Direct naar artikelinhoud
OpinieMark Elchardus

Voor of tegen de Europese Unie? Daar gaat het helemaal niet om

Mark ElchardusBeeld Bob Van Mol

Mark Elchardus is emeritus professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en opiniemaker bij De Morgen. Zijn column verschijnt elke zaterdag.

Voorheen was de onverschilligheid voor de Europese verkiezingen zo groot dat het onderscheid tussen christendemocraten, socialisten en liberalen er niet toe deed. Vandaag wekken die verkiezingen wel interesse, maar de christendemocraten, socialisten en liberalen verdwijnen wederom in een vormeloze brij, nu omschreven als ‘de partijen van het midden’ of, dodelijker, ‘de gevestigde partijen’. De echte breuklijn, zo wordt beweerd, situeert zich tussen hen en de anti-EU-partijen.

Het heeft geen zin de brede waaier van onderling erg verschillende opvattingen en belangen samen te persen tot de simpele tegenstelling pro- versus anti-EU

Anti-EU-partijen? Er zijn weliswaar mensen die geloven dat de Unie hun land bezet en dat alles beter zal gaan als zij dat juk afwerpen. Talrijk zijn zij niet en in het zicht van een desastreuze brexit slinkt hun aantal. Daarnaast zijn er mensen die een heel andere EU willen, maar wanhopen. Nog een andere groep streeft naar meer volkssoevereiniteit, wil de wet weer laten primeren op de rechtspraak, wil meer gemeenschapsgevoel, minder individualisme, meer realisme in het buitenlandbeleid. Nog een andere groep wil een socialer Europa, zonder aan het huidige EU-project te tornen. Hier schurken we al tegen de brij aan. Dan volgen vele tinten van steun voor de huidige EU, reikend tot extremisten – zoals George Soros en Guy Verhofstadt – die hopen dat Europa en de wereld één grote markt worden, met lonende ruimte voor de invloed van miljardairs en lobbyisten.

Het heeft geen zin die brede waaier van onderling erg verschillende opvattingen en belangen samen te persen tot de simpele tegenstelling pro- versus anti-EU. Het is inmiddels wel duidelijk dat de politiek in de lidstaten en in de Unie naar een heel andere tegenstelling tendeert.

Economisch, politiek, sociaal-cultureel

De huidige EU is een liberaal project. Doorgaans worden drie verschillende betekenissen van ‘liberaal’ onderscheiden. Economisch, of een groot vertrouwen in de zelfregelende markt; politiek, of de volkssoevereiniteit ingeperkt door een steeds machtiger rechtsstaat; en sociaal-cultureel, of een samenleving van vermeend autonome individuen die hun verhouding tot elkaar definiëren in termen van rechten. Die drie betekenissen stutten elkaar en bepalen het huidige EU-project. Bij heel wat bestaande liberale partijen gaan economisch en politiek liberalisme echter gepaard met een niet-liberale, eerder conservatieve sociaal-culturele opstelling die zich uit in een nadruk op nationale trots, rechten én plichten, patriottisme, respect voor culturele eigenheid. Exemplarisch daarvoor is de wijze waarop het nationaal-liberalisme van de Nederlandse premier Mark Rutte zijn partij, de VVD, omtimmerde tot een succesrijke conservatieve partij. Rutte wordt vandaag getipt voor Europese topjobs, het voorzitterschap van de Raad of zelfs van de Commissie.

Heel verschillend is de opstelling van de Franse president Macron, bij wie economisch, politiek en sociaal-cultureel liberalisme samenvloeien. Macron wil duidelijk een nieuwe breuklijn uitbouwen. Hij doet dat – deze week nog met een opiniestuk in Europese kranten – door iedereen die niet zijn consequent liberalisme deelt, voor te stellen als een liegende bietekwiet die voor brexitmiserie zorgt. Hij toont zich daarin – ook dat viel in tal van kranten te lezen – een maatje te klein voor Europees leiderschap.

De Rutte-lijn verschijnt dan als een compromis. Economisch liberalisme en politiek realisme verzoend met het gematigde conservatisme van de Europese grondstroom. Maar net die cultuurgevoeligheid kan Rutte de weg naar een voorzitterschap versperren. In eigen land lukt zijn economisch liberalisme omdat de cultuur calvinistisch is, doorzult van persoonlijk verantwoordelijksgevoel. In het zuiden van Europa wordt die nadruk op persoonlijke verantwoordelijkheid nogal snel, en niet geheel ten onrechte, beschouwd als een gebrek aan solidariteit vanwege het kille noorden. Kortom, de grens die de reformatie 500 jaar geleden door Europa trok, staat tussen Rutte en een Europees voorzitterschap.

De grens die de reformatie 500 jaar geleden door Europa trok, staat tussen Rutte en een Europees voorzitterschap

Waarschijnlijk gaan de leidende Europese posities naar compromisgeneigde politici die hun conservatisme weten te moduleren naar de inmiddels roeriger volkswil. Dat zou nog zo slecht niet zijn voor dit Europa in de kering. Vele tegenstellingen werden zichtbaar, maar hebben nog wat tijd nodig om zich uit te kristalliseren. Aan de ene kant het liberale Europa: een markt van producenten en consumenten. Aan de andere kant het Europa van de illiberalen die zeggen, mijn natie “is geen optelsom van individuen, maar een gemeenschap die we moeten organiseren, versterken en verheffen”. Op termijn is Europa enkel leefbaar als een gemeenschap van gemeenschappen. Die moeten we inderdaad organiseren, versterken en verheffen. Het citaat is van Viktor Orbán; daarom niet minder pertinent.