Hoe vinden duiven hun weg naar huis terug?

Wedstrijdduiven zijn dermate betrouwbaar dat elke WO2-piloot er één met zich meedroeg. In geval van een onverwachte noodlanding kon hij dan zijn coördinaten aan het beestje toevertrouwen. Deze duiven slaagden er vaak in om tijdig het hoofdkwartier te bereiken en redden daarmee het leven van tal van piloten.

Schrijver en journalist Paul Brown legt uit hoe “duiven en raceduiven in het bijzonder” er vrijwel altijd in slagen om hun weg naar huis terug te vinden.

De uiterste afstand die een duif in één dag kan afleggen, bedraagt ongeveer 1100 km. Sommige vluchten kunnen daarom ook twee dagen duren. Deze beestjes halen snelheden tot 100 kilometer per uur. Ze raken slechts zeer zelden de weg kwijt. Wanneer dit toch gebeurt, is dit meestal te wijten aan een ongelukkige ontmoeting met een roofvogel of een elektriciteitskabel. Maar in een gemiddelde duivenwedstrijd haalt de overgrote meerderheid gewoon de eindstreep.

Herkenningspunten lokaliseren

Duivenliefhebbers ’trainen’ hun vogels door ze steeds verder van huis los te laten. Ze laten ze dan zelf hun weg terug zoeken. Op basis van GPS-software vermoedt men dat ze herkenningspunten lokaliseren. Denk aan rivieren, snelwegen, heuvels en andere die toelaten hun terugweg uit te stippelen.

Een andere theorie is dat duiven het magnetisch veld van de planeet gebruiken voor hun luchtnavigatie. Deze alternatieve theorie won recent aan geloofwaardigheid. Het recent verlies van uitzonderlijk veel duiven viel namelijk samen met zonnestormen (die het magnetisch veld van de aarde verstoren).