Direct naar artikelinhoud
Interview

Moet het betalen voor een donororgaan bespreekbaar worden?

Econoom Mario Macis (links) en professor emeritus Paul Schotsmans (rechts).Beeld RV / Stefaan Temmerman

Een voor- en een tegenstander gaan in duel over een hot issue. Deze week: moet het betalen voor een donororgaan bespreekbaar worden? Econoom Mario Macis en professor emeritus Paul Schotsmans (r.) kruisen de degens.

Mario Macis: “Betalen voor een nier mag geen taboe zijn”

Betalen voor het afstaan van een orgaan is over bijna de hele wereld verboden. De Amerikaanse econoom Mario Macis wil het taboe hierop doorbreken. ‘Als betalen voor organen de levens van vele patiënten kan redden, moeten we dat op z’n minst overwegen.’

“Ik begrijp de weerstand. Sommige mensen vinden het onethisch om een prijs aan een orgaan te hangen. Zij vinden dat in strijd met de menselijke waardigheid. Maar er zijn ook morele bezwaren die wel op te lossen zijn. Zo zijn velen huiverig voor zo’n vergoeding, omdat ze vrezen dat vooral arme mensen in geldnood hun nier afstaan, zonder goed na te denken over de consequenties. Je zou dat bijvoorbeeld kunnen ondervangen door alleen donateurs te betalen die boven een bepaald minimum verdienen, al heeft dat ook nadelen.

“Mijn punt is dat je ook kunt nadenken over oplossingen voor morele bezwaren in plaats van de discussie tot taboe te verklaren.

‘De kosten van het gebrek aan donoren zijn hoog: er gaan patiënten dood en alternatieve behan­de­lingen zijn duur’
Mario Macis

“Dat ik van het taboe op financiële prikkels af wil, betekent niet dat ik pleit voor een vrije markt tussen parti­culieren, waarbij mensen organen ver­kopen via Amazon. Het lijkt mij logischer dat een overheidsinstantie of verzekeraar het bedrag betaalt. De kosten van het gebrek aan donoren zijn immers ook hoog. Niet alleen gaan er patiënten dood, alternatieve be­handelingen kosten vaak veel geld. Een nierdialyse is heel duur. Het geld dat we daarop besparen, kan worden gebruikt om donoren te betalen.

“Morele principes zijn niet in beton ge­goten en kunnen veranderen. Le­vens­verzekeringen waren ooit verboden in de VS omdat Amerikanen het onethisch vonden om een prijs op iemands leven te zetten. Nu bieden verzekeringen een soms noodzakelijke aanvulling op het inkomen van nabestaanden. De negatieve gevolgen van het verbod op betaling van donoren zijn zo groot dat we erover moeten nadenken of onze morele bezwaren daar nog tegen op­wegen.

“Aan het afstaan van een nier hangen kosten voor de donor. Het kost hem tijd, pijn en hij loopt gezondheids­risico’s. Die kosten kun je uitdrukken in een bedrag. Onderzoekers hebben berekend dat als je alleen naar de tijdsinvestering kijkt, dus naar misgelopen inkomsten, je 10.000 dollar (zo’n 8.800 euro, red.) zou moeten betalen. Andere wetenschappers hebben mensen gevraagd wat ze voor hun nier zouden willen hebben. Dan kom je uit op een bedrag van 30.000 tot 45.000 dollar.

‘De negatieve gevolgen van het verbod op betaling van donoren zijn zo groot dat we erover moeten nadenken of onze morele bezwaren daar nog tegen op­wegen’
Mario Macis

“Zo’n financiële prikkel kan ook zin hebben om meer mensen over te halen organen en weefsels af te staan na hun dood. Al zal de vergoeding dan een stuk lager liggen. De kosten voor de donor zijn dan veel lager: hij loopt geen gezondheidsrisico’s, het doet geen pijn en het kost hem geen tijd. Toch zou een klein geldbedrag mensen wellicht over de streep kunnen trekken. Je kunt ook denken aan een tegemoetkoming in de uitvaartkosten, wanneer je morele bezwaren hebt tegen het betalen van cash in ruil voor registratie.

“Zelf ben ik er nog niet uit of ik een or­gaan zou afstaan in ruil voor geld. Geld is voor mij nu geen overweging bij de keuze om wel of geen donor te zijn. Ik heb een goede verzekering en mijn werkgever betaalt mijn ziekteverlof als ik zou doneren. Helaas zit niet iedereen in die gelukkige positie.” (AD)

Paul Schotsmans: “Organen verkopen leidt tot uitbuiting”

“Commercialisering is in Europese context niet de oplossing”, meent professor emeritus medische ethiek Paul Schotsmans (KU Leuven). Hij was in de jaren 80 betrokken bij de besprekingen over de huidige wet rond orgaandonatie. “In België gaan we uit van solidariteit, en dat systeem werkt.”

“Het is een discussie die al vele jaren woedt, maar de Amerikaanse context is toch een stuk verschillend van die van ons. In België hebben we sinds 1986 een wet die zegt dat iedereen na zijn dood automatisch orgaan­donor is, tenzij hij zich daar op voorhand uitdrukkelijk tegen verzet. Het opting out-principe dus. We behoren op dit moment tot de top van Europa wat betreft orgaandonatie.

“We zitten momenteel aan meer dan 30 orgaandonoren per miljoen inwoners. Geen enkel Europees land doet ons dat na. Op Kroatië na, een land met veel verkeers­doden.

“Mensen weten dat niet altijd en de acties waarbij opgeroepen werd om je te registreren als orgaandonor hebben daar niet veel goeds aan gedaan. Ja, er zijn soms nabestaanden die zich na een overlijden alsnog verzetten tegen donatie, maar dat is eerder een kleine groep. Maar door die acties wordt een beeld gecreëerd dat er een probleem zou zijn, terwijl dat eigenlijk niet het geval is. Alle respect voor mensen die hun goed hart hebben willen tonen en zich lieten registreren, maar die registraties onder­mijnen vooral de bestaande wetgeving.

‘Bij ons is respect voor de integriteit van het menselijk lichaam een basis­principe’
Paul Schotsmans

“Omdat we zo succesvol zijn met donatie na overlijden hebben we hier minder ingezet op donatie bij leven. Het gebeurt wel, maar dan zonder enige vorm van commercialisering, vooral tussen familie­leden. En voor­al de nier, want de rapporten die ik zie zijn toch niet zo gunstig voor bijvoorbeeld leverdonatie bij leven.

“Ja, we zitten met wachtlijsten voor orgaantransplantatie. Maar commercialisering is daarbij absoluut niet de oplossing. Er is één grote grond­reden: het is tegen onze Europese cultuur. Respect voor de integriteit van het menselijk lichaam is bij ons een basisprincipe, dat je terugvindt in Europese conventies maar ook in bijvoorbeeld onze Belgische wetgeving. Het beste voorbeeld is bloed geven. In Amerika, waar een heel andere cultuur heerst, is dat gecommercialiseerd. Bij ons wordt er uitgegaan van solidariteit. Mensen geven zich vrijwillig op als donor. Een systeem dat werkt.

“Je kunt daar lang over discussiëren. Vaak zijn het de utilitaristen die voor­­stander zijn van zo’n commercialisering. Die kijken enkel naar wat het kan opbrengen, naar de brutokost. Dan krijg je redeneringen als: het is toch een goeie zaak dat een papa die het niet breed heeft, een nier kan verkopen en zo de schoolopleiding van zijn kind kan betalen.

‘Wie zal een orgaan afstaan? Diegene die geld nodig heeft, de zwakkere. Terwijl de rijkeren een nier kunnen kopen’
Paul Schotsmans

“Maar het risico op uitbuiting is in deze bijzonder groot. Want wie zal een orgaan afstaan? Uiteraard diegene die dat nodig heeft. De zwakkere dus. Terwijl het de rijkeren zullen zijn die beter in staat zijn om een nier te kopen. Dat is het grote gevaar.

“Laten we dus vooral verder blijven doen waar we goed in zijn: als pioniersland de solidariteit bestendigen en zo mensen in nood helpen. Met het systeem dat wij kennen, via Euro­transplant, worden organen op een eerlijke manier en op basis van medische redenen toegewezen. Alleen zo kan je gelijkheid en solidariteit respecteren.” (CH)