Lotto winnen: welke cijfers moet je zeker niet gebruiken?

De meeste mensen weten best dat meespelen in een loterij niet zo’n geweldige investering is. De winstkans is klein en de kans op een grote geldprijs is zelfs extreem miniem. Speel je toch mee, doe het dan met de goede lottocijfers.

Wetenschappers voerden onderzoek naar lottowinnaars en kwamen tot de volgende conclusies:

Speel alleen mee met relatief kleine loterijen

Speel liefst mee in loterijen die door de overheid worden georganiseerd en waar weinig publiciteit aan wordt gewijd. Zoek naar een jackpot die al enkele keren niet is gevallen. De jackpot moet wel onder 30 miljoen euro blijven. In dat geval nemen de kansen toe, dat elke euro die je investeert op de lange termijn meer oplevert dan die ene euro.

Welke nummers kies je om mee te spelen?

Vermijd populaire nummers als 1, 7, 13, 23, 32, 42 en 48. Het nummer 1 staat op 15% van alle deelnemende  formulieren. In 1995 wonnen maar liefst 133 mensen de jackpot van de Engelse loterij met de cijfers  7, 17, 23, 32, 38, 42, en 48. Die cijfers stonden alle in de centrale kolom van het formulier. Van de hoofdprijs van 16 miljoen pond kregen ze er elk 120.000. Meer kans heb je met 26, 34, 44, 45 en vooral het onderschatte 46. Pas ook geen herkenbare patronen toe.

Beslis je om met grote loterijen zoals Lotto of EuroMillions mee te spelen, besef dan dat de winstkansen op de jackpot daar zo goed als onbestaande zijn. Als je meespeelt met Lotto bedraagt die kans slechts één op de acht miljoen. De statistieken bij EuroMillions daarentegen zijn net iets hallucinanter. Daar is de kans dat je met de hoofdprijs naar huis gaat één op de 140 miljoen. Wilt u op safe spelen? De meest getrokken nummers bij Lotto zijn 7, 12, 16, 22, 24 en 38. Bij EuroMillions maak je het meeste kans met de nummers 19, 23, 37, 42, 44 en 50. Als u daarentegen echt een gokje wil wagen en als enige aanspraak wil maken op de jackpot, speel dan met minder populaire nummers.

Speel beter niet

Tim Harford – onder meer bekend als ‘The Undercover Economist’ – berekende ook ooit de winstkansen bij het lottospel: Wie tweemaal per week telkens dezelfde cijfers speelt zal -met 14 miljoen mogelijke combinaties- pas om de 7 miljoen beurten een keer winnen. Daarvoor heeft hij dus 67.000 jaar nodig, met gegarandeerd succes over een tijdsspanne van 135.000 jaar. Maar wie lukraak elke week zijn cijfers wijzigt is nooit van succes verzekerd. Volgens mathematici zou de gegarandeerde succestijd voor wie tweemaal per week speelt zelfs oplopen tot 100.000 jaar.’ Harford’s economisch advies omtrent het lottospel is duidelijk: ‘Kies zelf uw nummers, maar lever het formulier niet in. U zal bijna elke week als winnaar uit de bus komen. En de angst dat uw nummers uiteindelijk de winnende combinatie zullen vormen zal u een adrenalinestoot bezorgen die al de rest zal doen verbleken.’

“Een belasting op domheid”

Ook de Vlaamse econoom Geert Noels heeft weinig sympathie voor het lottospel. In 2006 schreef hij in een column dat ‘de lotto een belasting is op domheid’. Van die uitspraak heeft hij trouwens nooit spijt gehad.

‘Het staat in een column van 2006 en is trouwens geen uitspraak van mij. Het is een gedicht uit de 18de eeuw. Dat heb ik ook in de column getoond (de uitspraak is van Henry Fielding uit 1732: ‘A lottery is a taxation, upon all the fools in creation’). Ik heb dat dus niet uitgevonden. Maar lotto is een taks op domheid. Dat is altijd zo geweest. Dat is: wiskunde ontkennen. Als je maar vijftig procent van de inzet uitkeert, ben je toch een belasting aan het heffen op domheid?’ […] ‘Ik ben tegen kansspelen of loterijen als dat op ongelijke informatie gebaseerd is. Ik kan dat perfect rationaliseren. Ik weet: als ik er 100 euro aan geef, ben ik die grotendeels kwijt. Als je me zegt hoeveel cijfers er zijn in de pot en hoeveel getallen ze trekken, kan ik zelfs exact mijn winstkans berekenen.’