Direct naar artikelinhoud
Portret

“De leraar is een ontdekker geworden”: wie is schrijver Bart Van Loo?

Portret van de auteur van het bejubelde ‘De Bourgondiërs’
Beeld Gijs Kast

Hij voert zowel in Vlaanderen als in Nederland de verkoops-top 10 non-fictie aan. Met een boek over de Bourgondiërs begot. Wie is Bart Van Loo (46), de voormalig leraar die zelfs Pascale Naessens het nakijken geeft?

“Ik zal het nooit vergeten”, zegt Kris Lauwerys, literair vertaler en al meer dan twintig jaar Bart Van Loo’s compagnon de route en eerste lezer. “Dertien jaar geleden, na de boekvoorstelling van Parijs retour in het Amsterdamse Institut Français, stonden we samen op het bordes van die eerbiedwaardige instelling. ‘Hier staan we dan’, zei Bart plots, ‘net als de jonge Rastignac in Balzacs Le Père Goriot die op het punt staat om Parijs te veroveren.’ Ik weet niet meer of hij daarbij zijn armen uitspreidde. Goed mogelijk, maar ik kon bijna onmogelijk géén verband zien met het Balzac-citaat uit Barts boek: ‘Een man zonder hartstocht, een volkomen onberispelijk mens, is een wanstaltig wezen, een embryonale engel aan wie geen vleugels zijn gegroeid.’”

Hartstocht is inderdaad het slagwoord dat leven en werk van Bart Van Loo het best samenvat, en die passie heeft hem geen wind­eieren gelegd. In een maand tijd is zijn boek De Bourgondiërs 40.000 keer over de toonbank gegaan en de rechten waren nog voor het verschijnen aan prestigieuze Britse en Duitse uitgeverijen verkocht. Zowel in Vlaanderen als in Nederland prijkt het momenteel op de eerste plaats in de non-fictielijsten, voor kookboeksuccessen à la Pascale Naessens. Wat ongezien is, zeker voor een geschiedenisboek dat niet over de 20ste eeuw gaat, maar wel over de eenmaking van de Nederlanden vijf eeuwen eerder.

“We leven in a-historische tijden”, zegt collega-schrijver Jeroen Olyslaegers daarover. “Stap een willekeurige boekhandel binnen en driekwart van de geschiedenisboeken gaat over de Tweede Wereldoorlog. In het beste geval reikt onze interesse nog tot WO I, maar daar stopt het zowat. En dan komt Bart met zijn Bourgondiërs en blaast iedereen omver. Om het plat te zeggen heeft Bart gewoon een gat in de markt ontdekt.”

Maar er is meer. Het succes van De Bourgondiërs is natuurlijk geen lucky shot. Van Loo is, om het nog maar eens met Olyslaegers te zeggen, “aan het oogsten wat hij de voorbije decennia heeft gezaaid” en ook dat was een verhaal van hartstocht en passie. “Ik was in feite niet voorbestemd om het schrijversvak in te gaan”, vertelt Van Loo daar zelf over. In de middelbare school kreeg hij acht uur wiskunde en twee uur wiskundig tekenen, de perfecte voorbereiding om ingenieur te worden. “Alleen had ik zo’n fantastische leraar Frans, die me enthousiast en nieuwsgierig kon maken. De Franse cultuur leek een schat die voor het grijpen lag en de leraar zette de schatkist op een kier. Dus ben ik over het randje gaan kijken en ben ik erin gevallen zoals Obelix in de toverdrank, ook al heb ik fysiek natuurlijk meer weg van Asterix.” (lacht)

‘In het beste geval reikt onze interesse tot WO I, maar daar stopt het zowat. En dan komt Bart met zijn Bourgondiërs en blaast iedereen omver’
Jeroen Olyslaegerscollega-schrijver

Van Loo ging dus Frans studeren en werd leraar in een technische school, waar hij zich ondanks het gevoel dat hij er nooit gelukkig zou worden, toch te pletter werkte. Hij gaf niet alleen les, hij organiseerde ook de Parijs-reis, hield zich bezig met de schoolkrant, zat in de leerlingenraad, en schreef aan zijn eerste boek, Parijs retour. Ook op privévlak was alles verre van rozengeur en maneschijn, en dus stortte hij in. “Het was toen 2005, ik was amper 32 en ik zat er compleet door,” herinnert hij zich. “Vandaag zouden ze dat allicht een burn-out noemen. Ik heb toen bijna een jaar thuis gezeten, tot ik een telefoontje kreeg van de school. Mijn ­ziekendagen waren op, zeiden ze, en ik moest terugkomen. Op dat moment heb ik beslist van mijn pen en mijn stem te gaan leven. Ik begon lezingen te geven, wat praktisch niets opleverde, maar hey, ik was alleen en had geen kinderen. Ik stopte de briefjes van vijftig in Tolstoj en die van twintig in Balzac, en ik trok met mijn bibliotheek naar de bakker.”

‘Ik heb bijna een jaar thuis gezeten, tot ik een telefoontje kreeg van de school. Mijn ­ziekendagen waren op. Op dat moment heb ik beslist van mijn pen en mijn stem te gaan leven’
Bart Van Loo

En ondertussen schreef hij, over de Franse eetcultuur in Als kok in Frankrijk en over seks en erotiek in de literatuur in O vermiljoenen spleet!. Zijn boeken verkochten goed, maar boven het maaiveld uitkomen deed hij niet, tot hij het idee kreeg voor Chanson, een boek over Claude François, Charles Aznavour en alle andere grootheden van het Franse levenslied. “‘Mor allei, Chanson, Fraanse liekes, wor zade ga mei beizig?’ kreeg ik wel eens te horen”, herinnert Van Loo zich, “en af en toe dacht ik dat ook. Maar het boek werd opgepikt door de media en iedereen vond het geweldig. Opeens zat ik in De laatste show en De wereld draait door en reed ik om een eeuw Tour de France te vieren wekenlang met Karl Vannieuwkerke in een Citroën DS door Frankrijk. Je kunt je niet inbeelden wat voor een leerschool dat was.”

Vijf jaar geleden kwam dan Napoleon, De schaduw van de revolutie, een biografie van de man, waarmee Van Loo toonde niet alleen goed te zijn op de korte baan, maar ook op de lange. Het boek werd een groot succes, niet het minst door de passie en de hartstocht waarmee het geschreven leek. Je las niet hoe Napoleon vanaf een heuveltop het slagveld van Waterloo overschouwde, je stond naast hem en keek mee.

Het boek groeide uit tot een conference die twee seizoenen lang volle zalen trok. Kunstschilder Koen Broucke, die als scenograaf meewerkte aan de voorstelling, begrijpt dat succes helemaal. “Ik heb hem zien groeien op het podium”, zegt hij, “ik organiseer al heel lang de Nottebohmlezingen in de Antwerpse Erfgoedbibliotheek Hendrik ­Conscience. Een van de eersten die ik daar uitnodigde was Bart Van Loo, om over Simenon te spreken. Hij deed dat heel goed, maar in feite zoals ieder ander dat zou doen. Wat een verschil met zijn Napoleon-voorstellingen. Van Loo was één brok energie, heel beweeglijk, en hij beheerste zijn materie zo goed dat hij de ene na de andere grappige en relevante anekdote uit zijn historische toverhoed kon halen. Geen twee voorstellingen waren identiek. De dynamiek met het publiek verliep telkens anders, maar het hing wel iedere keer aan zijn lippen.”

“In het Frans noemen we iemand als Van Loo een passeur d’idées”, zegt Harold Polis, de man die als uitgever van De Bezige Bij Antwerpen zijn boeken heeft uitgegeven tot en met Napoleon. “Dat is een zeer eerbare functie, zeker op een moment dat er nog heel weinig mensen ideeën doorgeven. Veeleer dan de leraar die hij ooit was, is hij een ontdekker geworden. Hij kan het ­enthousiasme van het ontdekken overdragen op zijn publiek en dat verklaart zijn succes. En zijn inzicht dat historische verhalen blijven boeien. Hij is een meester in het hertalen van de eigen geschiedenis. En zo verloopt praten over geschiedenis vandaag ook. Dat gaat niet meer over academische autoriteit, maar wel over gepassioneerd en onderlegd enthousiasme.”

“En over synthese”, voegt Olyslaegers eraan toe. “Een paar jaar geleden heeft men aan leerlingen die de middelbare school verlieten gevraagd wat ze verwachtten na twaalf jaar onderwijs. Ze wilden synthese en samenhang, zei de overgrote meerderheid. Wat Bart doet, is zulke omvattende verhalen brengen, die verwondering en herkenning oproepen.”

Dunnetjes overdoen

Ook Haye Koningsveld, de Nederlandse redacteur die Van Loo bijstond tijdens het schrijven van De Bourgondiërs, heeft alleen maar lof. “Als redacteur kun je alleen maar dankbaar zijn voor een schrijver die zo goed is dat je praktisch niets meer moet opmerken om zijn boek nog een beetje beter te maken”, zegt hij. “Ik vind het bijzonder knap dat hij het gedurfd heeft een onderwerp aan te pakken waar de schaduw van Johan Huizinga (beroemd historicus, 1872-1945, red.) al een eeuw overheen hangt. Heel veel historici zouden daardoor geïntimideerd zijn, maar Van Loo niet. En het mooie is dat niet alleen het grote publiek, maar ook gerenommeerde historici als Wim Blockmans en Herman Pleij hem op handen dragen.”

En Bart Van Loo? Die blijft er zijn bescheiden zelve bij. “Ik dacht in het beste geval met De Bourgondiërs het succes van Napoleon nog eens dunnetjes over te kunnen doen”, zegt hij, “maar dit gaat er ver voorbij. Ik besef dat ik hier nu van moet genieten. Wie weet wat de toekomst brengt? Een paar weken geleden sneeuwde het nog. Mijn vierjarige dochter was zo blij, ze had er zo naar uitgekeken. Ze dartelde als een veulen over het witte sneeuwtapijt, in het volle besef – ook al is ze nog zo jong – dat dit niet ging blijven duren. En zo was het ook. De sneeuw is weg, en binnenkort zal ze misschien ergens ­anders vallen.”

‘Het is bijzonder knap dat hij een onderwerp heeft durven aan te pakken waar de schaduw van Johan Huizinga al een eeuw overheen hangt. Heel veel historici zouden daardoor geïntimideerd zijn’
Haye Koningsveldredacteur ‘De Bourgondiërs’