballen. Ik had genoeg voorbeelden gezien van mensen die hun droom niet konden waarmaken omdat ze te weinig discipline aan de dag legden.”

Je hebt twee jonge kinderen, maar ze zijn niet bij jou in België.

“Ze zijn 4 en 2 jaar oud en leven bij hun moeder in Tanzania. Ik voel wel steeds harder dat ik bij mijn kinderen wil zijn. Een vader die niet bij zijn kinderen is, wat voor een vader is dat?

“Ze zijn wel dol op mij, ook al zien ze me amper. Elke dag spreek ik met hen via videochat. Ze kennen mijn programma en weten wanneer ik thuis ben. Dan vragen ze hun moeder om mij op te bellen. Mijn zoon sluit het gesprek steevast af met: 'Ik kom naar je toe!' Hij voert de druk een beetje op (lachje), maar ik ben ermee bezig: ik hoop hen nog vóór het einde van het seizoen naar België te kunnen halen.”

‘Weet je, soms is het moeilijk om te voldoen aan alles wat je godsdienst je voorschrijft. Maar goed, tijd brengt raad’

Je bent niet gehuwd met hun moeder. Ligt dat niet moeilijk in de islam?

“We zijn samen, maar we zijn niet getrouwd, nee. Zij studeert nog in Tanzania. Weet je, soms is het moeilijk om te voldoen aan alles wat je godsdienst je voorschrijft. Maar goed, tijd brengt raad. Ze is me wel al drie keer komen bezoeken.”

Voodoopraktijken

Tanzania staat niet bekend om zijn voetbaltalent.

“Volgens mij heeft er lang geleden een Tanzaniaan in Oostenrijk gespeeld. Ondertussen speelt er een landgenoot in Noorwegen en één in Zweden, maar ik had geen voorbeelden van Tanzanianen die het in Europa hebben gemaakt. Misschien moet ik dat voorbeeld maar proberen te zijn voor anderen.”

Het lamentabele niveau van het Tanzaniaanse voetbal zou te wijten zijn aan corruptie en bijgeloof.

“Ja? Ik weet dat er corruptie is. Er zijn mensen geschorst en opgesloten in de gevangenis omdat ze scheidsrechters hadden omgekocht. Maar dat gebeurt overal: Juventus is toch ooit gedegradeerd omdat het dat had gedaan? Het is wel een feit dat corruptie wijdverbreid is in Afrika.”

Daar zou in het Swahili een woord voor bestaan: uzalendo, wat 'thuisvoordeel' betekent. Het zou verwijzen naar clubs die al hun thuiswedstrijden winnen doordat ze systematisch de scheidsrechter omkopen.

(verbaasd) “Uzalendo betekent toch iets anders: de bereidheid alles voor je land over te hebben, en het met trots te vertegenwoordigen. Nu goed, het kan best zijn dat zulke dingen gebeuren. Een scheidsrechter is ook maar een mens. Bovendien worden de refs niet goed betaald in Tanzania.”

Was je ooit getuige van voodoopraktijken?

“Ik heb het wel bij andere ploegen gezien. We kwamen dan aan bij het stadion en werden tegengehouden: 'Jullie moeten nog even in de bus blijven zitten.' Dan is de maraboet nog bezig op het veld. En ik heb weleens iemand iets in een doelpaal zien stoppen.

“Als de spelers correct betaald zouden worden, zou dat misschien niet gebeuren. In Tanzania weet je als voetballer nooit zeker of je je geld zult krijgen. In Congo was dat anders. Tenminste, toch bij de club waarvoor ik speelde.”

‘Mochten wij in Afrika even goed georganiseerd zijn als jullie, dan zou het een geweldige plek om te leven zijn’

TP Mazembe, één van de grootste clubs in Afrika.

“De voorzitter, Moïse Katumbi, is een goed man. Na een overwinning gaf hij ons vaak een bonus. Het gebeurde ook dat we achteraf naar zijn huis trokken om te feesten. Daar zagen we soms de spelers van de ploeg die we net geklopt hadden. Want zo is hij: hij helpt ook andere clubs, bijvoorbeeld door hun busreis te betalen als zij er het geld niet voor hebben.”

Dat klinkt op z'n minst als een milde vorm van beïnvloeding.

“Misschien vragen ze hem zelf wel om die hulp. Tenslotte is hij gouverneur van de provincie Katanga geweest.

“Op het veld heb ik daar nooit iets van gemerkt, die wedstrijden waren moeilijk te winnen. Met de scheidsrechters hield hij zich niet bezig.”

Moïse Katumbi is steenrijk en laat dat ook graag zien.

“Volgens mij is hij iemand die graag anderen helpt. Ik vond hem een aangename man, geen opschepper.”

Hij wordt ook de Afrikaanse Silvio Berlusconi genoemd: hij combineert voetbal en politiek, en hij bezit ook meerdere tv-zenders.

“Berlusconi? Die van AC Milan? In mijn ogen is Moïse Katumbi gewoon een goede man. TP Mazembe speelt zijn wedstrijden in Lubumbashi. Volgens mij heeft de halve stad zijn loon aan hem te danken.”

Bij TP Mazembe verdienen spelers zelfs naar Europese maatstaven zo goed dat ze vaak niet naar Europa willen.

“Dat klopt. Ik ken er die tien jaar zijn gebleven. Was ik niet zo gepassioneerd, dan had ik de stap naar Europa niet gezet.”

Inter Milan

Hoe kon jij op je 17de al bij zo'n grote club spelen?

“Met Simba, mijn club in Tanzania, hadden we het in de Afrikaanse Champions League moeten opnemen tegen TP Mazembe. Ik speelde een fantastische wedstrijd, en als ze bij TP Mazembe een speler zien die hun bevalt, kopen ze hem. Zo simpel is het.

“Ik was nog nooit buiten Tanzania geweest en had geen idee van wat me te wachten stond. De eerste maanden waren hard. Het eten was anders, ik begreep de taal niet en ik had last van heimwee. Maar ik hield vol: van die kans had ik jaren gedroomd, en plots werd ze me in de schoot geworpen.”

‘Wij, Afrikanen, leven het leven. In België moet je voor alles eerst een afspraak maken’

Waarom droomt elke Afrikaan die tegen een bal kan trappen, van een carrière in Europa?

“Bij TP Mazembe stond er één camera op het veld gericht. In Europa hangen de stadions vol. Het is maar een detail, maar het zegt veel: het Europese voetbal is van een veel hoger niveau. In Afrika kun je geen grote speler worden: je móét naar Europa.”

Herinner jij je nog je eerste kennismaking met het Europese voetbal?

“Dat was de finale van de Champions League tussen Manchester United en Bayern München (in 1999, red.) – ik was nog klein. Manchester won, met twee doelpunten in de blessuretijd. We zaten met de hele familie voor de televisie. Toen Bayern op voorsprong kwam, bleef het stil. Dat snapte ik niet. Oké, dacht ik, dan ben ik maar voor Bayern. Wist ik veel. Toen Manchester gelijkmaakte, veerde iedereen juichend op. Ik hield me gedeisd. En toen het meteen opnieuw scoorde, draaide iedereen zich naar mij en begonnen ze me te plagen. Als kind snapte ik zulke plagerijen niet, en ik barstte in tranen uit. Sinds die dag ben ik fan van Manchester United.”

‘Thierry Henry was mijn idool. Arsenal was niet mijn favoriete club, maar wat een spits!’

Had je een idool?

“Thierry Henry. Arsenal was niet mijn favoriete club, maar wat een spits!”

Je eerste ploegje in Dar es Salaam heette Inter Milaan. Hoe kwam dat?

“Het was het ploegje van de straat waarin we woonden. Zelfs onze straat heette Inter Milaan. Vraag me niet hoe dat kwam, ik weet het niet. Was dat toen niet één van de succesvolste clubs in Europa? Mijn broers speelden ook in dat ploegje – het was niet eens een echte club. Eén van hen speelt nu in Tanzania in de hoogste klasse, maar niet professioneel. Hij is niet goed en niet slecht. Laten we zeggen: een beetje gewoon.” (lachje)

Wist je wat je kon verwachten in Europa?

“In Afrika kennen we Europa heus wel, hoor – uit films en boeken. Het moeilijkst was de aanpassing aan het weer, maar ook aan het eten moest ik wennen. Aan jullie hele manier van leven, eigenlijk. Als ik na de training naar huis ga, kan ik me de rest van de dag opsluiten zonder nog iemand te zien. In Afrika is dat onmogelijk: er zal altijd iemand langskomen, of je springt zelf bij iemand binnen.

“Wij, Afrikanen, leven het leven. In België moet je voor alles eerst een afspraak maken. Soms is dat goed, want je hebt niet altijd zin in bezoek. Maar stel dat je met een probleem zit, dan kan zo'n ongenode gast juist als geroepen komen. Hier is het me nog nooit overkomen dat iemand onaangekondigd voor de deur stond. Op die ene keer na dan, toen mijn onderbuur aanbelde. Er druppelde water door zijn plafond. Ik heb een technicus moeten laten komen om het na te kijken. Maar mocht iemand me wurgen, dan zou niemand het merken. In Afrika heb je een probleem als er niemand aan je deur staat, hier is het omgekeerd.” (lacht)

Inter Milan
Beeld Marco Mertens

Hoe dood je de tijd?

“Met PlayStation, chatten, videogames, films... Ik hou van comedy. Ken je Marlon, die Amerikaanse sitcom over een gescheiden koppel met twee kinderen? De vader haalt de gekste dingen uit met zijn kinderen, en de moeder probeert hem voortdurend af te remmen. Ik lach me te pletter!”

Je bent naar verluidt zelf ook grappig.

“Ik neem de dingen niet altijd even serieus. Maar als ik je niet ken, hou ik me in.”

Wat hebben de voorbije drie jaar in Europa je geleerd?

“Voor ik naar Genk kwam, kende ik het verschil niet tussen het Europese en het Afrikaanse voetbal. Ik dacht: voetbal is voetbal. In Afrika liep ik mezelf wat los, ik trok mijn wedstrijdshirt aan en begon aan de wedstrijd. Als je het hier zo aanpakt, duurt het een halfuur voor je in de wedstrijd zit en kan ze tegen dan al gespeeld zijn. Bij Genk heb ik geleerd om scherp aan de aftrap te staan.

“In Afrika gebeuren de dingen omdat ze nu eenmaal gebeuren. Mochten wij in Afrika even goed georganiseerd zijn als jullie, dan zou het een geweldige plek om te leven zijn. En dan zouden we misschien niet zo hard verlangen naar een leven in Europa.”

Wat doe je na je carrière?

“Dan keer ik terug naar Afrika.”

Waar wil je je kinderen zien opgroeien?

“In Europa, maar zij mogen kiezen. Ik weet niet hoelang mijn carrière nog duurt en hoe oud ze zullen zijn als ik terugkeer. Als ze willen blijven, zal ik ervoor zorgen dat ze dat kunnen. Maar als ze met mij mee terug naar Tanzania willen: geen probleem. Het is hún leven.”

Straks ben je landskampioen met Racing Genk én topschutter: welke ambitie rest je hier dan nog?

“Zo bekijk ik het niet. Ik droomde van Europa en ik ben er geraakt. Ik hoef mezelf geen enkele druk meer op te leggen, ik heb mijn droom toch al waargemaakt. Bovendien kan niemand zeggen wat de toekomst brengt. Ik ben gelukkig in Genk en ik zou het hier tien jaar kunnen uithouden. Tegelijk besef ik dat het vermoedelijk niet mijn eindstation is. We zien wel: zolang ik kan voetballen, ben ik gelukkig.”

Racing Genk – Slavia Praag Canvas, donderdag 21 februari, 20.35 uur

©Humo