Direct naar artikelinhoud
Migratie

Commissie-Bossuyt, opgericht na Soedan-crisis, verdedigt repatriëringsbeleid

Toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken met de Soedanese ambassadeur.Beeld BELGA_HANDOUT

De commissie-Bossuyt, de evaluatiecommissie rond het terugkeerbeleid, heeft haar eerste, tussentijds verslag klaar.  Daarin biedt het hoofdzakelijk weerwoord aan de betrokken diensten op de vragen en verwijten van mensenrechtenorganisaties, zonder concrete aanbevelingen. “Ik denk dat we in België op vele punten verder staan dan de meeste landen”, zegt voorzitter Marc Bossuyt. Voor de organisaties klinkt het vooral als de reclameslogan ‘wij van WC-eend adviseren u WC-eend’.

Na het rapport over de vermeende folteringen in Soedan van het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (CGVS) in februari 2018 kondigde premier Michel (MR) aan dat er een opvolger kwam voor de commissies-Vermeersch, op aandringen van toenmalig staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA). “Het idee voor de oprichting van een evaluatiecommissie bestond al enige tijd, maar na de publicatie van het rapport over vermeende folteringen in Soedan, kwam alles in een stroomversnelling”, zo staat in het verslag van de commissie Bossuyt.

Marc Bossuyt werd aangesteld als voorzitter van de commissie, die net als de twee commissies-Vermeersch het Belgische terugkeerbeleid moest evalueren. Bossuyt is een voormalig rechter en professor, die ook tien jaar lang commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de statenlozen was. 

‘Ik vind het belangrijk voor de publieke opinie om te zien wat de verschillende standpunten zijn en zelf te beslissen welk standpunt hen het meest redelijk of onredelijk lijkt: de betrokken diensten of de ngo’s’
Commissievoorzitter Marc Bossuyt

De commissie heeft het afgelopen jaar een aantal ngo’s de kans gegeven om vragen en verzuchtingen kenbaar te maken. Zij hadden tijdens het bewind van Francken regelmatig kritiek op zijn beleid, meer bepaald op de Soedanese identificatiemissie en de opsluiting van gezinnen met kinderen op 127bis.

Omdat Amnesty International een uitgebreid verslag met negentien aanbevelingen had overgemaakt, en de commissie ervan uitgaat dat deze ook door andere organisaties worden gedeeld, heeft ze voornamelijk deze aanbevelingen aan de betrokken diensten voorgelegd. 

Daaruit blijkt dat de commissie vaststelt dat de Dienst Vreemdelingenzaken het nodige heeft gedaan met de aanbevelingen van het Soedan-rapport van CGVS. Er is nog geen nieuwe soortgelijke identificatiemissie geweest, maar voortaan zal eerst artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens worden afgetoetst vooraleer de migrant door een delegatie uit zijn vermoedelijke land van herkomst wordt geïnterviewd. Dat artikel 3 moet foltering of ernstige schade uitsluiten.

De commissie ziet ook geen alternatief voor de opsluiting van gezinnen met kinderen met het oog op hun uitwijzing. “Het wettelijk verbieden om personen vergezeld door minderjarige kinderen vast te houden met het oog op hun verwijdering, zou het onmogelijk maken dergelijke personen te verwijderen”, zo stelt het rapport. “Een dergelijke boodschap lijkt moeilijk te verenigen zijn met een verantwoord migratiebeleid.”

In tegenstelling tot de commissies-Vermeersch komt Bossuyt dan ook niet met aanbevelingen voor het asielbeleid. 

“De antwoorden zullen de ngo’s misschien niet altijd blij maken, maar ik denk dat we in België op vele punten verder staan dan de meeste landen”, verduidelijkt Marc Bossuyt. “Ik vind het belangrijk voor de publieke opinie om te zien wat de verschillende standpunten zijn en zelf te beslissen welk standpunt hen het meest redelijk of onredelijk lijkt: de betrokken diensten of de ngo’s.”

De commissie wil vooral een dialoog tussen de ngo’s en de betrokken diensten op gang brengen en transparantie bieden, omdat werd beweerd dat het terugkeerbeleid “in talrijke duistere en hardnekkige nevelen is gehuld”. De commissie heeft ook geëvalueerd wat er is gebeurd met de aanbevelingen van de commissies die geleid waren door Etienne Vermeersch.

“We hebben de betrokken diensten laten antwoorden in welke mate ze gevolg hebben gegeven op elke aanbeveling van de commissies-Vermeersch I en II”, zegt Bossuyt. “Het is toch indrukwekkend hoe veel er sindsdien veranderd is.”

Wij van WC-eend

Het rapport is overgemaakt aan het kabinet van minister Maggie De Block, die bevoegd is voor asiel en migratie sinds het vertrek van N-VA uit de regering. De Block is tevreden met het rapport. “Het rapport stelt vast dat er veel vooruitgang is geboekt in het bevorderen van zowel de menselijkheid als de efficiëntie van het terugkeerbeleid, waaronder kortere procedures zodat de aanvrager snel weet waar hij of zij aan toe is”, zegt de woordvoerder van De Block. “Toch wijst het rapport op knelpunten. Opvallend daarbij is dat de commissie een duidelijke lans breekt voor meer internationale samenwerking en het Global Compact for Migration. Iets waar de minister het volmondig mee eens is.”

‘Dit is de overheid die zichzelf evalueert en zegt dat de overheid het best wel oké doet’
Wies De Graeve, Amnesty International

Amnesty International is blij dat er transparantie komt en heeft het over “nuttige nieuwe informatie”. “Maar we willen erop wijzen dat er een probleem is met de samenstelling van deze commissie”, zegt Wies De Graeve, directeur van Amnesty International Vlaanderen. “Dit is de overheid die zichzelf evalueert en zegt dat de overheid het best wel oké doet. Het gaat duidelijk niet om een commissie die het beleid kritisch evalueert kritisch en op zoek gaat naar pijnpunten en aanbevelingen om het beter te doen.”

Naast de onafhankelijke Marc Bossuyt, de inspectie van de politie en  een vertegenwoordiger van de Belgische pilotenvereniging, bestaat de commissie inderdaad uit de diensten die betrokken zijn bij de repatriëringen: DVZ, de federale politie, het CGVS, Fedasil. Dat was echter ook het geval bij de commissies Vermeersch. En ook die commissies kregen in 2005 exact diezelfde kritiek van mensenrechten- en vluchtelingenorganisaties.

Permanente, onafhankelijke commissie

Vluchtelingenwerk Vlaanderen moet het nieuwe rapport nog bestuderen, maar betreurt alvast dat van het middenveld enkel Amnesty International is gehoord. “We kijken uit naar substantiële voorstellen en een meer permanente commissie”, zegt Charlotte Vandycke van Vluchtelingenwerk.

Tussen de aanbevelingen van de tweede commissie Vermeersch stond inderdaad de oprichting van een permanente, onafhankelijke commissie met ook vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en experten. Ook Amnesty International dringt daarop aan.

‘We kijken uit naar substantiële voorstellen en een meer permanente commissie’
Charlotte Vandycke, Vluchtelingenwerk Vlaanderen

De commissie-Bossuyt stelt hierover in haar rapport: “De oprichting van een permanente commissie werd door de voormalige Staatssecretaris niet opportuun geacht.”