Direct naar artikelinhoud
interview

Annelien Coorevits: “Ik heb veel moeite met liefde krijgen”

Annelien Coorevits.Beeld Stefaan Temmerman

Schrijver Marcel Proust beantwoordde ze ooit in een vriendenboekje, nu geeft De Morgen er een eigenzinnige draai aan. Vijfentwintig directe vragen, evenveel openhartige antwoorden. Vandaag: tv-presentatrice Annelien Coorevits (32). Wie is zij in het diepst van haar gedachten?

en

1. Hoe oud voelt u zich?

“Ik volg jullie reeks en weet dat iedereen zich ­jonger voelt, maar bij mij is dat niet het geval. Ik voel mij ouder. Midden veertig. Niet zozeer fysiek, maar mentaal. Mijn ideeën, mijn gewoontes en mijn smaak passen niet echt bij mijn leeftijd. Ik ontdekte net opera, word rustig van klassieke ­muziek, wijnproeverijen, urenlang tafelen in goede restaurants, eens naar een bruin café gaan, manillen (lacht). Mijn favoriete artiesten zijn allemaal geboren in de jaren 40: Tom Waits, Bob Dylan, Bruce Springsteen, Billy Joel. In het algemeen voel ik me meer op mijn gemak bij wat oudere ­mensen. Bij jonge mensen kan ik mij niet altijd even goed ontspannen. Danscafés zeggen mij niets. Ik ben zelf heel nerveus van nature, en heb graag wat matuurdere mensen om me heen die mij een beetje tot rust kunnen brengen. Ik vind het gewoon aangenamer om met hen te babbelen omdat ik veel van hen kan leren, omdat ze mij iets kunnen bijbrengen over het leven.

“Of ik me dan moeilijk kan identificeren met de deelnemers aan Temptation Island? Niet. Ik denk dat wij weinig gemeenschappelijk hebben.”

BIO

• geboren in Wevelgem op 3 december 1986
• werd in december 2006 verkozen tot Miss België 2007
• was in 2008 een van de captains in de tv-quiz De tabel van Mendelejev
• nam in 2013 deel aan de quiz Twee tot de zesde macht
• lanceerde in 2015 haar eerste juwelencollectie
• vormt sinds 2016 een presentatieduo met de Nederlander Rick Brandsteder voor het tv-programma Temptation Island
• is getrouwd met KSC Lokeren-voetballer Olivier Deschacht, met wie ze twee kinderen heeft


2. Wat vindt u een belangrijke eigenschap van uzelf?

“Ik ben een optimist. Ik zie altijd de silver lining. Ik heb nog geen grote tegenslagen gehad – mijn kinderen zijn gezond, mijn ouders leven nog –, maar wel al woelige periodes meegemaakt. Dan denk ik altijd: ik kom er wel uit. Er valt toch niets aan te veranderen.

“Ik ben ook altijd voor de goede vrede. Ik zoek nooit conflicten op. Optimisme is iets wat je heel moeilijk kunt aanleren, denk ik. Ik ben dus heel blij dat ik van nature zo ben. Ik sta vrolijk op en ­probeer ook vrolijk in bed te kruipen. Voilà.”

3. Wat is uw passie?

“Ik heb drie passies. Eén: muziek. Dat is een vorm van therapie voor mij. Muziek kan mijn gevoelens enorm versterken, mijn kop volledig vrij maken, maar mij ook oppeppen als ik er wat door zit. Twee: mijn werk. Ik combineer nu mijn eigen ­bedrijf Miracles (collectie accessoires, red.), op zich een fulltimejob, met mijn televisiewerk. En drie: eten en drinken. Koken en aperitieven is mijn lang leven.” (lacht)

Annelien Coorevits.Beeld Stefaan Temmerman

4. Is het leven voor u een cadeau?

“Ik vind dit een beetje dubbel, want het is niet zo dat we een embryonale keuze hebben. We ­kunnen niet kiezen of we geboren willen worden of niet. We worden op de wereld gezet en ­moeten er het beste van maken. Maar ik ervaar het wel als een cadeau in die zin dat ik in een warm nest ben terechtgekomen. Ik heb een heel fijne jeugd gehad. Ik heb altijd toffe vrienden ­gehad. We hebben nooit armoede gekend. We zijn opgegroeid in een modaal West-Vlaams gezin en dat was voor ons eigenlijk perfect. We hebben allemaal kunnen studeren, we mochten op reis gaan, we mochten onze eigen weg gaan. Er zijn er zo velen die het slechter hebben dan wij, dus ik denk dat ik ook niet zou mogen zeggen dat het leven geen cadeau is.”

‘Ik hou niet van wanorde. Ik kan de strijk niet langer dan twee dagen laten liggen of ik word fysiek ongemakkelijk’
Annelies Coorevits

5. Welke kleine, alledaagse gebeurtenis kan u blij maken?

“Als het roodborstje of de eekhoorn in mijn tuin tevoorschijn komen. Dan roep ik euforisch de ­kinderen: kijk! (lacht) De geur van versgemaaid gras. Of van versgemalen koffiebonen. De eerste zon die door het raam valt. En de zee. Ik kan uren naar de zee kijken. Ik ben een zeemens pur sang. De zee, dat is ruimte, vrijheid, rust. Of de kinderen die vanochtend aan het ontbijt in koor zeiden: wie is de beste mama? Jij! Dan denk ik: yes! (lacht) Ik heb oog voor de kleine dingen. Veel mensen zien die niet, maar ik wel. Ik probeer mijn kinderen ook bij te brengen dat het geluk niet in grote dingen schuilt.”

6. Wat is uw zwakte?

“Ik ben een enorme controlefreak en dat uit zich op verschillende niveaus. Ik leg de lat voor mezelf heel hoog. Ik hou niet van wanorde. Voor ik ga ­slapen moet mijn huis perfect in orde zijn. Ik kan de strijk niet langer dan twee dagen laten liggen of ik word fysiek ongemakkelijk. Ik herinner me nog dat mijn moeder altijd riep: ‘Dat stopt hier nooooit’. Wel, ik vind dat heel herkenbaar. Ik wil de kinderen op tijd van school afhalen, wat maakt dat ik vroeger uit Brussel moet vertrekken, zit te stressen in de file en hartkloppingen krijg. Ik kan ook niet stilzitten. Ik wil altijd iets te doen hebben. Dan begin ik te ­bakken of te stofzuigen of kasten uit te kuisen.

“Ik ben ook een binnenvetter. Ik wil niemand met mijn gevoelens of interne conflicten belasten. Ik krop alles op. Ik zal nooit eens hulp vragen, terwijl ik het zou moeten doen. Dus ook op dat vlak ben ik een controlefreak: ik kan gewoon niet een keer ­alles op tafel gooien.

“Na de geboorte van Luis ben ik naar een therapeut gestapt omdat ik heel angstig was. Ik zag niet meer hoe ik het allemaal moest bolwerken. Ik had twee keizersnedes achter de rug; Elena was intussen vier en moest naar school; ik had een showroom en dan ook nog een televisieprogramma, mijn ­huishouden, en een man die topsporter is en veel moet rusten. Ik was nog nerveuzer dan anders, kreeg hartkloppingen en kon niet meer slapen. Toen heeft de therapeute mij geleerd om tien ­minuten per dag te ontspannen: gewoon niets doen, of een boekje lezen, of wat muziek luisteren. En dat helpt. Ik denk dat veel mensen er deugd van zouden hebben om eens met een therapeut te praten. Met iemand die objectief naar de situatie kan kijken. Ik vind dat helemaal geen taboe.”

Annelien Coorevits: “Ik zal nooit eens hulp vragen, terwijl ik het zou moeten doen.”Beeld Stefaan Temmerman

7. Waar hebt u spijt van?

“Ik heb geen spijt, van niets. Ik ben nogal een goestendoener. Als ik iets wil doen, doe ik het ook. Ook al zijn bepaalde dingen niet zo goed uitgedraaid, toch zou ik elke stap opnieuw zetten. Niet met wat ik nu weet, maar afgaand op wat mijn innerlijke stem op dat moment zei dat ik moest doen. Niet iedere beslissing is even verstandig geweest, maar ik heb er geen spijt van, omdat ik er uit geleerd heb. Misschien heb ik spijt dat ik van niks spijt heb. Ik zou misschien eens wat meer buiten de lijnen moeten kleuren. Ik heb ooit eens gelezen dat spijt niet altijd slecht is omdat je dan tenminste kunt zeggen: ik heb spijt.

“Ik heb nooit echt zot gedaan. Ik heb nooit ­geëxperimenteerd, op welk vlak dan ook. ­Misschien moet ik dat eens gaan doen (lacht), om daarna spijt te kunnen hebben. Wie weet.”

‘Huilen is een teken van zwakte voor mij en ik stel me niet graag zwak op. Wat compleet belachelijk is’

8. Wat is uw grootste angst?

“Om ineens dood te vallen. Net na de bevalling van Luis lag ik in bed met een baby en Elena van vier. Ik herinner me dat ik toen dacht: als mij nu iets overkomt, zal niemand weten dat ik hier dood lig en zal niemand voor mijn kinderen ­kunnen zorgen. Ik heb toen aan mijn zussen ­gevraagd om me iedere dag een berichtje te ­sturen of ik nog oké ben.

“Ik ben ook panisch voor drugs. Als ik een glas bestel, wil ik altijd dat ze de fles voor mijn neus openen. Ik heb één keer harddrugs genomen – minimaal, omdat ik zo bang was om de controle te verliezen. Ik kon alleen maar hopen dat het rap gedaan was, want dat was niets voor mij. Het lijkt me de hel om in een roes te zitten waar je niet uit kunt.”

9. Wanneer hebt u het laatst gehuild?

“Eergisteren. Ik ben nochtans genen bleiter. Aangezien ik nogal een hard karakter heb, huil ik bijna nooit. En als ik ween, zorg ik ervoor dat ­niemand het ziet. Dat klinkt ook weer hard, maar voor mij is ­huilen een teken van zwakte en ik stel me niet graag zwak op. Wat compleet belachelijk is. Ik wil niet dat de kinderen zien dat ik huil. Wat niet goed is hè, ik besef dat. Iedereen huilt.”

10. Bent u ooit door het lint gegaan?

“Het gebeurt niet veel, maar als ik zie dat kinderen onrecht wordt aangedaan ga ik door het lint. Zo’n drie weken geleden was ik met de kinderen in een indoorspeeltuin. Terwijl ik met mijn vriendin zat te praten, hoorde ik plots iemand roepen. Ik sprong recht en zag dat enkele grotere kinderen mijn zoontje met kussens bijna aan het verstikken waren. Dat kind was ­helemaal hysterisch. Ik heb toen een van die ­gasten vastgepakt en tegen de netten geplakt. Ik heb hem niet geslagen, maar ben ook niet van het type om te vragen: waar is je mama, jongen, ik zal er eventjes met haar over babbelen. Ah nee! Ik heb een hekel aan pesten.”

‘Ik zou wel een huis aan zee willen. Ergens op een klif. Met een schommel, zodat het lijkt alsof je boven de zee schommelt’

11. Welk kunstwerk heeft u gevormd?

“‘Piano Man’ van Billy Joel. Dat lied gaat al mee van toen ik veertien, vijftien was. Ik heb er zo veel leuke herinneringen aan. Vaak zaten we met vrienden gewoon in de auto wat te roken en te babbelen en zette ik dat nummer op. Het staat nog altijd op mijn favoriete playlist.”

12. Hebt u ooit een religieuze ervaring gehad?

“Neen. Ik weet ook niet goed wat ik mij erbij moet voorstellen. Wel geef ik mijn kinderen ’s avonds een kruisje voor het slapengaan. Maar dat is ­misschien meer een vorm van bijgeloof.”

13. Hoe kijkt u naar uw lichaam?

(gedecideerd) “Goed. Ik kom uit een familie met goede genen. Iedere vrouw heeft natuurlijk ­complexen, maar als ik in de spiegel kijk vind ik dat het best meevalt. (lacht) Ik heb vroeger intensief gesport – volleybal, tennis, squash, badminton, turnen – waardoor ik nog altijd lenig ben. Ik heb een goede basis gehad.”

14. Wat vindt u erotisch?

“Een mooie rug, zowel van een man als van een vrouw. Maar ook iemand die zelfvertrouwen heeft, die ambitieus is en ervoor gaat, kan ik heel ­aantrekkelijk vinden.”

15. Wat is uw goorste fantasie?

“Die heb ik niet. Ik ben nooit excentriek geweest, ik ben altijd tevreden geweest met wat ik had. Ik ben geen flierefluiter, maar wat ik tussen de lakens doe is iets tussen mijn man en mij. Maar als ik dan toch één fantasie mag hebben, wil ik een huis aan zee. (lacht) Ergens op een klif. Met een schommel, zodat het lijkt alsof je boven de zee schommelt. Maar dat is geen gore fantasie, dat is gewoon een onhaalbare fantasie.” (lacht)

Annelien Coorevits: “Een mooie rug vind ik erotisch, zowel van een man als van een vrouw.”Beeld Stefaan Temmerman

16. Welk dier zou u willen zijn?

“Een zeearend. Ik hou enorm van uitgestrekte vlakten, van het gevoel van vrijheid. Een zeearend symboliseert voor mij onafhankelijkheid.”

17. Hoe was de relatie met uw ouders?

“Heel goed. Ik zou niet zonder mijn familie ­kunnen. Mijn ouders hebben ons streng maar rechtvaardig opgevoed, waar ik heel dankbaar voor ben. Ze hebben ons altijd de juiste normen en waarden meegegeven en ik vind dat heel ­ belangrijk. Je moet respect ­hebben voor iedereen, iedereen is gelijk voor de wet. Dat is erin gestampt. Dankzij onze ­opvoeding zijn we opgegroeid tot de mensen die we nu zijn. Oprecht en menselijk.

“Mijn ouders zijn gescheiden toen ik zestien was. Dat was even een moeilijke periode, maar met de geboorte van hun eerste kleinkind, Elena, moesten ze opnieuw door één deur. Letterlijk, in de ­kliniek dan. (lacht) Als kind heb ik altijd een heel goede band gehad met mijn vader omdat we een beetje dezelfde mindset hadden. Mijn moeder was heel emotioneel en dat botste soms, maar door zelf kinderen te hebben en ouder te worden heb ik alleen maar meer respect voor mijn moeder gekregen. Ze heeft altijd voltijds gewerkt en ook nog eens vier kinderen opgevoed. Ondanks de scheiding hangen wij allemaal heel sterk aan elkaar. We hebben een WhatsApp-groepje, dat heet ‘Viva la mama’, met de siblings en mijn moeder. Met mijn vader bel ik liever, want die is niet zo behendig met de smartphone. (lacht) Maar er kan geen week voorbijgaan zonder dat ik hen hoor.”

‘Olivier en ik leven in twee verschillende werelden, maar aan de ­keukentafel komen die weer samen’

18. Hoe definieert u liefde?

“Ik ben heel zorgzaam, een beetje ouderwets op dat vlak. Dus ik geef altijd, op alle manieren. Ik heb heel veel moeite met liefde krijgen en vind het moeilijk om mij kwetsbaar op te stellen. Ik laat niemand toe. In theorie weet ik wat liefde zou moeten zijn, maar de praktijk is anders. Soms snak ik ernaar om zelf eens een vangnet te hebben, maar door de job van mijn man is de zorg altijd op mij terechtgekomen. Dat is ook logisch als je leeft met een topsporter. Ik stapel alles op en zie wel hoe ik het allemaal kan bolwerken. We leven in twee verschillende werelden, maar aan de ­keukentafel komen die weer samen. Zo werkt de liefde bij ons.”

19. Bent u een goede vriend?

“Ja. Ik heb eens gepolst. (lacht) Maar zo veel ­vrienden heb ik niet, een stuk of vier, vijf, die ik al ken van mijn dertiende. We zijn samen ­opgegroeid, we gingen samen op reis, we kennen elkaars achtergrond, we kennen elkaars familie. Dat schept een band voor het leven.

“In dat opzicht mis ik Kortrijk keihard. Omdat mijn allerbeste vrienden en mijn fundamenten daar zijn. Gewoon eens binnenspringen voor een koffie of een aperitiefje om wat te babbelen, dat mis ik. Ik vind hier (in Destelbergen, red.) wel mijn draai, maar mijn hart ligt er niet.”

20. Hoe zou u willen sterven?

“In mijn slaap, op een rustige manier, zonder ­kwalen. Op een moment dat mijn kinderen groot genoeg zijn zodat ze me niet meer nodig hebben. Op een respectabele leeftijd van eind de tachtig, zoiets. Wat ik zou wensen als laatste avondmaal? Als aperitief: een hele tafel vol. Als voorgerecht: ­langoustines, gegrild, met een salieboterke erover. Daarna: een heel goed stuk gerijpt vlees van bij Dierendonck, bleu chaud gebakken, met verse frieten, verse tartaar, pickles van Tierenteyn. En als dessert: een buffetje. (lacht) En als ik nog kan, zou ik het nog zelf maken ook.”

‘Vroeger vond ik het heel lastig dat iedereen ­ ongezouten zijn mening gaf over mij, nu vind ik het vooral bekrompen’

21. Wat is voor u de hel op aarde?

“Opgesloten zitten. Niet vrij zijn, in ruime zin.

“Voor mij is levend begraven worden de absolute hel op aarde. Ik heb ooit eens een bike riding ­gedaan in ondergrondse tunnels. Op een gegeven moment zei de gids: niet te dicht bij de muren ­komen want ze brokkelen af. Waarop ik een ­paniekaanval kreeg: als die muren afbrokkelden, waarom zat ik dan in godsnaam onder de grond? Ik heb die fiets aan de kant gesmeten en ben ­lijkwit naar boven gerend. Ik zit niet graag vast ­onder de grond. Ik wil ook niet begraven worden, ik wil gecremeerd worden.”

22. Hebt u zichzelf ooit betrapt op racistische gevoelens?

“Neen, totaal niet. Als ik van die belachelijke ­opmerkingen hoor in de zin van: ze gaan allemaal naar hier komen, denk ik altijd: jongens toch, is dit nu uit dommigheid of uit bekrompenheid? Omdat je geen kranten leest of omdat je niet reist? Ik snap het echt niet.”

23. Wat betekent geld voor u?

“Ik ben zeer West-Vlaams op dat vlak. (lacht) Vanaf vijftien jaar deden we vakantiejobs. We kregen wat zakgeld, maar als we iets extra’s wilden, moesten we het zelf betalen. Daardoor heb ik geleerd dat je moet sparen. Je weet nooit wat er op je pad komt. We wonen hier wel schoon, maar dat huis is van mijn man, dat is geen geheim. Mocht er ooit iets gebeuren, dan moeten we op eigen benen ­kunnen staan, dat is er van kleins af ingestampt. Ik vind het belangrijk dat een vrouw financieel ­onafhankelijk is.”

24. Wat is uw vreselijkste vakantieherinnering ooit?

“Toen we met alle deelneemsters een maand lang op hotel zaten voor de verkiezing van Miss ­Universe (2007, Mexico City, red.). Met zo’n ­honderd meisjes zaten we samen op één grote etage die we niet mochten verlaten. Er was één meetingruimte waar we eens konden babbelen, maar voor de rest moesten we de hele tijd op ons kamer doorbrengen. En wat doe je als je je ­verveelt? Je begint te eten. Enfin, ik toch. Dus ik verdikte. Tot ik op een dag te horen kreeg dat er in de krant een megagroepsfoto verschenen was met daaronder een stuk: ‘Onze miss laat het een beetje hangen’. De journalist van dat artikel zou ik eens willen vragen: besef jij wel hoe schadelijk zulke woorden zijn?

“Ik ben een sterke persoonlijkheid, maar dat heeft mij toen heel zwaar geraakt. Mocht ik een meisje boordevol complexen geweest zijn, een meisje dat slecht in haar vel zat, was dit een doodslag geweest. Je zit in een hotel met allemaal meisjes die op hun negentiende de perfectie zelf zijn. In Venezuela en Colombia bestaan er scholen om meisjes vanaf acht jaar oud te drillen om Miss ­Universe te worden. Op hun negentiende zijn ze al helemaal omgebouwd. Zij aten ook helemaal niet. Ze vonden het abnormaal dat ik wel ontbijt nam. Ik voelde mij daar helemaal niet thuis. Ik voelde mij bij wijze van spreken een boerin tussen hen. Als je een maand in zo’n omgeving zit, begin je heel hard te twijfelen aan jezelf. Mijn zus zegt nog altijd dat ik complexen ben gaan krijgen door die reis en dat is wel een beetje zo. Gelukkig zit ik nu veel beter in mijn vel dan toen.”

25. Wie zou u hier uw gedacht willen zeggen?

“Ik heb niet echt de behoefte om mensen die ik niet ken mijn mening op te dringen. Iedereen mag voor mij een eigen mening hebben. Ik wil ­niemand overtuigen van mijn gelijk. Als ik gewoon de kans krijg om mijn standpunt uit te leggen, is dat voor mij genoeg.

“Ik weet dat ik veel criteria tegen heb: ik ben blond, voetbalvrouw, ex-Miss België, ik presenteer een veelbesproken programma. Maar daarnaast ben ik zo veel méér. Ik ben helemaal anders dan in de perceptie van de meeste mensen. Vroeger vond ik het heel lastig dat iedereen gewoon ­ongezouten zijn mening gaf over mij of over wat ik deed, nu vind ik het vooral bekrompen.”