Direct naar artikelinhoud
NGO's

Ngo’s staan wereldwijd steeds meer onder druk: “Een alarmerende mondiale trend”

Een campagne van Amnesty International met kaarsen in Brussel in 2015.Beeld BELGA

Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) staan wereldwijd steeds meer onder druk. Tientallen landen voeren wetten door die de speelruimte van het maatschappelijk middenveld inperken en de financiering van organisaties afknijpen. Medewerkers wordt het leven zuur gemaakt.

Volgens Amnesty International, dat dit donderdag meldt in een rapport, is er sprake van een “alarmerende mondiale trend”. Staten gebruiken in toenemende mate wetgeving om de vrijheid van vereniging in te perken. “Steeds meer overheden belemmeren het cruciale werk van ngo’s op onaanvaardbare wijze”, zegt Kumi Naidoo, secretaris-generaal van de mensenrechtenorganisatie.

Alleen al de afgelopen twee jaar zijn wereldwijd bijna veertig wetten ontworpen, die als doel hebben maatschappelijke organisaties het werk onmogelijk te maken. In het rapport worden vijftig landen besproken waar tegen ngo’s gerichte wetten van kracht zijn.

Onredelijke eisen

Met de wet in de hand worden organisaties volgens Amnesty onderworpen aan absurde registratieprocedures. Hun werk wordt gemonitord en het wordt hun moeilijker gemaakt inkomsten te verwerven. In veel gevallen worden organisaties verboden als ze niet voldoen aan onredelijke eisen.

Organisaties die opkomen voor de mensenrechten worden “belasterd, bedreigd, lastiggevallen en vervolgd op grond van valse aanklachten”. Sommige activisten worden vermoord of verdwijnen.

Vooral ngo’s die de autoriteiten in hun land kritiseren of meningen ventileren die ingaan tegen wat gangbaar is, hebben last. Ook vrouwenorganisaties en groepen die opkomen voor de rechten van lhbti’ers lopen extra risico.

Ook Amnesty International zelf ligt in veel landen onder vuur. “Van India tot Hongarije hebben overheden onze medewerkers beledigd, zijn onze kantoren binnengevallen en worden onze tegoeden bevroren”, aldus Naidoo.

Hongarije richt pijlen op Soros

De regering van Hongarije heeft haar pijlen in het bijzonder gericht op ngo’s die worden gesteund door de Hongaars-Amerikaanse filantroop George Soros. Vorig jaar werd zelfs een pakket wetten aangenomen dat door de regering werd betiteld als “Stop Soros”. De wetten zijn bedoeld om immigratie tegen te gaan. Organisaties en individuen die migranten zonder asielstatus helpen, kunnen worden bestraft.

Ngo’s moeten een speciale “belasting op immigratie” betalen als ze activiteiten ondernemen “die immigratie aanmoedigen”, zoals campagnes in media en op scholen en “propaganda die immigratie in een gunstig daglicht stelt”. De Soros Foundation is actief op het gebied van migratie.

De Hongaarse premier Viktor Orbán heeft vaak fel uitgehaald naar het “huurlingenleger van Soros”, dat volgens hem wordt betaald om zijn regering ten val te brengen. Een pro-regeringstijdschrift publiceerde een lijst met ruim tweehonderd namen van ‘huurlingen’, onder wie medewerkers van Amnesty International. Een woordvoerder van de regeringspartij Fidesz riep zijn achterban vorig jaar op actie te ondernemen tegen Amnesty en andere organisaties die immigratie zouden steunen.

Ook een andere activiteit van Soros, de Centraal Europese Universiteit (CEU), is door tegenwerking van de Hongaarse autoriteiten in de problemen geraakt. De CEU in Boedapest sluit haar deuren en verhuist per 1 september naar Wenen. De universiteit geldt als kweekvijver voor de academische en bestuurlijke top in Midden- en Oost-Europa.

Speciale wet in Rusland tegen ngo’s

Rusland is een uitgesproken voorbeeld van een land dat buitenlandse donaties aan ngo’s afknijpt of die gebruikt om ze dwars te zitten. Daartoe werd in 2013 een speciale “buitenlandse-agentwet” aangenomen.

Alle organisaties die geld van niet-Russische donoren krijgen, al is het maar een beetje, moeten zich registreren als “buitenlandse agent”. Die term roept in Rusland nare herinneringen op aan de Koude Oorlog en is bijna synoniem aan “spion” of “verrader”.

Op tal van manieren maakt de overheid het de ngo’s moeilijk hun werk te doen. Zij moeten al hun openbare uitingen beginnen met de mededeling dat ze buitenlands agent zijn. De wet heeft een “afschrikwekkend effect” gehad op de Russische samenleving, volgens Amnesty International.

Officieel geldt de wet alleen voor ngo’s die zich met politieke activiteiten bezighouden, maar in de praktijk vatten de autoriteiten dat zeer breed op. Zo kwam een organisatie voor diabetespatiënten in moeilijkheden. Ook ngo’s op het gebied van milieu, onderwijs en vrouwenrechten vallen onder de wet.

Minstens 158 organisaties zijn aangemerkt als buitenlands agent. Dertig daarvan zijn tot nu gesloten en veertig staakten hun inkomsten uit het buitenland. Toen de wet van kracht werd, zei president Vladimir Poetin: “Elke directe of indirecte bemoeienis met onze interne zaken, elke vorm van druk op Rusland, is onaanvaardbaar.”